Welkom

Inhoud

Inleiding

Andere tractie

Spoorwijdte

Producenten

Import & handel

Eigenaars

Materieel

Links

Contact

Nieuw

Zoeken

 

Stoomtractie smalspoor

Stoomtractie normaalspoor

Motortractie smalspoor

Motortractie normaalspoor

 

Oud Nieuws 34: eerste deel 2024

27 juni 2024

 

De Stoomtrein Katwijk Leiden (SKL) presenteerde de twee uit Indonesië terug gekomen door Du Croo & Brauns in Weesp gebouwde stoomlocs: op 14 juni voor genodigden en op 15 en16 juni voor het publiek met een “Pasar Malam Lokomotip”.

 

De twee vierassige locs stonden versierd in de Rijtuigenloods. Beiden dragen  de driehoekige fabrieksplaat en hun bedrijfsnummer. Op de foto staat nummer 9, in 1925 gebouwd volgens het  Klien-Lindner systeem. De afwezige ketelbeplating herinnert aan de verwijdering van het als isolatie tussen ketel en ketelbeplating aangebrachte asbest door een extern bedrijf →

 

Op 14 juni werden de onder een doek verborgen naamplaten onthuld.

Bij de SKL kregen deze locs namelijk de namen van de suikerfabrieken waar zij het laatst actief waren. Nummer 9 was bedrijfsnummer 9 van de suikerfabriek Soemberhardjo (dat op veel manieren geschreven kan worden).

 

De naamplaat wordt onthuld door de heer J.W. Vonhoff, de zoon van de Du Croo & Brauns ontwerper. Rechts staat Gerard de Graaf, die meer dan 20 jaar energiek bezig is geweest Du Croo & Brauns stoomlocs uit Indonesië naar Nederland te krijgen. Tussen hen in staat iemand die zich plotseling voordrong →

 

De andere loc, een in 1928 gebouwde Mallet, was nummer 214 van de suikerfabriek Pesantren Baroe. Bij deze loc vond dezelfde ceremonie plaats.

Klik voor gegevens en foto’s van nummer 9 en nummer 214.

Het munitiedepot bij Alphen (Noord Brabant) van de Koninklijke Luchtmacht had een zeer uitgebreid smalspoornet, waarop drie diesellocs van het Ruston & Hornsby type LBT en tientallen tweeassige lorries actief waren. Alle drie locs zijn bewaard gebleven. De afgebeelde loc, genaamd Manke Nelis, kwam in een depot van het Militaire Luchtvaart Museum bij Soesterberg. Dat museum ging op in het Nationaal Militair Museum  (NMM). In 2018 werd Manke Nelis in bruikleen gegeven aan het Industrieel Smalspoor Museum (ISM) in Erica. De loc kreeg er onderhoud en er werd mee gereden. In 2023 ging deze ISM 95 terug naar het NMM en sinds mei 2024 staat Manke Nelis er met 2 munitielorries er opgesteld:

 

Foto: Gerhard Aberson, NMM, 19-06-2024 →

 

Alle brandstoffen en andere vloeistoffen zijn afgetapt; de loc zal hoogstwaarschijnlijk nooit meer rijden.

(met dank aan Gerhard Aberson, Toon Steenmeijer en Peter van der Sterren)

De Gelderse Smalspoor Stichting (GSS) heeft sinds 18 juni een stoomloc ter beschikking:

 

Foto: Johan Nab, 19-06-2024, GSS te Heteren →

 

De Henschel Fabia voor 70 cm spoorwijdte  met fabrieksnummer 21765 was met o.a. rails en 3 diesellocs eigendom van Kees Heikoop sr. De loc stond 53 jaar in een loods achter zijn huis. Na zijn overlijden nam Kees Heikoop jr. het onderhoud voor zijn rekening. Toen hij daar moeite mee kreeg gaf hij in 2021 de diesellocs in bruikleen aan de GSS. Nadat hij in hetzelfde jaar was overleden gaf Cor Heikoop (zoon van Kees Heikoop jr) o.a. rails aan de GSS in bruikleen en nu dus de Henschel Fabia.

Zie hier voor een film over de overbrenging naar de GSS en zie daar voor de gegevens van de loc. GSS 64 is niet dienstvaardig. Met name de ketel is in slechte staat.

(met dank aan Robin Jansen; gegevens komen deels uit het GSS tijdsschrift Polderspoor)

Het Bredase aannemersbedrijf W. Rasenberg en Zn kocht in 1953 twee Ruston & Horrnsby diesellocs van het type 30DL. Over het bedrijf is veel te vinden in de website Bouwmachines van Toen. De twee Rustons komen er echter niet in voor. Toen de locs niet meer gebruikt werden ging er één naar het in 2014 opgeheven Wegenbouwmuseum in Harderwijk; zie hier. De andere werd in 1980 geplaatst in de tuin van W. (Willem) Rasenberg in Effen bij Breda. In 1995 verhuisde ze naar de tuin van dhr. Ron van Gasteren (een kleinzoon van Willem) aan de Oude Liesboslaan bij het Liesbos nabij Breda.

 

Op 26-06- 2024 is de Ruston is klaar om uit de tuin gehesen te worden. De fabrieksplaten zijn nog aanwezig; het fabrieksnummer is 359161. Fotocollectie van R. van Gasteren →

De loc was eigendom van de gebroeders van Gasteren. Zij schonken de loc aan Thomas v/d Velde van het Industrieel Smalspoor Museum in Erica.

 

De gebroeders van Gasteren overhandigen symbolisch de slinger van de Ruston aan Thomas v/d Velde (midden). Foto Tom van derPut/BredaVandaag, 26-06-2024 →

 

Voor veel recreanten was de loc een vertrouwd beeld op hun weg naar en van het Liesbos. Het vertrek van de loc haalde dan ook de lokale krant.

 

Ruston 359161bereikte Erica nog dezelfde dag. De kipkar zal later volgen, als de bloemen zijn uitgebloeid.

 

De loc is meerdere malen overgeschilderd, eerst bij Willem Rasenberg zelf, later bij kleinzoon Ron.

(met dank aan Ron van Gasteren en Thomas v/d Velde)

Op 30 mei werd melding gemaakt van de vervanging van het rail-wegvoeruig bij Nyrstar in Budel door een

CMI dieselloc. Daar zijn nu ook foto’s van:

 

Budel-Dorplein, 24-06-2024. Foto: Louis van Delft →

 

Het gaat om een dieselhydrostatische loc van het type NH 700 BB. Daarin slaat BB op de asvolgorde, 700 op het motorvermogen van 750 pk en H op hydrostatisch.

De kleuren van de CMI hydrostatische locs zijn (ook hier) oranje/zwart.

 

(met dank aan Frank Schouten en Louis van Delft)

Detail van de bovenstaande foto.  Van boven naar beneden:

 

De rij van vijf lampen op een hoekstijl van de cabine laat zien dat de loc radiografisch bestuurd kan worden: als radiografisch een bepaald bevel wordt gegeven moet er een bepaalde kleur lamp gaan branden.

 

Sea-Invest is het bedrijf dat voor Nyrstar het spoorvervoer uitvoert.

Sea-Invest is ook de eigenaar van de loc.

 

CMI is de naam van de fabrikant. De afkorting werd gebruikt tussen 1982 en 2019.

Tussen 1982 en 2004 betekende CMI Cockerill Mechanical Industries, maar  tussen 2004 en 2019 Cockerill Maintenance & Ingénierie.

 

                                                                                                                                                                                   

Voor 1982 en na 2019 was de naam eenvoudig (John) Cockerill.

 

W109 kan een bedrijfsnummer zijn. Op de voorste (langste) motorkap staat het nummer 704.

Zie hier voor meer informatie over de loc en het loctype.

 

 

 

0 – 0 – 0

 

 

 

13 juni 2024

 

Op deze pagina staat bij 18 april 2024 een bespreking van het boek over “Simplex, Nederlandse fabriek voor rijwielen, motorfietsen, bromfietsen, automobielen en railvoertuigen: Geschiedenis en leveringsprogramma” van Pieter van der Ham. De auteur heeft daar op gereageerd. Klik voor zijn reactie.

 

 

Op 25 januari 2024 werd op deze pagina een nieuwe locomotiefverhuurder (RWX) met één loc gemeld en nu is er al weer één te melden. Het is Veer4Rail van Justin van der Veer. Dat bedrijf leverde tot nu alleen personeel voor goederenvervoerders. Er is een loc geleased van Wittebrug Lease. Die loc was de 363 825 van BTTrains en staat nog steeds op de website van BTTrains als beschikbaar. De drieasser is paars gemaakt en van stickers met logo’s voorzien.

 

De veer is een origineel logo.

Foto van Justin van der Veer op Instagram →

 

(met dank aan Martijn Smits)

De heer Jefko Muijs heeft rond zijn bedrijf in Weert een voor Nederland unieke verzameling industrielocs en ex-NS Sikken die grotendeels op luttele meters afstand van de openbare weg staat en vandaar goed te zien is. De webpagina over railmonumenten op industrieel normaalspoor is er fors mee uitgebreid.

0 – 0 – 0

 

 

 

30 mei 2024

 

De beeldbank van de Historische Kring Driemond bevat veel foto’s van het smalspoor van de Vechtwaterleiding, bijvoorbeeld deze:

 

Pompstation Weesperkarspel, circa 1955: Zicht op de filterbak →

 

De loc op de foto is een Orenstein & Koppel dieselloc van het type MD1. Met behulp van zulke foto’s is de bestaande webpagina over het normaalspoor gebruikt bij de aanleg van de Vechtwaterleiding aanzienlijk uitgebreid met het smalspoor gebruikt bij de exploitatie van dit bedrijf. Klik voor de uitgebreide webpagina.

 

Voor het raadsel van 18 mei 2024 (hieronder) is een aannemelijke oplossing ingestuurd, zie hier. Reacties blijven welkom om zekerheid te krijgen dat het in werkelijkheid inderdaad zo gegaan is.

 

Nu bij de zinkfabriek Nyrstar in Budel-Dorplein op 13 mei de productie op beperkte schaal is hervat, blijkt er een CMI diesellocomotief van SEA-invest te rangeren (met dank aan Frank Schouten). Klik voor de relatie tussen Nyrstar en SEA-invest. De loc is getooid met het logo van SEA-invest en nummer W109 en komt in de plaats van het sinds juni 2022 gehuurde IPMA 35 rail-weg voertuig. Waarschijnlijk zal de IPMA 35 naar Mouterij Albert in België gaan. Op haar beurt was dit rail-wegvoertuig in de plaats gekomen van een Orenstein & Koppel dieselloc, die nu als monument Ilse bij Nyrstar staat opgesteld.

Wat betreft CMI: die afkorting werd gebruikt tussen 1982 en 2019. Tussen 1982 en 2004 betekende het Cockerill Mechanical Industries, maar  tussen 2004 en 2019 Cockerill Maintenance & Ingénierie. Voor 1982 en na 2019 was de naam eenvoudig (John) Cockerill.

0 – 0 – 0

 

 

18 mei 2024

 

Het gebeurt zelden dat er een boek over de Nederlandse railindustrie verschijnt. Daarom staat hieronder een uitgebreide boekbespreking van het pas verschenen boek over Simplex.

Pieter van der Ham consulteerde diverse deskundigen op de terreinen waarop Simplex actief was en deed zelf veel onderzoek. Het goed ingedeelde boek begint met de geschiedenis van Simplex. Dat blijkt gesticht te zijn door de Brit Charles Henry Bingham (1861-1935). Hij kwam eind 1880 naar Nederland en werd inspecteur bij de Rhijnspoorweg Maatschappij. Zijn oom Daniel George Bingham was daar van 1862 tot de opheffing in 1890 algemeen directeur. Zijn neef had fietsen als hobby en heeft de ANWB en de Kampioen opgericht. In 1887 stichtte hij de Simplex Automatic Weighing Machine Company te Utrecht. Er werden rijwielonderdelen vervaardigd en vanaf 1889 ook complete fietsen. Charles Henry Bingham is vanwege zijn gezondheid al in 1894 terug naar Engeland gegaan. Er was dus wel een duidelijke Britse invloed, maar het Nederlandse Simplex had niets te maken met de Simplex locs van Motor Rail.

In de verdere geschiedenis leest men over zaken als rijwielschool, driewieler ziekenbaar (driewieler waarmee een brancard vervoerd), priesterrijwiel en zweeffiets.

Het einde kwam nabij toen de aandelen in handen kwamen van een nvesteringsmaatschappij die het te doen was om het onroerend goed, namelijk het nog vrij nieuwe fabrieksgebouw aan de Amsterdamse Pilotenweg. Dat werd verkocht aan de firma Brocades en de productie werd ondergebracht bij de fietsenfabriek van Junckers in Apeldoorn. Het personeel kon meegaan naar Apeldoorn of in Amsterdam blijven en in dienst treden van Brocades. Bij de ontmanteling van de fabriek in Amsterdam werd het archief van Simplex vernietigd (afgezien van stukken die door medewerkers mee naar huis genomen werden). Dat verklaart dat er heel weinig gegevens zoals productie-aantallen en leverlijsten ter beschikking staan. Wel kon de auteur de leveringsprogramma’s van de belangrijkste productgroepen in aparte hoofdstukken beschrijven aan de hand van o.a. foto’s, tekeningen, catalogi en de doorgaans bekende type-aanduidingen.

In het kader van deze website Industriespoor gaat de belangstelling uit naar de railvoertuigen. Railfietsen werden vanaf 1900 geproduceerd; railauto’s vanaf 1907. Belangrijk bij het ontwerp was het onderscheid tussen lichte railvoertuigen die geschikt waren voor spoor- en tramwegen, maar niet voor mijnen en plantages en zwaardere types die wel geschikt waren voor mijnen en plantages. Een tweede punt was het omkeren van de rijrichting. Een laag gewicht was belangrijk om railvoertuigen gemakkelijk in en uit het spoor te kunnen tillen. Daarom werden houten wielen met stalen wielbanden en stalen kernen gebruikt en later uit staalplaat geperste wielen.

Anno 2024 denkt men bij een railauto aan een auto op rails. Simplex railauto’s hadden echter weinig met auto’s te maken; de lichtste types leken op gemotoriseerde railfietsen. Alle types staan in het boek, met voor elk type sfeervolle foto’s uit lang vervlogen tijden. Bij de éénrichtings railauto’s is het veranderen van rijrichting op verschillende manieren opgelost. De types E.P. voor 1 persoon en M.G. (voor 2 naast elkaar zittende personen) waren zo licht dat ze te tillen waren. Het Spoorwegmuseum heeft een M.G. die nieuw aan de Noord-Brabantsch-Duitsche Spoorweg Maatschappij is geleverd. Rechtsonder op bovenstaande voorkant van het boek staat een foto van het eenvoudige en zwaardere M.L. type. Dat was typisch bedoeld voor een spoorwijdte van 700 mm; er konden 2 achter elkaar zittende personen mee vervoerd worden met een snelheid van 40 à 50 km/uur (ondanks het ontbreken van een versnellingsbak). Omkeren gebeurde met een draaiplateau. Bij de types D.H., S.W. en R.A. zat men (op meubelkussens) dwars op de rijrichting zodat  deze voertuigen makkelijk konden keren. Het type D.H. kende uitvoeringen voor 4, 6 en 12 personen. In het boek staan nog meer types.

Veel railvoertuigen zijn geleverd aan spoor-en tramwegen, plantages en mijnen in het toenmalige Nederlandsch Indië, maar ook naar bijvoorbeeld Japan en Argentinië. In Nederland had het Duinwaterleidingbedrijf Haarlem een 12 persoons D.H. Van de Leidsche Duinwaterleiding Maatschappij zijn twee 4 persoons D.H. railauto’s prachtig gerestaureerd door de Stoomtrein Katwijk Leiden (SKL). Van elk exemplaar is in het boek alleen een overzichtsfoto opgenomen.

Het zijn uitstekende foto’s, maar men zou er meer verwachten. Een voorbeeld: tijdens de restauratie zijn de frames kaal gemaakt en gestraald. Op foto’s zou de constructie en de verbindingstechniek van de twee onderstellen en hun onderlinge verschillen duidelijk zijn. In het tijdschrift Smalspoor van de SKL staan zulke foto’s en ook detailfoto’s zoals van de versnellingsbak.

 

Toch een detailfoto: de motor van Railauto 1 van de Stoomtrein Katwijk Leiden is geplaatst tussen 2 zwarte zitkussens. De bobine en bougies zijn te zien. Van de motor loopt een buis naar de radiator (met S logo); 30-09-2017 (Donateursdag) →

 

Ook in de tekst wordt (te) weinig aandacht aan de SKL railauto’s besteed.

Het boek wordt besloten met biografieën van de hoofdpersonen bij Simplex: Charles Henry Bingham en vijf Nederlanders.

Conclusie van de boekbespreking: de geschiedenis van Simplex en de leveringsprogramma’s van de belangrijkste producten zijn uitstekend en fraai geïllustreerd beschreven. Het is verrassend dat juist aan de twee railauto’s die de aanleiding tot dit boek vormden weinig aandacht wordt besteed.

De auteur stelt hier tegenover:

Het boek is een algemeen overzicht van Simplex waarbij ik niet aan de railauto’s meer aandacht wilde schenken dan aan de andere producten. Het moest een evenwichtig boek worden van alle vier de productcategorieën.

 

Naar aanleiding van de bovenstaande boekbespreking nog het volgende: de taken van Simplex railauto’s waren het vervoer op bedrijfsterreinen van personen van en naar hun werkplek en inspecties. De vraag rijst of dat tegenwoordig nog gebeurt en zo ja hoe. Tegenwoordig hebben spooraannemers in Nederland te maken met het personenvervoer naar en van de werkplek. Dat vervoer kan op verschillende manieren worden uitgevoerd:

 

Op de tweeassige lorrie op de voorgrond is een soort kooi gemonteerd die een zitplaats met veiligheidsgordel biedt aan 7 personen met enig gereedschap. Foto: Van Oosterwijk Molenschot (de verhuurder van het afgebeelde materieel) →

 

De lorrie kan ook gebruikt worden voor het vervoer van materialen in plaats van personen, bijvoorbeeld door er een bak op te zetten.

Op de foto wordt de tractie geleverd door een Krol. Die kan de lorrie beremmen. Toegestaan is een snelheid van 20 km/uur.

Net als bij het vervoer van personen met een Simplex railauto zit men in de open lucht.

Een tweede mogelijkheid is het gebruik van een zelfrijdende lorrie, waarop zo’n kooi voor personenvervoer op bevestigd is:

 

Een zelfrijdende lorrie op het testspoor van AMT in Breda, met drie passagiers en (links) de bedienaar van de zelfrijdende lorrie. Dit is een beeldje uit een filmpje op  de website van AMT →

 

Er is een apart webpagina gewijd aan een derde mogelijkheid, de Railhog. De basis is een goedkoop verkrijgbaar klein wegvoertuig, zoals in gebruik op golfterreinen, als ruwterreinwagen, etc. Dat wordt omgebouwd tot een rail-wegvoertuig en krijgt extra faciliteiten,  bijvoorbeeld extra stoelen.

Er is een nieuw raadsel.

0 – 0 – 0

 

5 mei 2024

 

In de Efteling wordt al vanaf 1969 tot heden (55 jaar !) met echte stoomlocs op 600 mm spoor gereden. De Efteling Stoomtrein Maatschappij kampt echter met problemen. Er waren vanaf 2001 drie stoomlocs, namelijk  Aagje (1911), Moortje (1907) en Trijntje (1991), waarvan er twee dagelijks dienst deden. De derde was in onderhoud of stond reserve. Aagje en Moortje hebben echter een afgekeurde ketel, zodat alleen de in 1991 door de Britse firma Alan Keef gebouwde Trijntje ter beschikking staat. Omdat Trijntje wekelijks schoongemaakt moet worden, rijdt er sinds januari elke week op één dag geen Stoomtrein.

Volgens het persbericht van de Efteling van 22 april 2024 gaat Alan Keef de drie stoomlocs één voor één elektrificeren. “Om de nostalgische ervaring van een ritje in de stoomtrein zoveel mogelijk te benaderen zullen showeffecten worden toegevoegd.”

↑ Vertrek van Aagje met trein uit station Ruigrijk op 06-10-2007 ↑

Tijdens de stilstand in het station is door afkoeling een deel van de stoom in de cilinders gecondenseerd. Om dat condenswater kwijt te raken heeft de machinist de cilinderkranen geopend. Zodra het warme water in de atmosfeer (met een druk van 1 atmosfeer) komt wordt het omgezet in stoom. Dit is één van de kenmerkende verschijnselen die niet meer te zien zal zijn na de elektrificatie van de stoomloc.

 

In de originele toestand had de loc kolenbakken tegen de zijwanden van het machinistenhuis, maar de Efteling heeft de loc van een tender voorzien en heeft de achterwand van het machinistenhuis verwijderd. In de tender liggen de kolen en ook persluchtcilinders voor het remmen. Normaal werd overigens met tegenstoom geremd. De machinist zit in een soort bureaustoel dwars op de rijrichting. Er wordt niet met een stoker gereden.

De Efteling zegt voor elektrificeren van de stoomlocs gekozen te hebben omdat de Efteling klimaatneutraal wil zijn in 2030 en zelfs klimaatpositief in 2032. Over

financiële overwegingen wordt niet gerept. Elektrificatie  spaart de aanschaf van twee nieuwe stoomketels uit. Daar staan natuurlijk de kosten van de elektrificatie van 3 locs tegenover. Maar als de locs eenmaal elektrisch zijn zullen de exploitatiekosten lager zijn. Kolen zullen in de toekomst moeilijk te krijgen en dus duur zijn. Diverse werkzaamheden als water nemen, bekolen, opstoken, asbak legen, rooster en rookkast schoonmaken en het voorwerk, nawerk en de kosten van de ketelkeuringen vervallen na elektrificatie.

Aan te nemen is dat de accu’s en elektromotor in de tender zullen worden geplaatst. Het is te hopen dat er met zo’n duwtender niet hetzelfde gebeurt als met de stoomloc van het Autotron.

(met dank aan Hans Scherpenhuizen).

 

 

Nog erger is het met de stoomloc die in 1967 door Kees Neve voor de Linnaeushof in Bennebroek gebouwd werd. Van 1985 tot 2012 reed de stoomtrein rond kinderboerderij de Goffert in Nijmegen; daarna verdween ze naar Zweden. Stichting Stoomgroep de Goffert heeft de Gofferttrein in 2019 terug gehaald naar Nijmegen. Maar de plannen zijn veranderd: er zou een geheel nieuwe elektrische namaak stoomtrein op luchtbanden komen. De met donaties en sponsoring uit Zweden teruggehaalde originele Stoomtrein is ondertussen gestald bij het Nederlands Transport Museum NTM. Er zijn geen duidelijke plannen mee.

 

 

Strukton Rail Short Line (dat circa 150 spooraansluitingen in Nederland beheert) heeft samen met Berende Spoor- en Grondwerken speciaal voor onderhoud van spooraansluitingen een mobiele machine ontwikkeld die spoorballast ter plekke zeeft. Tot 80 procent van de ballast kan worden hergebruikt en wordt meteen weer in het spoor gebracht. De rest wordt opgevangen  voor afvoer. De machine is beproefd op de sporen van Chemours in Dordrecht en van Nobian (voorheen Akzo Zout Chemie). Na beide proeven zijn verbeteringen aangebracht en nu is een definitieve versie aan het werk bij Dow in Terneuzen. Het hart van de machine is een trilzeef (Traserscreen DB 25S) van de firma DB Engineering in Trenčín (Slowakije). Op foto’s staat die trilzeef op een lorrie die gekoppeld is met een containerlorrie waarin de niet herbruikbare ballast wordt gestort.                                                                                                                                                                               

(bronnen: website Strukton Rail Short Line; Railpro).

 

De webpagina’s Railmonumenten op Smalspoor en Railmonumenten op industrieel normaalspoor zijn beiden aangevuld.

 

De stilgelegde zinkfabriek Nyrstar in Budel-Dorplein zal op 13 mei de productie op beperkte schaal hervatten (bron: De Volkskrant van 4 mei).

0 – 0 – 0

18 april 2024

 

Eind maart/begin april werd er weer een Bemo-dieselloc bij de Museumstoomtram Hoorn-Medemblik beproefd:

↑ De proeftrein op 2 april 2024 in de boog nabij station Abkekerk-Lambertschaag. Foto: Rein Korthof ↑

 

De draaistelloc van het type BRD 100 beschikte alleen aan de achterzijde over tijdelijk spoorstoot-en trekwerk. De proefritten vonden steeds plaats vanuit Wognum in de richting Medemblik. SHM loc 35 werd meegenomen vanwege de treinberemming, die vanuit de Bemo-loc niet mogelijk was.

De loc draagt het lage Bemo objectnummer (dat in plaats kwam van het fabrieksnummer) 10070, terwijl bijvoorbeeld de recent aan de RET Metro geleverde Bemo loc al het objectnummer 10100 heeft. Bemo ontving de opdracht namelijk al in 2018, maar de uitvoering daarvan werd door de planning van de klant in Taiwan telkens naar achter geschoven.

Aansluitend vond op 10-04-2024 bij Bemo in Warmenhuizen (met goed resultaat) de fabrieksafname (Factory Acceptance Testing,  afgekort als FAT) plaats.

De opdracht en dus ook de FAT betrof niet alleen de loc, maar ook drie platte wagens op draaistellen en een wagen met een kraan.

 

De kraan plaatst bij Bemo een last op de wagen, 10-04-2024. Foto: Arno Logman →

 

De kraan is een autolaadkraan van het type PK 53002 SH, gebouwd door Palfinger.

(met dank aan Arno Logman en Rein Korthof)

Op deze website staat al sinds 2020 een webpagina over  railmonumenten op smalspoor. Er is nu een nieuwe webpagina over railmonumenten op industrieel normaalspoor.

 

Er zijn nieuwe links.

0 – 0 – 0

5 april 2024

 

Op 1 april begon de (meteorologische) lente, dus het onkruid schiet uit de grond. Tijd voor onkruidbestrijding, ook bij de Metro van de RET:

Loc 6102 en platte wagen 15 met apparatuur voor onkruidbestrijding van Verheij Integrale Groenzorg. Rotterdam Blindeweg, 01-04-2024. Foto: Ben van Wevering.

Op een luchtketel van loc 6102 staat Schriek Techniek. Dat is een firma die betrokken is bij het onderhoud van locomotieven en werkwagens van de RET.

 

Een nieuwe webpagina gaat over de aanleg en exploitatie van de Vechtwaterleiding, waar zowel normaalspoor met stoomtractie als smalspoor met motortratie aan te pas kwam.

0 – 0 – 0

21 maart 2024

Het GVB in Amsterdam heeft eind februari met Schalke Locomotives in Gelsenkirchen een contract gesloten voor de levering van twee hybride locomotieven. Schalke is sinds 2018 eigendom van het Canadese Nordic Minesteel Technologies (NMT).

Op een foto op de Schalke website staan de ondertekenaars van het  contract voor een loc van het type MMT-S-800-BDE. De vier wielstellen van zo’n draaistelloc worden elk aangedreven door een wisselstroommotor van 200 kW. Het totale motorvermogen is derhalve 800 kW. Het loctype is modulair. De energiebron kan bijvoorbeeld een “diesel powerpack” zijn, maar dit kan binnen een uur vervangen worden door een “accu powerpack”. De locs voor de Metro van het GVB krijgen een accu powerpack en een module voor stroomafname van de stroomrail van de Metro, maar geen diesel power pack. De locs worden in mei 2024 verwacht.

(met dank aan Tijmen Stam)

 

↑ Het Schalke type MMT-S-800-BDE. Bron: website Schalke Locomotives

De locs  hebben een smal profiel en een middencabine.

 

 

Op het bedrijfsterrein van Tata Steel in IJmuiden is in de nacht van 15 op 16 maart 2024 een trein door een stootjuk gedrukt en deels op een bedrijfsweg terecht gekomen (bron: Noordhollands Dagblad).

 

 

De tweejaarlijkse beurs Rail-tech Europe vond voor het eerst in 1997 plaats. De locatie is de Jaarbeurs in Utrecht. Alleen in 2011 en 2013 was het in en om de Rijtuigenloods in Amersfoort.

Op 6 en 7 maart 2024 waren er geen locs te zien, maar wel veel rail-wegvoertuigen:

A.H. Vrij (Groen, Grond en Infra) exposeerde twee rail-wegvoertuigen waaronder deze door Hydrema gebouwde, door Stessen in Heerlen ingevoerde en door Nijhuis Engineering in Dronten aangepaste knikdumper.

 

Zichtbaar is een ingetrokken spoorwiel voor (achter de traptreden) en achter. De laatste is op de foto hieronder beter te zien →

 

Het voertuig is uitgerust met een tank voor 7000 liter water (dus 7 ton) met een sprinkler voor stofbestrijding en een hogedrukreiniger.

 

De watertank kan met een snelwisselsysteem vervangen worden door een meegeleverde naar drie zijden te kippen kipbak.

Op het spoor worden alleen de achterwielen aangedreven:

 

Detail van de bovenstaande foto, 06-03-2024 →

 

Via de kentekenplaat met nummer T-32-DKN is te achterhalen dat de knikdumper in 2022 gebouwd is. De massa is rijklaar 11 ton en maximaal 18 ton (het verschil zal de 7 ton water zijn).

 

Het kwam al eens aan de orde dat de firma Berende Spoor- en Grondwerken een soortgelijk Hydrema rail-wegvoertuig voor stofbestrijding heeft; inmiddels zijn er dat twee.

 

↑ De spoorzuigwagen van A.H. Vrij heeft als basis een in 2022 gebouwde Mercedes-Benz Actros 3451met een motovermogen van 375 kW / 510 pk ↑

De rijklare massa is circa 34 ton. De voorwielen zijn niet aangedreven.

De wagen is zo lang dat op Railtech 2024 geen goede foto gemaakt kon worden. Daarom staat hier een mooie foto van A.H. Vrij op Facebook.

 

Van de rail-wegvoertuigen waren de KROLlen het best vertegenwoordigd. Een belangrijk thema op de beurs was het vanwege het milieu vervangen van dieselmotoren door met accu’s gevoede elektromotoren. De fabrikanten van KROLlen wagen zich daar (nog) niet aan. In februari 2022 werd bekend dat de spooraannemer BAM Infra een 8 jaar oude Atlas KROL van het type 160Wsr met een versleten dieselmotor door de AMT Group (voor de ombouw) en Eleo (voor de batterijenpakketten) had laten ombouwen tot ’s werelds eerste elektrische KROL. Die werd in mei 2022 voor het eerst ingezet en wel bij werkzaamheden aan de Haagse tramlijn 16. Wat betreft ombouw door de AMT Group is er daarna het volgende gebeurd:

·       Juli 2023: BAM Infra nam een tweede elektrische KROL in gebruik, nu gebaseerd op een Atlas TW180sr. Die werdt meteen ingezet bij station Apeldoorn. Beide elektrische KROLlen van BAM Infra hebben 4 verwisselbare batterijpakketten van elk 60 kWh, dus 240 kWh in totaal.

·       In december 2023 nam ook Strukton een tot elektrische KROL omgebouwde Atlas in ontvangst.

·       Berende Spoor- en Grondwerken liet een ATLAS 1604 K ombouwen en bestelde een extra batterijpakket om buiten de KROL te kunnen opladen terwijl de andere twee batterijpakketten in gebruik zijn..
In maart 2024 werden de elektrische KROLlen van Strukton en Berende voor het eerst ingezet en wel bij bovenbouwvernieuwing in in Hardinxveld-Giessendam. Beiden hebben twee verwisselbare batterijpakketten van Power Cell. Dat is een merk van Intercel. De totale capaciteit per KROL is 360 kWh, dus 50 % meer dan de elektrische KROLlen van BAM infra.

·       Verhuurbedrijf Van Oosterwijk Rail heeft recent door AMT  een Atlas 160 laten ombouwen en het resultaat was op Rail-tech Europe 2024 te zien                               

                                

Opvallend is dat de verwisselbare batterijpakketten tot het cabinedak komen. Hun totale capaciteit is dan ook 368 kWh. Dat is ruim 50%  meer dan de 4 (lagere) batterijpakketten van de 2 elektrische KROLlen van BAM Infra. Er zijn 2 batterijpakketten van Cell Power. Dat is  een merk van de firma Intercel (de batterijpakketten van de 2 elektrische KROLlen van BAM Infra zijn geleverd door Eleo, maar zijn naar verluidt minder goed tegen schokken bestand). De batterijen kunnen verwarmd worden zodat ze ook bij vorst geladen kunnen worden. Ook Van Oosterwijk Rail bestelde een extra batterijpakket.

·       Van Oosterwijk Rail laat ook een zwaardere (Atlas 180) KROL ombouwen. Die wordt in juni 2024 verwacht.

Daarmee zal de AMT Group in juni 2024 voor vier klanten (BAM Infra, Strukton, Berende Spoor- en Grondwerken en Van Oosterwijk Rail) bij zes gebruikte Atlas KROLlen de dieselmotor hebben vervangen door een elektromotor en batterijpakketten. In een paar jaar zijn de batterijpakketten fors veranderd: de twee E-KROLlen van BAM Infra uit 2022 en 2023 hebben 4 verwisselbare batterijpakketten van Eleo met een totale capaciteit van 240 kWh. De twee E-KROLlen van Van Oosterwijk Rail uit 2024 hebben 2 verwisselbare batterijpakketten van Intercel met een totale capaciteit van 368 kWh. Ze zijn wel een stuk hoger.

 

Verder werd op de Railtech beurs duidelijk dat er naast de AMT Group nog een ander Nederlands bedrijf is dat zich met elektrische KROLlen bezig houdt en wel Nijhuis Engineering Dronten:

 

Eigenlijk lijkt er weinig bijzonders te zien aan deze Liebherr A922 Rail Litronic KROL. En dat klopt: Het was de bedoeling van Nijhuis Engineering dat alles bij de elektrificatie voor spooraannemer Van Roon voor de machinist zoveel mogelijk hetzelfde bleef: de bediening en ook het uitzicht, door binnen de originele bouwvorm van de KROL te blijven →

 

Dit resulteerde in één vast en één verwisselbaar batterijpakket die – anders dan bij de door AMT omgebouwde KROLlen - niet uitwendig zichtbaar zijn. Elk pakket heeft een capaciteit van 165 kWh; in totaal dus 330 kWh. Ook hier kunnen de batterijpakketten verwarmd en gekoeld worden. Railpro nam tijdens Rail-tech Europe een Podcast op over de E-KROLlen van Nijhuis Engineering.

 

 

 

Nijhuis Engineering voorzag ook een 13 jaar oude Atlas 180 van een elektrische aandrijving in opdracht van J.J.M. de Ridder Machineverhuur in Castricum. Ook hier is het uiterlijk van de machine zo origineel mogelijk gehouden, maar de 2 verwisselbare batterijpakketten zijn wel te zien. Deze E-KROL is op 29 november 2023 voor het eerst ingezet bij werkzaamheden aan het perron van Sliedrecht Baanhoek. In overleg met het GVB in Amsterdam is de KROLvoorzien van twee stroomafnemers voor de derde rail/stroomrail van de Metro.

 

Inclusief deze twee door Nijhuis Engineering omgebouwde KROLlen zijn er dus anno 2024 acht E-KROLlen in Nederland, waarvan zeven op basis van een Atlas KROL. In alle gevallen ging het om de ombouw van een gebruikte KROL, waarvan de dieselmotor aan vervanging toe was.

 

Weer terug naar de AMT Group, want die zorgde met Asset Rail (en Zagro en Mercedes Benz) voor wereldwijd de eerste Hybride Unimog →

 

Op het spoor wordt elektrisch gereden. Het batterijenpakket zit op een opmerkelijke plaats, namelijk voor de motorkap.

 

 

Een tweede primeur betreft de meetmodule achter de cabine. Op het dak bevindt zich een pantograaf. Die neemt geen stroom af, maar draagt laserapparatuur waarmee –rijdend – bijzonderheden van de bovenleiding gemeten worden, zoals de draaddikte.

Tenslotte was er nog een ander beursnieuwtje van AMT: de Ecoliner. Die zal bij een volgende update op een aparte webpagina besproken worden.

0 – 0 – 0

8 maart 2024

 

Bij de aanleg van de Noord/Zuid metrolijn in Amsterdam waren in de periode 2009-2012 elf tweeassige Schöma tunnellocs actief, waaronder fabrieksnummer 5560. Zulke tunnellocs worden doorgaans door de aannemer voor een bepaald karwei aangeschaft en na afloop weer van de hand gedaan.

Ze belanden dan weer bij Schöma of een bedrijf als W-Impex in Zuidwolde, dat locs opknapt en probeert te verkopen. Of dat lukt hangt sterk af van het aantal nieuwe tunnels. En als dat niet lukt, wacht de sloper:

 

De fabrieksplaat van Schöma 5660 (1998) van het type CFL180 DCL. De loc werd ingezet in Amsterdam en keerde na gebruik in het buitenland terug naar Nederland: ze werd in 2022 met 2 andere (onbekende) tunnellocs gesloopt bij GW Brink Metaalrecycling Emmen.

Foto: Thomas van der Velde, september 2022 →

 

(met dank aan Thomas van der Velde)

De eerste trein over de vernieuwde spooraansluiting van Cargill in Sas van Gent reed op 15 januari, de twee op 5 februari 2024 (bron: Railmagazine 412). In oktober was er een staking bij Cargill. Naar verluidt wil Cargill evalueren of de spooractiviteit rendabel is.

 

Er is een nieuw raadsel en wel over een verzonken locomotief.

 

De volgende keer meer over Railtech 2024.

0 – 0 – 0

22 februari 2024

De vervanger van loc 7 temidden van een indrukwekkende omgeving met een tanker voor vloeibaar gas op de achtergrond en een laad- en losinstallatie op de voorgrond bij Vopak Terminal Vlissingen. Foto: Louis van Delft,13-02-2024.

 

Bij Vopak Terminal Vlissingen zijn momenteel 4 Bemo diesellocs aanwezig:

·       Vopak bedrijfsnummers 6 en 7
Het gaat om Bemo type BRD80, nieuw geleverd in 2007 (zie de voorzijde van dit boek).
Loc 7 staat momenteel terzijde vanwege een defecte koeler en lange levertijden.

·       Nog een loc van het type BRD80. De loc werd in 2010 geleverd aan DuPont in Dordrecht (zie hier), maar werd daar in 2020 vervangen door een B-Track 24 rail-wegvoertuig.

·       Als vervanger van loc 7 fungeert  Bemo fabrieksnummer 111 (1991) van het type RS70DH. Deze loc rangeerde in de periode 1991-1996 bij Akzo Zoutchemie in Hengelo en vanaf 1998 bij Vopak Terminal Botlek. De loc dateert nog uit een tijd dat Bemo een andere type-aanduiding en lagere fabrieksnummers gebruikte (de fabrieksnummers van de andere locs zijn 217 t/m 219).

(met dank aan Arno Logman en Louis van Delft)

 

↑ Vijf van de acht drieassers die de NCM in Delft begin 1972 leverde voor de Atjeh Tram in Indonesië. Foto: Fotobureau Kramer, in het Delfts Gemeente-archief ↑  

 

De bestaande webpagina over de drieassers die de Nederlandse Constructiebedrijven en Machinefabrieken in Delft voor de Atjeh Tram in Indonesië bouwde is met nieuwe informatie uitgebreid. Zie hier.

Die nieuwe informatie komt uit één van de nieuwe links. Het heeft namelijk wel lang geduurd (de laatste keer was op 24 augustus 2023) maar nu zijn er nieuwe links.

 

Op 6 en 7 maart vindt in de Jaarbeurs in Utrecht de tweejaarlijkse RailTech Europe (congres, workshops en beurs) plaats. De beurs en workshops zijn gratis te bezoeken.

Klik hier voor de exposanten en de plattegrond van de beurs.

 

0 – 0 – 0

8 februari 2024

 

Allereerst twee mooie voorbeelden van hergebruik:

In Natuurgoed Ziedewij bij Barendrecht zal een smalspoorlijn worden aangelegd. Er zal een elektrische tuinderslorrie op rijden. Het materieel komt van tuinders uit de buurt.

 

Een voorproefje: tijdens de duurzaamheidsweek in Barendrecht in 2020 reed de tuinderslorrie op een stuk tijdelijk smalspoor. Foto: Natuurgoed Ziedewij →

 

Vrijwilligers zijn welkom:

 

 

Meer hierover: zie de nieuwe webpagina over het smalspoor van Natuurgoed Ziedewij.

 

 

Namascor werd in 1973 gesticht. Aan de Oostelijke Randweg op het industrieterrein Moerdijk werden vlakke staalplaten uit rollen staal gemaakt. Vanaf 1976 was er een spooraansluiting en in 1987 kwam er een gebruikte loc, namelijk Schöma 2651 (1963) van het type CFL20DCR.

Hoogovens werd in 1989 deelnemer in het bedrijf en in 1996 de enige eigenaar. Hoogovens heette vanaf 1999 Corus en vanaf 2007 Tata Steel. Namascor werd in 2013 door Tata Steel gesloten.

Een deel van het bedrijfsterrein en de gebouwen van Namascor kwamen in 2014 in handen van de Labee Group Moerdijk. Nadat Strukton het spoor deels vervangen en gekeurd had werd medio 2023 de eerste trein met zonnebloemolie op de eigen locatie gelost. Sindsdien wordt - na 10 jaar stilstand (!) – de loc soms gebruikt om ketelwagens te verplaatsen. De loc doet het altijd en heeft geen extra aandacht nodig gehad.

 

Labee ontvangt bijvoorbeeld ketelwagens met zonnebloemolie en koolzaadolie uit Roemenië en Oekraïne. Het lossen vindt buiten plaats. Voor de ketelwagens dienen de sporen in de hal alleen als opstelsporen. Op de cabinedeur van de loc staat nog het Corus logo. Foto: Alex Labee, 24-01-2024 →

 

In week 6 wordt een trein met staalrollen aan de Oostelijke Randweg verwacht. Die wordt wel in de hal gelost omdat daar een bovenloopkraan gebruikt wordt.

(met dank aan Alex Labee en Louis van Delft).

 

 

 

En verder:

De energierekening van de zinkfabriek van Nyrstar bij Budel bedroeg jarenlang ongeveer de helft van de totale kosten. Men had de zaken aardig voor elkaar: het energiegebruik kon binnen enkele minuten worden afgeschakeld van het maximum (als de stroom goedkoop was) naar zo’n 20% (als de stroom duur was). Maar onder druk van  de hoge stroom- en lage zinkprijzen wordt de fabriek in de slaapstand gezet. De salarissen en vaste lasten worden gewoon doorbetaald (bron: de Volkskrant van 26 januari 2024). Het zal stilstand betekenen voor het lokale rangeermiddel. Ruim een jaar geleden lag de productie ook al 2 maanden stil.

 

Wim Roost zorgde voor een kleurenfoto van de voormalige Werkspoor  drieasser (D)SM 180 in Italië.

0 – 0 – 0

25 januari 2024

 

Een oude bekende: bij grote vergroting van de foto is op de fabrieksplaat het O&K fabrieksnummer 26256 te lezen. Deze loc van het type MC14N was ooit Shell Pernis nr. 1, daarna Tiny van Strukton, vervolgens de 504 van Shunter en nu de RWX-01 van RWX. RWX staat voor Rail Wagon Xtra. Dat bedrijf is opgericht in december 2022 en heeft slechts 1 werknemer in dienst.

 

Voor de belettering van de RWX-01 is de schoorsteen tijdelijk verwijderd. Foto: Daisy Reclame & Sign,

Europoort, 04-05-2023 →

 

Het logo van RWX (de schuin door midden gesneden R, waarvan de linker helft door een rood stukje rail is vervangen) is hetzelfde als dat van het zusterbedrijf RWS (Rail Wagon Services). RWS bestaat langer (het is opgericht in 2014) en valt in de klasse van 11-50 werknemers.

← Logo van RWS (bron: RWS website).       ↑ Vergelijk met het logo op de loc hierboven ↑

 

Er is ook nog een zusterbedrijf RWW (Rail Wagon Workshop). Net als RWX is dit opgericht in december 2022 en heeft het slechts 1 werknemer in dienst. De bedrijven RWS, RWW en RWS zijn eigendom van Ronald van Roosendaal (die directeur was van IRP voordat dit in 2021 deels door Lineas werd overgenomen). Rail Wagon Services verleent alleen diensten, het materieelpark is ondergebracht bij Rail Wagon Xtra (= RXW).

 

 

De loc kreeg al in mei 2023 haar nieuwe uiterlijk, maar dat bleef voorlopig verborgen. Pas in januari  2024 werd ze op het emplacement Waalhaven gespot, voorlopig nog in rust:

 

Loc RWX-01 heeft haar overgedimensioneerde schoorsteen weer terug. Emplacement Waalhaven,

10-01-2024. Foto: Louis Van Delft →

 

De drieasser heeft een UIC nummer - 98 84 8282 201-1NL-RWX – en is daarom op de openbare Europese infrastructuur toegelaten.

Radiografische besturing behoort niet tot de mogelijkheden.

 

 

Ruim een week later was de loc ook in actie te zien en wel bij het Rail Service Center Rotterdam:

 

Loc RWX-01 met een lange sleep lege wagens bij RSC Rotterdam. Foto Hendrik Bouwknegt, 19-01-2024 →

 

RWX-01 is alleen op de zijflanken uitbundig beletterd, maar op de kopse kanten niet. De loc is actief voor CapTrain, met personeel van RWS.

 

Terzijde:

In 2023 ging miet alleen de hier besproken Shunter 504, maar ook Shunter 301 naar Train Charter Services (TCS). De 504 dook daarna als RWX-01 bij RWX op. In de hal waarin de RWX-01 beletterd werd was ook de 301 te zien, nog met het originele Shunter uiterlijk. De bedoeling is dat de 301 eind maart 2024 in dienst komt in de nieuwe bestickering en gereed is voor verhuur, nog niet bekend is voor wie.

RWX beschikt ook nog over een Unimog. Die is momenteel in herstel/revisie.

 

(met dank aan Emiel de Block, Hendrik Bouwknegt, Louis van Delft en Martijn Smits)

 

 

 

De Gelderse Smalspoor Stichting (GSS) in Heteren en het Rijssens Leemspoor zijn het nieuwe jaar goed begonnen met een ruil:

 

Van de GSS in Heteren naar het Rijssens Leemspoor ging:

de acculoc BBA Wismut B660 (GSS 25), 600 mm, fabrieksnr. 55620000611, bouwjaar 1986 (zie ook hier).

 

De acculoc na aankomst in Rijssen, waar ze na jaren op de voor haar goede spoorwijdte van 600 mm staat.

Foto: Rijssens Leemspoor →

 

Uit de foto blijkt dat het omsporen van de acculoc naar 700 mm vrijwel onmogelijk zou zijn geweest want dan had de hele loc 100 mm breder gemaakt moeten worden.

 

Van het Rijssens Leemspoor ging naar de GSS in Heteren:
Diema DS22 (SRL 88), 700 mm, fabrieksnr. 1707, bouwjaar 1954, nu GSS 63 (zie ook daar)

Foto: Robin Jansen, Heteren, 13-01-2024 →

Door deze ruil zijn de betrokken locs bij een smalspoormuseum met de voor hen juiste spoorwijdte terecht gekomen:

GSS:                          700 mm

Rijssens Leemspoor: 600 mm

 

Ook aantrekkelijk voor de GSS is dat de Diema (anders dan de acculoc) een Nederlandse geschiedenis (het verhuurpark van IVB) heeft.

De ruil is al verwerkt in de Diema lijst van Toon Steenmeijer.

(met dank aan: Robin Jansen en Toon Steenmeijer)

 

 

 

Railterminals hebben vaak een rangeerloc. Daarom wordt hieronder nagegaan hoe het staat met plannen  voor nieuwe railterminals:

Tot eind 2023 konden belangstellende bedrijven inschrijven op de aanleg en exploitatie van de Railterminal Gelderland (RTG) bij Valburg. De Provincie Gelderland heeft echter geen inschrijvingen ontvangen [SpoorPro 05-01-2024]. Een voor Nederland technische vernieuwing zou hier het zeilend binnenkomen zijn geweest.

In 2021 is op deze website aandacht besteed aan plannen voor een railterminal in Barneveld. Deze plannen is nieuw leven in geblazen met een intentie-overeenkomst tussen de Barneveldse Industriële Kring en CargoBeamer intermodal operations GmbH (Barneveldse Krant 27 juli 2023). Minder ver uitgewerkte plannen voor railterminals bestaan voor Zwolle Hessenpoort en Flevokust Haven bij Lelystad.

0 – 0 – 0

11 januari 2024

 

Bemo heeft een nieuwe loc van het type BRDE60 (2-assige dieselelektrische rangeerloc met 60 kN trekkracht) voor de RET Metro getest bij de Museumstoomtram in Hoorn (met dank aan Arno Logman).

 

Foto: Bob Boekhout, 27-11-2023 →

 

Op de loc is het bedrijfsnummer 6301 te zien. Dat sluit aan op de eerdere locs:

·       6001 en 6002 (type Gmeinder V24)
6001 is in 2023 overgedragen aan de SSN; D6002 werd al vanaf 2012 als onderdelenleverancier gebruikt.

·       6101 en 6102 (Gmeinder D35B )

·       6201 (Schalke)

Staat buiten dienst.

Op de 6301 staat het Bemo objectnummer (dat in plaats kwam van het fabrieksnummer) 10100.

Nieuwe door Bemo gebouwde locs en rail-wegvoertuigen worden in deze nieuwsrubriek vermeld, maar deze website bevat ook een Bemo leverlijst. Die is na (te) lange tijd weer bijgewerkt. Klik op de link en scroll naar beneden.

Zoals eerder gemeld beschikt ProRail Incidentenbestrijding sinds 1 oktober 2023 over vier Unimog rail-wegvoertuigen waarmee gestrande treinen  snel weggesleept kunnen worden. Dat gebeurde voor het eerst al op 3 november bij het Limburgse Haelen om half 3 ’s nachts. De middag ervoor was tijdens de storm Ciarán een trein tegen een boom gereden die op de bovenleiding was gevallen. De trein ontspoord niet en er waren geen gewonden. De circa 200 passagiers werden met bussen naar een station gebracht.

 

Foto van Jansen Groen. Dat bedrijf verwijderde de boom, waarna de trein afgesleept kon worden →

 

En al op 21 november 2023 was de tweede inzet toen ICNG 3311 tijdens haar eerste proefrit bij de stroomloze brug bij Nijeveen haar stroomafnemer verspeelde. Een ProRail Unimog duwde haar terug naar Steenwijk; zie hier.

0 – 0 – 0

25 december 2023

Deze afbeelding van Anton Pieck (van het Anton Pieck Museum in Hattem) dient natuurlijk om u fijne feestdagen en een gelukkig 2024 te wensen. Het verband met industrielocs zal waarschijnlijk niet duidelijk zijn, maar is er wel degelijk. Twee locs van dit bijzondere type (met een ketel volgens het patent van Brown) hebben namelijk bij een Nederlandse industrie gereden. Zie hier.

0 – 0 – 0

Ouder nieuws:  Zie het Nieuwsarchief

 

 

 

Terug/verder naar:

Recent nieuws                                    Home                                         Inhoud