► Nieuw ◄ ► Zoeken ◄ |
|||||||||||
|
|||||||||||
Railmonumenten op industrieel normaalspoor geplaatst: 17-04-2024; laatst aangevuld 02-08-2024 |
|||||||||||
|
|||||||||||
Inleiding Op deze website staat al sinds 2020 een webpagina over railmonumenten op smalspoor. Er zijn vooral veel
kipkarren als railmonument opgesteld. Bij industrieel normaalspoor ging het meestal om
spooraansluitingen van bedrijven die met eigen industrielocs wagens met NS
uitwisselden en minder om het vervoer van eigen wagens op het eigen terrein.
Monumenten betreffen daarom meestal industrielocs en zelden eigen wagens. |
|||||||||||
|
|||||||||||
De firma Van Houtum Recycling in
Arnhem kocht in 2022 een partij schroot in Duitsland. Daartussen bevond zich
een vooroorlogse Deutz diesellocomotief. Men vond het zonde om de nog
bedrijfsvaardige loc te slopen en zocht iemand die er meer over kon vertellen.
Via google werd www.industriespoor.nl
gevonden; en werden foto’s gestuurd: zie hier. |
|||||||||||
|
|
||||||||||
↑ De “Bison” bij Van Houtum Recycling in Arnhem (Foto’s:
Gilles van Houtum, april 2022) Het Deutz type is OMZ 122 R (opm. b) De borden met het fabrieksnummer en het bouwjaar zijn goed
te lezen; zie de detailfoto rechts. Vergelijk de foto met de foto hieronder: |
↑ Het betreft fabrieksnr. 26181 uit 1939 . Dat geeft via rangierdiesel.de deze levensloop. De loc blijkt voor diverse Duitse
bedrijven – waaronder Bison - gerangeerd te hebben. |
||||||||||
|
De nog steeds gele loc werd
tussen 21 en 26 maart 2024 opgesteld bij de parkeerplaats van het Arnhems
Oorlogsmuseum en bleek in of voor juni 2024 groen geschilderd te zijn. ←Arnhems Oorlogmuseum,
06-07-2024. Op de zijkanten van het
machinistenhuis en aan de voorkant van de motorkap is een adelaar
aangebracht. Alleen aan de voorzijde van de motorkap staat daar in witte
letters DBR bij. Die adelaars en
andere details zijn moeilijk te zien omdat alles boven de voetplaat groen
geschilderd is, ook de fabrieksplaten en de bordjes met het bouwjaar. Waarom staat deze loc bij het
Arnhems Oorlogsmuseum ? Er is (nog) geen bord met toelichting aanwezig. Op Facebook
stelt het Arnhems Oorlogsmuseum dat de loc actief was op het in de Tweede
Wereldoorlog aangelegde “bommenlijntje” tussen Wolfheze en vliegveld Deelen: |
||||||||||
21-03-2024: “Deze Loc reed in ‘41 - ‘43 van
Wolfheze naar Fliegerhorst Deelen om daar de Blitzmädel te vervoeren naar hun
werk. Ook de bouwmaterialen voor de Diogenesbunker werden via deze loc
vervoerd”. 26-03-2024 “Tijdens de Tweede Wereldoorlog
reed dit treintje tussen de Rhijnspoorweg bij Wolfheze en Vliegveld Deelen en
radarbunker Diogenes.” Blitzmädel (of Blitzmädchen) was
de bijnaam van Duitse vrouwen die het bliksemsymbool op hun grijze
luchtmachtuniform droegen. Zij werkten namelijk in radiostations,
luisterposten en en meldstations van de Luftwaffe (hun officiële naam was
Luftnachrichtenhelferinnen) [A1].
Deze jongedames hadden weinig in Wolfheze te zoeken: ze verbleven in eerste
instantie in het meisjespensionaat Sacré Coeur aan de Velperweg in Arnhem.
Later werd op enkele honderden meters van de Diogenesbunker in het
Divisionsdorf een legeringsgebouw voor hun ingericht. Ze gingen in hun vrije
tijd- net als de andere Duitse militairen – af en toe naar het centrum van
Arnhem. Dat ging uitstekend via tramlijn 3 die in 1942 in opdracht van de
Duitse bezetters met 3,5 km verlengd was vanaf de halte Cattepoelseweg te
Alteveer naar het vliegveld Deelen [A2]. Trouwens: één loc maakt nog geen
trein. Met andere woorden: voor dagelijks personenvervoer over het
bommenlijntje zouden ook personenrijtuigen nodig zijn geweest. Kortom: de passage over de
Blitzmädel is zeer merkwaardig. Dan nog het goederenvervoer: In [A3] staat dat de
goederentreinen op het bommenlijntje meestal gereden werden door een 3200
stoomloc van depot Amersfoort. Het Museum Vliegbasis Deelen
beschikt over ex NS Sik 244 [A4]
en meldt dat voor de aanvoer van bouwmateriaal voor de bunker Diogenes en
later voor de bevoorrading van het vliegveld een zogenaamde Sik werd
gebruikt. Inderdaad staat in [A5] dat de openingsrit van het bommenlijntje in
juni 1941 werd gereden door een NS Sik en een open goederenwagen met Duitse
officieren. Op grond van het boevenstaande is
goed voorstelbaar dat het goederenvervoer over het bommenlijntje doorgaans
werd uitgevoerd door ofwel de stoomloc die de goederenwagens had aangebracht
ofwel een NS locomotor die de wagens in Wolfheze of Arnhem van de stoomloc
over nam, een en ander afhankelijk van de omstandigheden zoals het
treingewicht en de beschikbaarheid van materieel. De omstandigheden waren
niet steeds hetzelfde. De bouw van de bunkerDiogenes begon in december 1942. Vanaf enkele
maanden voor die tijd zullen veel bouwmaterialen per spoor zijn aangevoerd.
In juli 1943 werd het gebouw opgeleverd en twee maanden hierna was ook de
inrichting klaar. Gedurende de korte
bouwperiode van circa 9 maanden zullen de grondstoffen voor onder andere
65.000 m3 beton, de bekisting en het betonijzer per spoor zijn aangevoerd. Er is geen bewijs voor gevonden,
maar het valt niet uit te sluiten dat er behalve NS stoomlocs en Sikken nog
een andere loc aanwezig is geweest, bijvoorbeeld om bij Diogenes te rangeren. (met dank aan Gilles van Houtum
en Martijn Smits) |
|||||||||||
Orenstein & Koppel 26539
(1965) van het populaire type MB5N had een afwisselende loopbaan; zie bijvoorbeeld
hier. Vanaf 1992 rangeerde zij bij de ECT
containerterminal in Blerick. In een onbekend jaar (maar voor 2003) werd ze
daar als monument opgesteld: O&K 26539 als monument bij ECT in Blerick op 07-01-2003
→ Verrassend was dat de loc eind
2008 in dienst gesteld werd bij de eind 2007 geopende werkplaats van Voith
Railservices, ook in Blerick. De ECT logo’s verdwenen; verder was er uiterlijk
niets veranderd. De werkplaats werd eind 2013 door Stadler Service
overgenomen. |
|
||||||||||
|
|||||||||||
↑ O&K 26539 (1965) bij Stadler (voorheen Voith) in Blerick op
11-06-2014 ↑ Verwarrend
is het plaatje onder het O&K logo met het nummer 29309. Dat lijkt een
O&K fabrieksnummer (maar O&K is niet zo hoog gekomen). Het blijkt een
intern ECT nummer te zijn. Begin 2018
nam Stadler een Zagro E-Maxi
rangeervoertuig in gebruik. O&K 26539 keerde
meteen terug naar haar oude eigenaar, die ondertussen Hutchison Ports heet. Jörg
Seidel zag in 2023 dat de loc - op dezelfde plaats als jaren eerder – als
monument was opgesteld. (met dank aan Louis van
Delft). |
|||||||||||
|
|||||||||||
Budel: Budelco →Pasminco →
Zinifex → Nyrstar |
|||||||||||
In 1976 verving zinkfabriek Budelco in Budel-Dorplein haar
statige dieselelektrische Ruston & Hornsby door een nieuwe Orenstein
& Koppel dieselhydraulische loc van het type MB280N en met
fabrieksnummer 26821. De loc veranderde niet van uiterlijk tijdens tientallen
jaren activiteit in Budel-Dorplein. Het bedrijf veranderde wel, ook van naam:
Budelco →Pasminco → Zinifex → Nyrstar. Uiteindelijk werd de O&K in 2023 als monument opgesteld
na de komst van een IPMA 35
rail-wegvoertuig. Louis van Delft
fotografeerde het monument op 09-04-2024. Voor het linker achterwiel ligt een
rangeerslof → Opvallend is dat de loc nu een naam draagt (en wel Ilse). Dat
was gedurende het grootste deel van haar loopbaan niet het geval. Daarom rezen de vragen: Wanneer heeft de
loc een naam gekregen en waarom ? |
|
||||||||||
Deze foto staat
op het Linkedin account van Hanna Behiels.
Zij heft het glas tijdens een plechtigheid in 2021 bij Nyrstar waarbij de loc
de naam Ilse kreeg → Hanna Behiels werkte in 2021 voor de terminal exploitant SEA-invest. Sinds 2010 levert SEA-invest
spoorwegdiensten aan Nyrstar. Eigen wagons vervoeren grondstoffen van Antwerp
Bulk Terminal (ABT) naar Nyrstar in Balen (B) en Budel in Nederland. Op 12 mei 2021werd een meerjarige overeenkomst ondertekend
voor het verder verhogen van Nyrstar’s spoorvervoer. Omdat bij dit vervoer
een rol voor de loc voorzien was, werd besloten om de loc Ilse te noemen om
zo de succesvolle samenwerking tussen de twee bedrijven te vieren en om
waardering te tonen voor de jonge collega Ilse Thibau (Milieucoördinator bij
SEA-invest). De loc is dus hooguit 2 jaar als Ilse actief geweest
(2021-2023). (met dank aan: Louis van Delft en Frank Schouten) |
|
||||||||||
De hier besproken loc is er één
uit een serie van twintig dieselmechanische locs voor normaalspoor die in de
Tweede Wereldoorlog voor het Britse War Deparment (WD) werden gebouwd.
Tijdens en na de geallieerde landing in Normandië kwam een aantal van deze
locs naar het Europese vasteland. Na de oorlog kocht de Nederlandsche Tramweg
Maatschappij (NTM) vijf van deze locs. De NS nam in 1947 de lijnen en het
materieel van de NTM over en voerde daarmee een goederendienst uit vanuit
Steenwijk via Noordwolde naar Makkinga. Bij Hoek Makkinga splitste de lijn
zich in een lijn naar Gorredijk en een lijn naar Oosterwolde. Uiteindelijk
waren er maar drie locs nodig en dat waren de NS 162, 164 en 165. Vanaf 1957
werd een andere serie NS locs ingezet . De NS 162, 164 en 165 werden verkocht
als industrielocs. Dat is de reden dat de locs op deze website industriespoor
besproken worden en het is ook de verklaring dat de NS 162 bewaard is
gebleven. Zie ook dit
artikel en deze
webpagina. De
Stibans en – na de opheffing van de Stibans in 2009 – de Stichting 162 wist
de NS 162 weer in de originele toestand en rijvaardige staat te brengen.
Daarbij werden enkele “pluklocs” gebruikt om aan onderdelen te komen. Dat
waren de WD 31 en de WD 34. Na de succesvolle restauratie van de NS 162
werden de restanten van de WD 31 en WD 34 geschonken aan het Oorlogsmuseum in
Overloon. De bedoeling was dat het Oorlogsmuseum hieruit één loc zou
samenstellen die als statisch model ten toon gesteld zou worden. Maar na
circa 10 jaar in de buitenlucht was het daar echter nog steeds niet van gekomen. |
|||||||||||
Eigen foto van het Oorlogsmuseum in Overloon (bron: Stichting 162) → Op de voorgrond staat de cabine
van de WD 31 (later vernummerd in WD 70031). Die loc landde niet op een
strand in Normandië, maar werd in de
haven van Cherbourgh ontscheept. Ze keerde na de oorlog naar Engeland terug
en belandde via diverse legerbases in 1983 bij de museumlijn Avon Valley
Railway. Vanaf 2001 werd ze als plukloc gebruikt. De restanten gingen in 2005
naar de Stibans in Blerick, die de WD 31 op haar beurt als plukloc gebruikt
voor de restauratie van de NS 162 [N1]. De WD 34 heeft in haar actieve
leven het Verenigd Koninkrijk nooit verlaten. Na militair gebruik volgde
gebruik als industrieloc in een olieraffinaderij en tenslotte als plukloc bij
een museumspoorlijn. Daar werd onder andere de dieselmotor uitgenomen. De loc
bleef er nog jaren zo staan, totdat ze in 2001 als plukloc naar de Stibans
ging [N1]. |
|
||||||||||
|
|||||||||||
In het Friese Noordwolde werd de werkgroep "Restauratie locomotief NS 164"
gevormd die het materiaal uit Overloon graag wilde hebben om er de NS 164 mee
op te bouwen en als statisch model in het dorp op te stellen. Het lag voor de
hand de naam te kiezen uit die van de drie boven genoemde locs NS 162, 164 en
165. Daarvan was de NS 162 het rijdende eigendom van de Stichting 162. De NS
164 en 165 waren beiden al gesloopt [N1] en hun naam kon gebruikt
worden zonder dat er ooit een dubbelganger zou opduiken. Het werd de NS 164. “Omslagfoto” van de facebook pagina van werkgroep
"Restauratie locomotief NS 164" → Een foto van de NS 164 was
natuurlijk nog niet beschukbaar; op de
foto staat de NS 162 in de uitvoering als WD 33. Ook verder verleende de
Stichting 162 veel medewerking. |
|
||||||||||
In 2019 schonk het Oorlogsmuseum
de restanten van de WD 31 en WD 34 aan het Nationaal Vlechtmuseum in Noordwolde. Waarom Noordwolde
en waarom het Vlechtmuseum ? Ter toelichting het volgende: de
omgeving was zeer rijk aan wilgenteen, zodat het vlechten (van manden,
stoelen, etc.) in zwang kwam. Van ambacht groeide dit uit tot een industrie.
Vanaf circa 1910 schakelde men als grondstof over op rotan uit Nederlandsch
Indië. Bijna het hele dorp leefde een groot deel van de vorige eeuw van het
maken van honderdduizenden rotanstoelen per jaar. In 1908 werd in Noordwolde de
Rijksrietvlechtschool gevestigd, die een driejarige opleiding gaf (wilgenteen
werd ook wel riet genoemd). Die betrok in 1912 het definitieve, nu nog
bestaande gebouw. In 1969 werd de school wegens gebrek aan belangstelling gesloten.
De vlechtindustrie is al jaren verdwenen, maar men wil de herinnering
levendig houden. In het voormalige schoolgebouw is nu het Nationaal
Vlechtmuseum gevestigd. Directeur
Aimée Streefland-Wijnacker stelde in 2019 dat de locomotief een waardevolle
aanvulling is op het verhaal over de kenmerkende vlechtindustrie waarbij de
drie WD locomotieven bij de afvoer van duizenden stoelen een
gezichtsbepalende rol hebben gespeeld [N2]. |
|||||||||||
Dit kan geïllustreerd worden met een foto uit de lesbrief
“Ontdek de sporen van de tram” die door het Vlechtmuseum aan scholen in de
dorpen aan het voormalig tracé is verstrekt en die bedoeld is om in de klas
op een “digibord” te worden vertoond. Op een plattegrond zijn langs de
voormalige tramlijn Oosterwolde-Steenwijk oude foto’s geplaatst. Door op de
kleine foto’s langs de route te klikken, worden die (zoals hier) groter en
voorzien van extra informatie getoond → De wagen rechts van het midden
heeft een centrale buffer en is dus een tramwagen. In de tijd dat het NTM net
nog compleet was konden zulke wagens veel plaatsen in Friesland (en enkele
daar buiten) bereiken. Ze waren echter niet toegelaten op NS sporen. In de NS
tijd was dat anders: NS bereed de voormalige tramlijn met normale spoorwagens
en die konden overal waar spoor lag komen. Er is geen foto waaruit blijkt
dat de NS 164 en collega’s eem rol speelden bij het vervoer van rotan
meubelen. |
|
||||||||||
Het Nationaal Vlechtmuseum is een
stichting. Een andere stichting die een rol speelde bij de komst van de NS
164 is het Dorpsarchief Noordwolde, volgens de Kamer van Koophandel
een vriendenkring op het gebied van kunst en cultuur. Een voorbeeld:
“Bovendien worden de bijzondere verhalen over de locomotief door het
Dorpsarchief Noordwolde vastgelegd in lesbrieven voor scholen” [N3]. De voorzitter van het
Dorpsarchief, wijlen Jacob Meijer, verklaarde in april 2019 bij de aankomst
van het transport uit Overloon: “Volgend jaar met de viering van 75 jaar
vrijheid moet het ambitieuze restauratieproject klaar zijn. De locatie hebben
we al bedacht: voor het oude tramstation midden in het dorp” [N4]. Het restauratieproject
duurde geen jaar maar vijf jaar. |
|||||||||||
Maar de locatie had Jacob Meijer
goed voorzien: Nog een foto uit de lesbrief “Ontdek de sporen van de tram”
→ In het tramstation is sinds 2018
een lunchroom gevestigd. De ingang en het terras zijn aan de vroegere
tramzijde. Aan de andere kant (waar geen ingang meer is) is in 2015 een
straatnaambordje “Tramhalteplein” opgehangen. De naam is eigenaardig, want
Noordwolde had een station en geen halte. Ook de lunchroom noemt zich
Tramhalteplein. Op de website van de lunchroom staat: “In de jaren dertig is
de tramlijn opgeheven en de rails weggehaald”. Met notabene de NS 164
voor de deur wordt de periode van de NS 162, 164 en 165 dus ontkend ! De NS 164 staat ongeveer op de
plaats waar op nevenstaande foto de “vierkante” stoomloc staat, maar dan wat
meer naar rechts: |
|
||||||||||
|
|||||||||||
↑ Zo ziet men de NS 164 vanaf het terras van de lunchroom
Tramhalteplein. Tussen het terras en het grasveld ligt een smalle weg. Op 24-07-2024 staat de locc er al meer dan 6 weken;
graffiti en andere beschadigingen zijn gelukkig niet te zien. Wel zijn de
twee roodkoperen olielantaarns van de buffer verwijderd. Het jongetje doet
geen kwaad, maar laat wel zien dat de loc arbotechnisch niet van deze tijd
is. |
|||||||||||
|
|||||||||||
In de werkgroep Restauratie locomotief NS 164 waren de twee
betrokken stichtingen (Nationaal Vlechtmuseum en Dorpsarchief Noordwolde)
vertegenwoordigd, maar ook bijvoorbeeld Dirk Dundas. Hij trad op als
projectleider, maakte tekeningen van ontbrekende onderdelen, legde contacten
met diverse bedrijven, etc. In relatieve stilte werd stug verder gewerkt aan
afzonderlijke delen van de loc. Begin 2023 was dat werk zo ver gevorderd dat
voor de verdere voortgang een grote loods en specifieke apparatuur en kennis
nodig waren [N2]. Eén en ander was
beschikbaar bij de museumspoorlijn Stadskanaal Rail (STAR). |
|||||||||||
Een voorbeeld [N5]
: De aankomst van
het frame bij de STAR op 03-03-2023 → Het frame is eerst bij een bedrijf in Akkrum gestraald en
van een laag grondverf voorzien. Dat geldt ook voor de wielen en de bladveren
[N5]. Het loctype was bekend bij de STAR, want in 2017 en 2018
was de STAR de thuisbasis van de NS 162 van de Stichting 162. Dirk Dundas maakte lange dagen bij de STAR, met onder
andere de montage van afzonderlijke delen tot grotere delen en
uiteindelijk de complete loc. Op
18-09-2023 werd bericht dat het hoogste punt bereikt was [N5]. Het betrof de montage van
de schoorsteen op het voorste deel van de motorkap. |
|
||||||||||
Een
restauratie kost geld. Diverse bedrijven en organisaties verleenden gratis
medewerking [N2],
bijvoorbeeld bij het transport. Maar diverse materialen en diensten moesten
betaald worden. In totaal ging het om iets minder dan een ton [N6]. Blijkbaar is er zuinig
gewerkt, want de begroting bedroeg € 152.250 [N2]. Het
Nationale Vlechtmuseum kreeg in maart 2020 Iwan van Nieuwenhoven als nieuwe
directeur. Nadat een aanvraag bij een ander fonds niet was toegekend wist hij
de maximale bijdrage van € 50.000 van het Regiofonds [N3] te krijgen. Andere bekende
bijdragen zijn die van € 17.250 van de gemeente in 2021 [N2] en € 7.500 van de Rabobank
in 2023 [N5]. |
|||||||||||
Op 22
mei 2024 werd door de genie 16 meter spoor gelegd in een gemeentelijk grasveldje
tegenover de tramzijde van het vroegere tramstation. Het ging om gebruikte
rails en dwarsliggers van de STAR. Op 28 mei
werd de NS 164 door Defensie van de STAR naar Noor6wolde gebracht en aldaar
met twee mobiele hijskranen op het stukje spoor gezet. Zie deze video. Dirk Dundas
klaagde: “Ik heb de laatste dagen veertien uur per dag gewerkt” en “De groene
verf was amper droog” [N2]. In
afwachting van de feestelijke onthulling werden bouwhekken rondom de loc
geplaatst en voorzien van zwart plastic folie. De loc stak er een stuk boven
uit, zoals op de foto hiernaast te zien is, maar voor de onthulling was extra
folie aangebracht. Deze foto [N5]
laat ook zien dat het stukje spoor keurig geballast is → |
|
||||||||||
Op 6
juni 2024 (80 jaar na D-day) vond dus de feestelijke onthulling van de NS 164
plaats. Hiervoor wordt verwezen naar deze video van Henk Diever. In 25
minuten ziet men het hele publieke deel van de feestelijke onthulling (daarna
was er nog een lezing voor genodigden door
Hans Altena van de Stichting 162). Opmerkelijk
is dat de NS 164 als statisch monument toch van een werkende dieselmotor is
voorzien van hetzelfde fabricaat (Gardner) en type als de WD 29 t/m 48 hadden. Die dieselmotor
zorgt bij gelegenheden voor de rook, geur en het geluid. Er is overigens geen
versnellingsbak. Omdat de € 7500 voor de aanschaf ontbrak is er een
bruikleenovereenkomst gesloten met een optie tot koop [N2]. Ter gelegenheid van de feestelijke
onthulling bood Roestrijden.nl een cheque aan van € 5.000 ten bate de
aanschaf van een Gardner dieselmotor [N5]. Bij de
feestelijke onthulling werd ook een keurig informatiebord onthuld, dat er aan
beide zijden zo uitziet: |
|||||||||||
|
|||||||||||
|
|||||||||||
↑ Een aantal
foto’s terug naar boven staat een op 24-07-2024 (circa 6 weken na de
feestelijke onthulling) vanaf het terras van de lunchroom Tramhalteplein genomen foto van de NS 164.
De foto hier direct boven is op dezelfde datum van de andere kant genomen.
Ook de achterkant van de loc vertoont kenmerkende details. De cabine is
overigens ook binnen geheel ingericht met instrumenten en bedieningsorganen.
Rechts van de loc is een deel van de lunchroom (het voormalige tramstation)
te zien. Het terras is gedeeltelijk overkapt; dat was in de tramtijd wel
anders ! |
|||||||||||
|
|
||||||||||
Het
monument leeft sterk in Noordwolde: zowel de plaatsing van de loc op 28 mei
als de onthulling op 6 juni 2024 (D-day !) trokken veel publiek. In het
Vlechtmuseum is een vitrine gewijd aan de NS 164, men kan er een beker en
onderzetters met afbeeldingen kopen en boeken als “Het is de tram, die tot
ons kwam” van Lourens Looijenga. Voor de winkel van een museumspoorlijn is
zoiets heel gewoon, maar voor een railmonument is het uniek. De beker met de foto van de NS 164 voor het voormalige
tramstation, gezien vanuit drie verschillende hoeken. Foto: Nationaal
Vlechtmuseum op facebook → |
|
||||||||||
Ook de goed georganiseerde
feestelijke onthulling en het informatiebord verdienen lof. Een kritische noot betreft de
relatie tussen de NS 164 (en de NS 162 en 165) en het vervoer van rotan
stoelen. Het bekende transportbedrijf Jan Krediet uit Noordwolde (thans in
Steenwijk) werd groot met het vervoer van rotanstoelen per vrachtauto. De rotanindustrie
in Noordwolde bestond uit tientallen bedrijven en bedrijfjes, verspreid over
het hele dorp. Om hun producten per tram te kunnen vervoeren moesten ze eerst
naar het station gebracht worden en daar worden overgeladen. Het lijkt dan
aantrekkelijker om de rotanstoelen per vrachtauto bij de producenten op te
halen en vervolgens met die vrachtauto meteen naar de eindbestemming te
brengen. Twijfel over de wijze van
transport komt des te meer op omdat er geen bewijs bekend is dat de NS 162,
164 en 165 bij het vervoer van rotanstoelen betrokken zijn geweest. |
|||||||||||
|
|||||||||||
|
|||||||||||
Muijs B.V.
Container-Verhuur & Handel in Metaal Afval J.M.C. (Jefko Muijs
Constructies) Muijs Containerreparatie |
|||||||||||
De heer Jefko Muijs voert in zijn bedrijf aan de Uilenweg
46 werk uit onder bovengenoemde namen. Vanwege dit werk kwam hij veel bij
ijzerhandelaren. Bij één van die handelaren stond een loc. Het leek hem wel
grappig om zo’n ding te bezitten en geleidelijk werden het er meer [W1]. |
|||||||||||
In 2016 werden in het grasveld
voor het bedrijfsgebouw van Muijs BV Container-Verhuur & Handel in Metaal
Afval aan de Uilenweg twee evenwijdige, keurig geballaste sporen aangelegd.
Jefko Muis had toen al enkele industrielocs in bezit: Achter
één van de ingangen van het bedrijf aan de Uilenweg stonden (gezien van voor
naar achteren) ex- NS Sik 338, een blauwe LKM loc en een verbleekte oranje
gemoderniseerde Cockerill. Later meer over dit trio. Bron: Google Streetview, augustus 2016 → |
|
||||||||||
Ook had Jefko Muijs in Zweden vier bollenwagens
(lijkend op de NS Uces wagens) gekocht). Om verschillende redenen zijn die
anno 2024 nog steeds niet in Nederland [W1]. Ook het hierboven
genoemde drietal locs verscheen niet op de sporen aan de Uilenweg. Als
eersten kwamen namelijk op deze “Paradestrecke” twee locs van het boeiende eilandbedrijf van de
firma Nedstaal in Alblasserdam die eind 2016 de productie staakte. |
|||||||||||
Loc 6
vertoont een bord met de tekst Stork RMO. Het zware werk bij Nedstaal uit
zich in schade aan de motorkap en koppeling. Van loc 5 is een foto met ernstige
bedrijfsschade bekend, maar de loc is hersteld. Foto:
Marco Schoonhoven 23-05-2019 → Nedstaal 5 (1988) en 6 (1993) zijn beiden van
hetzelfde Bemo type RS-60-D.
Ten tijde van de bouw van Nedstaal 6 werden de Bemo tekeningen door Stork RMO
overgenomen omdat Stork RMO de productie van industrielocs van Bemo zou
voortzetten. Daar is na het afbouwen van Nedstaal 6 niets van terecht gekomen
en Bemo begon vanaf 2009 opnieuw met de bouw van industrielocs. Vervolgens kregen de Nedstaal locs gezelschap van
twee ex-NS Sikken ↓ |
|
||||||||||
|
|||||||||||
↑ De situatie op 22-09-2019. Bron: [W2] in het bronnenoverzicht
aan het einde van de webpagina. ↑ Rechtsonder een stukje van de Uilenweg; uiterst rechts op
halve hoogte een paal met verlichting. Van links naar rechts staan Nedstaal
6, Nedstaal 5, ex-NS Sik 257 en ex- NS Sik 296. De NS Sikken 257 en 296 kwamen na de opsplitsing
van NS in dienst bij Nedtrain in respectievelijk Maastricht en Rotterdam Feyenoord. Omstreeks 2007
verkocht Nedtrain het tweetal aan Armand Louis in As [België]. Deze opkoper
komt op deze website vaker ter sprake, vooral omdat er op het enorme terrein 14 Werkspoor drieassers
van Staatsmijnen al tientallen jaren staan te verroesten. De 257 is geel en grijs. De 296 is mintgroen en is
voorzien van de tekst: NedTrain B.V. Cargo Support Rotterdam Inzetgebied
Bedrijfsterrein Cargo Support Rotterdam “Mag
bedrijfsterrein niet verlaten” |
|||||||||||
Dit is een in 1970 gebouwde loc van het
succesvolle Cockerill
type met een gegoten frame. Ze werd nieuw geleverd aan Glaverbel in
Zeebrugge (B). Foto:
Martijn Smits, 20-09-2019 → Het korte Nederlandse deel van de levensloop is geheimzinnig.
De loc dook voor 2011 op bij de in 2013 gesloten glasfabriek Maasglas (De Maas,
AGC) in Tiel. Ze heeft daar waarschijnlijk nooit gereden (ze draagt nog het
Belgische UIC nummer) en stond jaren in een gesloten fabriek. Toen de fabriek
gesloopt werd, verhuisde de loc in 2019 naar Muijs Container Reparaties in
Weert. Ze staat hier nog tijdelijk naast een toegangsweg naar het
bedrijfsterrein. Haar definitieve plaats was aan de Uilenweg en wel geheel
rechts op onderstaande foto ↓ |
|
||||||||||
|
|||||||||||
↑ Streetview april 2021 ↑ Inmiddels is er een hekwerk verschenen. Dat is begrijpelijk,
want de opstelling langs de openbare Uilenweg lijkt kwetsbaar voor graffiti
en diefstal. Ook is er materieel bijgekomen:
ex-NS Sik 253 (het meest links op het
spoor naast het gebouw) met bijbehorende NS verblijfswagen type Us (donkerblauw, vrijwel geheel
verborgen door de Cockerill). Dit koppel stond eerst in een tuin in Samsbeek,
daarna in Horn. Anno 2024 is er niets aan deze
opstellingveranderd. |
|||||||||||
Tenslotte nog het bij de eerste foto genoemde trio
locomotieven. Dat is er nog steeds. Ze zijn niet vanaf de openbare weg te
zien, maar wel op luchtfoto’s
van ProRail. Linksboven staat Sik 338. Daaronder (blauw, met 2 luchtcilinders op de
motorkap) staat de door LKM (Lokomotivbau Karl Marx) gebouwde loc die door de
firma Schotte gebruikt is bij de afbraak van het Hofplein viaduct in
Rotterdam. Zie hier voor de verdere geschiedenis van deze loc. Rechts van de Sik staat een gemoderniseerde Cockerill, namelijk loc 3
van Yara in Sluiskil. Zie de link. Martijn Smits ontdekte met behulp van zo’n
luchtfoto plus Streetview dat er nog een locje in de buurt van het trio
staat. Het zou een Orenstein & Koppel van het type MV2 kunnen zijn. |
|
||||||||||
(met
dank Marco Schoonhoven en Martijn Smits) |
|||||||||||
|
|||||||||||
Opmerkingen: |
In het verleden kwamen op deze website al railmonumenten op normaalspoor ter sprake. Bijvoorbeeld: ·
Een
Deutz dieselloc van het bekende type A4L514 (ex
Laura Metaal) als monument
bij schacht Nulland in Kerkrade. · De door Werkspoor gebouwde elektrische loc PEN 3: klik hier en zie de laatste twee foto’s voor het monument in Termunten (Groningen). |
||||||||||
|
Bij dit type hebben de voor- en achterkant van het machinistenhuis drie ronde raampjes. Die voor- en achterkant zijn op bovenstaande foto’s niet te zien. Maar zie hier: bij deze loc heeft een vorige eigenaar kennelijk het middelste ronde raampje vervangen door een groter rechthoekig raam, ongetwijfeld voor beter uitzicht. |
||||||||||
|
|
||||||||||
Bronnen: |
Website oorlogsbronnen. |
||||||||||
|
Arnhemse Tram op Wikipadia. |
||||||||||
|
D. Veerman, "Vliegveld
Deelen, van last tot lust?", uitgave van D. Veerman in eigen beheer,
2004. |
||||||||||
|
[A4] |
Museum Vliegbasis Deelen over Sik 244. |
|||||||||
|
Otto Dijkstra, Trein en tram naar de Fliegerhorst
Deelen, Op de Rails 1999-05. Dit artikel bevat ook een kaart. |
||||||||||
|
|||||||||||
|
Via de website De krant van
toen werd in regionale bladen gezocht naar artikelen over de NS 162.
Voor deze webpagina werd gebruik
gemaakt van artikelen in: Weekblad De Stelling-werf |
||||||||||
|
[N3] |
Regiofonds |
|||||||||
|
Monsterklus: Engelse locomotief uit Tweede Wereldoorlog terug
naar Noordwolde, RTV Drenthe, 24 april 2019. |
||||||||||
|
[N5] |
De werkgroep "Restauratie locomotief NS 164" heeft
sinds 2022 een pagina op facebook. |
|||||||||
|
[N6] |
||||||||||
|
[W1] |
Leon Janssen, artikel in De Limburger van
14-08-2020. |
|||||||||
|
[W2] |
Tony’s simpele banen op het 3rail Forum https://forum.3rail.nl/index.php?topic=49787.12200 (naar beneden scrollen) |
|||||||||
|
|
||||||||||
{ |
|||||||||||
Terug/verder naar: |
|
||||||||||
|
|
||||||||||