Welkom

Inhoud

Inleiding

Andere tractie

Spoorwijdte

Producenten

Import & handel

Eigenaars

Materieel

Links

Contact

Nieuw

Zoeken

Stoomtractie smalspoor

Stoomtractie normaalspoor

Motortractie smalspoor

Motortractie normaalspoor

 

Railmonumenten op smalspoor

 

geplaatst: 12-11-2020; laatst gewijzigd 28-10-2021.

 

Inleiding

 

In Nederland staan tientallen railmonumenten op smalspoor. Over een met bloemen gevulde kipkar of mijnwagen in een voortuin valt doorgaans weinig te vertellen. Daarentegen zijn railmonumenten vaak in de openbare ruimte geplaatst ter herinnering aan een verdwenen bedrijvigheid en rijst de vraag wat de rol van het smalspoor bij die bedrijvigheid was. Zulke vragen worden hieronder beantwoord.

 

Gendt

 

Deze foto is gemaakt bij de Waaldijk in Gendt door NearEMPTiness in september 2013. Bron: wikimedia →

 

Op het informatiebord staat onder andere: “Op 14 september 1996 werd deze diesellocomotief met twee kiplorries hier geplaatst. Hiermee wordt de herinnering levend gehouden aan de steenfabricage,

een belangrijke nijverheid voor Gendt.”

 

 

Spoorijzer_N.V._Delft_No_1252_from_1956 150 mm.jpg

De plaats van het monument is goed gekozen: het staat op een oude smalspoordijk en het is vanaf de hogere Waaldijk van bovenaf te zien.

Onderstaande kaart toont de situatie: de steenfabrieken lagen aan de Waal. Ze haalden de klei vlakbij uit de uiterwaard (de Gendtse Waard). De vele plassen in de uiterwaard getuige daarvan. Toen de klei daar op raakte, werd besloten de klei binnendijks te gaan graven. Daartoe werd in 1921 een 700 mm smalspoorlijn in gebruik genomen [G1]. Een bijzonderheid was dat de Waaldijk via een tunneltje gepasseerd werd.

totpotijdreis Gendt.JPG

↑ Fragment van de kaart omstreeks 1960 uit Topotijdreis.nl  De onderlinge afstand van de verticale rasterlijnen is ongeveer 1 km ↑

 Het smalspoor is aangegeven door zwarte bolletjes tussen 2 evenwijdige zwarte lijnen. Het liep van de steenfabrieken aan de Waal (rechtsonder) door de uiterwaard, passeerde de Waaldijk via een tunnel (rechts van het woord “Poort”) en bereikte de kleiput waar een excavateur de klei afgroef (nu natuurzwembad Walburgen). In  1938 werd de spoorlijn nog verlengd tot Galgendaal.

Wie meer wil weten wordt uitstekend bediend door het artikel Een kleispoor door Gendt in het blad van de Historische Kring Gente (opm. a). Daarin valt onder andere te lezen hoe dit monument dankzij de inspanning van velen tot stand is gekomen en in stand wordt gehouden en er is een foto te zien van een trein die het (al lang weer verdwenen) tunneltje uitkomt.

De loc is een Deutz van het type OME117F en is in 1934 gebouwd. Ze is in 1956 – met een aantal andere vooroorlogse Deutz diesellocs - grondig door Spoorijzer in Delft verbouwd. Daarbij is onder andere de oorspronkelijke watergekoelde tweetact dieselmotor vervangen door een luchtgekoelde viertact Deutz A2L514 motor. Voordat de loc als monument werd opgesteld is deze motor verwijderd [G1].

De loc draagt geen Deutz, maar wel een Spoorijzer fabrieksplaat. Spoorijzer is zo vrij geweest daar bij het bouwjaar 1956 in te slaan, hoewel dat niet het bouwjaar, maar het jaar van de ombouw door SIJ is. Bij het fabrieksnummer is 1252X slordig ingeslagen. Daarbij staat X voor een onleesbaar cijfer. Het is het nummer van de oorspronkelijke OME117 die in 1934 via Spoorijzer nieuw aan de steenfabriek Druten geleverd is. Ook volgens [G1] is de loc van het monument aan de Waaldijk nieuw geleverd aan de steenfabriek Druten. Volgens de Deutz lijst van Toon Steenmeijer gaat het om Deutz fabrieksnummer 12525.

Op Wikimedia staat de hierboven geplaatste prachtige foto van dit monument, met de vermelding dat de loc in 1956 onder fabrieksnummer 1252 door Spoorijzer gebouwd is !  Dat is onmogelijk: aan details zoals de ronde koppelstangen is te zien dat het een Deutz loc is. Spoorijzer heeft dit type loc wel in licentie van Deutz gebouwd (zie hier), maar dat was vanaf 1960 (en niet in 1956) en met fabrieksnummers in de 6000 serie.

 

 

Griendtsveen

 

Gedeelte van een monument uit 2007 in een plantsoen aan de Pastoor Hendriksstraat in Griendtsveen. Foto: Toon Steenmeijer, 02-11-2007 →

 

Deze foto illustreert de grote verschillen  tussen een turfwagen (in het midden) en een kipkar. De laadruimte van de turfwagen is hoger en langer dan die van de kipkar en heeft bovendien een vlakke bodem.

Bij een ontginning van een uitgeveend gebied werden kipkarren bijvoorbeeld gebruikt bij het aanleggen van wegen, het graven van sloten en het dempen van turfvaarten en zijkanalen. De lading werd dus steeds op andere plaatsen gelost. Dat ging relatief makkelijk door het kippen van de V-vormige kipbak. De V-vorm maakte de inhoud (vergeleken met een rechthoekige bak) wel circa de helft kleiner. Dat was niet zo’n punt: vooral natte grond was zwaar en bij het laden van (te) veel grond werd de asbelasting (te) hoog.

Anders dan een kipkar werd een turfwagen doorgaans steeds op dezelfde plaats (de turfstrooiselfabriek) gelost. Daardoor was het mogelijk het lossen te mechaniseren, met bijvoorbeeld een wagonkipper of een Jacobsladder. Kippen was niet nodig. Omdat turf heel licht is kon de laadruimte van de wagens groot zijn zonder dat de wagens te zwaar werden.

Droge turf weegt  0,16 tot 0,20 ton per kuub (zie hier); zand weegt 1,6 tot 2 ton per kuub [Wikipedia], dus circa 10 x zo veel.

 

De stalen turfwagen op de foto is afkomstig van de Purit in Klazinaveen (Drenthe). De loc heeft bij de firma Griendtsveen gereden, eerst in Erica (Drenthe) en later in Georgsdorf (Duitsland).

 

 

Helenaveen

 

“De drie kiepkarren werden in 1978 overhandigd aan het Comité Helenaveen…… ter gelegenheid van het 125-jarig bestaan van het dorp Helenaveen. Deze kiepkarren, afkomstig uit het Mariaveen, werden op het kerkplein vóór de Sint-Willibrorduskerk geplaatst. Ze werden aan het Comité Helenaveen aangeboden door Staatsbosbeheer. In 1980 werd de gemeente eigenaar.”

 

Gemeentelijk monument aan de Oude Peelstraat in Helenaveen, 03-06-1996. De kipkarren staan op een stuk 700 mm spoor dat rechts in een wissel eindigt →

 

“Het geheel herinnert aan de periode dat er in Helenaveen nog volop verveend en ontgonnen werd. ... Met dergelijke kiepkarren vervoerde ook de veenderij van de gebroeders Minke de machinaal gestoken turf vanuit de Peel naar de laadplaats halverwege de weg Griendtsveen-Helenaveen. Vanaf het voorjaar 1959 werd het turftreintje ook af en toe gebruikt om er toeristen mee door de Peel te leiden” [H1].

Dit is aantoonbaar onjuist: via bovenstaande link is te zien dat Gebr. Minke geen kipkarren, maar turfwagens gebruikten. Het vervoer van toeristen per kipkar is ook moeilijk voorstelbaar !

 

Een kipkar wijst de weg naar het Biologisch Station Mariapeel van Staatsbosbeheer, 03-06-1996 →

 

“Dit smalspoorwagentje (foto) is in gebruik geweest voor het transport van turf van de Exploitatiemaatschappij Griendtsveen. Het is waarschijnlijk één van de laatste in gebruik zijnde wagentjes geweest en is achtergelaten in het bos bij het biologisch station Mariapeel. Aan de andere kant van de provinciale grens met Noord Brabant is een klein aantal van deze smalspoorwagentjes als monument opgesteld." [H2] (opm. b).

Ook hier is dus sprake van de misvatting dat turf met kipkarren werd vervoerd.

 

 

Kerkrade: Schacht Nulland

 

Bij de Schacht Nulland van de voormalige Domaniale Mijn in Kerkrade bevindt zich ondergronds spoorwegmateriaal, waaronder deze  combinatie van loc en personenwagen.

 

Schacht Nulland in 2016. Foto: Jos Janssen

 

De personenwagen is in 2015 vanuit Mijndepot Genk (B) gekomen. De Deutz loc staat er jaren langer, maar stond eerst binnen in het schachtgebouw. Waarschijnlijk is het Deutz 6924 (1926) van het type ML228 Gr uit de Oranje Nassau Mijnen [K1]. Dat verklaart dat de Deutz loc van de Schacht Nulland en die van de Steenkolenmijn Valkenburg verwarrend veel op elkaar lijken.

De ON kocht namelijk in 1926 twee locs van genoemd type. De ene staat in Valkenburg; de andere is waarschijnlijk de loc bij Schacht Nulland. Helamaal zeker is dat niet, want de fabrieksplaat ontbreekt.

 

 

Nieuw Balinge

 

Het dorp Nieuw Balinge in de gemeente Midden Drenthe ontstond door vervening vanaf circa 1850 en ontginningen van de verveende gebieden vanaf circa 1920 [NB1]. Plaatselijk Belang kocht in Duitsland een oude kiepkar voor 1500 euro en plaatste deze in 2011 [NB2]:

 

De hoek van de Haarweg en Breistroekenweg in Nieuw Balinge, 28-06-2014. De spoorwijdte is 700 mm. Er is ook een zithoek neer gezet en op de steen rechts is een bord met tekst bevestigd

 

Op deze plaats is door het hoogteverschil goed te zien waar het veen is afgegraven omdat daar de grens van zand en veen loopt [NB2].

 

 

Op de aspotten staat IVB. Dat is de afkorting voor het In- en Verkoopkantoor in Zwolle.

 

Een aspot van bovenstaande kipkar.

Foto: Rick Mulder, 2013

 

Verder heeft de kipkar DuCroBra wielen en voor DuCroBra kenmerkende U-vormige boksteunen.  In een afrolwieg staat W.A.S., een afkorting voor W.A. Scholten, een Groninger industrieel/vervener [NB 3]. De Maatschappij Klazienaveen (onderdeel van het Scholten concern) doekte het smalspoor al in 1972 op.

 

Het kwam al ter sprake dat de kipkar in Duitsland is gekocht. Diverse Nederlandse veenderijen hadden ook bedrijven net over de grens in Duitsland. Toen de vervening in Nederland tot een einde kwam, werd veel materieel naar Duitsland overgebracht.

Het informatiebord op de steen bij het monument in Nieuw Balinge,

28-06-2014

 

In [NB 1] zijn diverse foto’s te vinden van mannen met kipkarren bij ontginningen tijdens de werkverschaffing. De kipkarren werden geduwd, want er zijn geen locs te zien.

In [NB2] staat: “Zulke spoorkarretjes werden vroeger gebruikt bij het turfsteken. Duwend met de hand en later met een locomotiefje werd de turf over smalspoor afgevoerd.”

Er is hier sprake van een misverstand: Turf werd niet per kipkar vervoerd, maar met turfwagens en die zien er heel anders uit. Droge turf is namelijk bijzonder licht. Daarom was het mogelijk wagens met een groot laadvolume te gebruiken.

Bij de ontginning ging het om grondtransport. Daarvoor werden wel kipkarren gebruikt. In [NB1] zijn daarvan een aamtal foto’s  te vinden. Op die foto’s staan geen locs.

Ootmarsum

 

Juist ten westen van Oostmarsum ligt de Kuiperberg. Met een hoogte van 71 meter is de term berg overdreven, maar toch heeft men vanaf de top een uitstekend uitzicht. Al in 1926 plaatste de ANWB hier een Oriënteertafel.  De Joodse begraafplaats was er toen al tientallen jaren. Ook voor een watertoren was de top van de Kuiperberg een geschikte plaats. Alle drie genoemde objecten zijn tegenwoordig rijksmonumenten. Verder is er een landkruis.

Recent is het inmiddels deels verrommelde uitzicht in oude luister hersteld: er zijn onder andere bomen gesnoeid en er is een midgetgolfbaan verplaatst. Ook zijn er bezienswaardigheden bij gekomen. In 2011 is er een monument ter ere van de dichter en schrijver Willem Wilmink onthuld.

Fragment uit topotijdreis voor het jaar 1965

Het smalspoor van de Steenfabriek staat niet aangegeven, ook niet voor andere jaren.

    W

Watertoren

Direct links van de watertoren ligt een met water vol gelopen kleiput, de Kleikoel genaamd. Het water is vanaf 1965 ingetekend. Topografische kaarten lopen doorgaans jaren achter. Daarom zal voor 1965 een andere groeve in gebruik zijn genomen.

Voormalige fosforietmaalderij van de firma Van Vilsteren & Schoemaker. Die komt later nog aan de orde.

 

In 2017 werd het Kuiperberg project afgesloten met de bouw van een 32 meter lange “geschiedenismuur” met zeven onregelmatig gevormde openingen. In die openingen werden glasschilderijen van  Desirée Groot Koerkamp geplaatst, elk voorzien van een korte toelichting. Lopend langs de muur is te zien hoe in de loop van miljoenen jaren het landschap en de bodemschatten zijn ontstaan.

Bij de Kuiperberg lag een steenfabriek. In 1910 werd die eigendom van J.H.B. Scholten, die de fabriek met een ringoven moderniseerde. Na zijn overlijden zette de weduwe de zaken voort, maar in 1935 zou de fabriek met een capaciteit van 2½ miljoen stenen per jaar in het openbaar verkocht worden. De advertentie [O1] vermeldde smalspoor met kipwagens, wissels en etagewagens, maar geen locs of paarden. Mogelijk werden de kipwagens omhoog gelierd of met menskracht geduwd. De afstand tussen de fabriek en de kleiput was toen nog zeer beperkt.

De verkoping niet door. In 1936 werd de fabriek overgedragen aan J. A. Scholten en voortgezet onder de oude naam. In 1969 werd de fabriek gesloten. Binnen enkele jaren kwam er een park met vakantiehuisjes voor in de plaats.

Het zesde glasschilderij is gewijd aan de steenfabriek van Scholten:

 

Kuiperberg bij Ootmarsum,

18-09-2021

 

De kipwagen en ook de bomen zijn geen onderdeel van het glasschilderij, maar staan aan de andere kant van de muur en ziet men door het glas.

Bij het bovenstaande glasschilderij hoort deze toelichting →

 

De bakstenen werden dus gebakken van klei die in het Tertiair gevormd is. Op het eerste glasschilderij is te vinden hoe dat in zijn werk ging:

“35 miljoen jaar geleden, in het Tertiair. Twente lag in een ondiepe zee. Op de bodem ontstond een kleilaag  …….”.

Op het tweede en derde glasschilderij is te zien hoe de Kuiperberg tijdens de voorlaatste IJstijd door opstuwing ontstond.

 

Foto uit de Beeldbank van de Vereniging Heemkunde Ootmarsum, periode 1940-1950. Het bijschrift luidt:”Een werknemer van steenfabriek Scholten graaft de leem af. Het was zwaar werk. De leem werd met de schop in de lorrie gedaan waarna de lorrie over een spoorbaantje naar de steenfabriek werd gereden om verder verwerkt te worden.”

 

Duidelijk is te zien dat de leem terrasvormig werd afgegraven. In deze tijd was er kennelijk nog geen excavateur.

Het werk was niet alleen zwaar, maar ook gevaarlijk, getuige een krantenartikel [O2] uit 1952 “De 35-jarige arbeider J. Hemme van de steenfabriek der firma Scholten te Ootmarsum was gistermiddag bezig met het afgraven van leem. Eensklaps zakte een grote hoeveelheid leem in waaronder de arbeider werd bedolven. Toen men hem na twintig minuten bevrijdde, bleek hij reeds te zijn overleden.”

Uit dit trieste nieuws blijkt dat er in 1952 nog niet met een excavateur werd gewerkt. Blijkens een foto werd bij de tweede groeve van Scholten wel een excavateur gebruikt.

 

Voor zover bekend, verscheen de eerste motorlocomotief in 1951. Het is onduidelijk hoe de tractie voor die tijd verzorgd werd. De fabriek lag vlakbij de toenmalige leemgroeve. Nadat een nieuwe groeve in gebruik was genomen liep de oude groeve onder water. Deze oude groeve staat nu bekend als Kleikoel.

 

 

 

Foto uit de Beeldbank van de Vereniging Heemkunde Ootmarsum, periode 1960-1965. Het bijschrift luidt: “Gerard Scholten rijdt de kipwagens de loods in waar de klei met de leem vermengd wordt”. De Kuiperberg bestaat uit klei met een dunne mantel van keileem [O3] →

 

Nu is er wel locomotieftractie. De oude groeve was immers niet meer in gebruik en stond vol water. De nieuwe groeve zal verder van de fabriek gelegen hebben.

Bij de loctractie passen relatief zware kipwagens met een kruisverband. De loc is Diema 1440 (1951) van het Diema type DS 16 [O4]. Daarnaast reed bij Scholten sinds 1960 Orenstein & Koppel 10778 (1941) van het type MD1 [O4]. Daarvan is geen foto bekend.

 

De dichtst bij de muur staande kipwagen heeft ook een frame met een kruisverband:

 

Kuiperberg bij Ootmarsum,

18-09-2021. Links steekt de watertoren boven de muur uit

 

De kipbak is geklonken en heeft ooit stortschotten gehad. Restanten van de steunen daarvoor zijn aan beide kopeinden aanwezig. 

Het frame is deels gelast.

De kipwagen heeft O&K aspotten.

Er wordt niet gepretendeerd dat de kipwagens van steenfabriek Scholten zijn geweest.

 

 

De tweede kipwagen staat halverwege de muur en de Kleikoel:

 

Kuiperberg bij Ootmarsum,

18-09-2021

 

Boven de kipbak is het water van de Kleikoel te zien.

Deze kipwagen is van een lichter type dan de andere kipwagen, want het frame heeft geen  kruisverband. De spoorwijdte is ook weer 700 mm.

 

Het monument is vooral bijzonder door het samenspel van de glasschilderijen met de omgeving (waaronder de kipwagens en de Kleikoel).

 

In Ootmarsum bevindt zich nog een railmonument, ook weer met twee kipkarren, bij de voormalige fosforietmaalderij van de firma Van Vilsteren & Schoemaker. De winning van fosforiet is interessant en relatief onbekend. Het is dan ook de bedoeling er nog een aparte webpagina aan te wijden.

De (Lange) Schouw

 

De afgelegen buurtschap De Lange Schouw ligt vlakbij de Belgische grens, op 2 km afstand van het Noord Brabantse dorpje Schijf. Ze is genoemd naar de schoorsteen van de verdwenen steenfabriek “De Schouw”.

In 1921 werd vergunning gekregen voor een 60 cm spoorlijn naar de kleiputten [S1]. Een paard en later een kleine locomotief voerden via deze spoorlijn met kipkarren klei aan. In 1938 waren aanwezig 6 kipkarren en 1.350 meter rails [S1]. In 1926 kwam er een ringoven. In 1966 werd een tunneloven gebouwd. De klei kwam toen uit Limburg [S1].

 

Detail van het informatiebord bij onderstaand monument

 

De laatste eigenaar Terwindt en Arntz ging in 1985 failliet. Daarna stond de fabriek leeg tot de sloop in 2016.

 

De Heemkundekring in Schijf stelde een kipkar uit de leegstaande fabriek veilig en plaatste deze na restauratie in 2018 bij de verdwenen fabrieksingang [S2].

 

De Lange Schouw, 22-06-2020 →

 

De Heemkundekring stelt [S2]: “De oude leemkar werd gebruikt om de leem naar de fabriek te vervoeren over een rails, eerst door een paard en later door een locomotief voortgetrokken”. Het is echter duister hoe een paard (of een loc) aan de kipkar kon worden vast gemaakt, want de bufferbalken zijn verwijderd. Het monument lijkt ook niet op de kipkarren op de zwart-wit foto. De wieldiameter is slechts 20 cm. Ook de spoorwijdte is eigenaardig, namelijk 80 cm (opm. c).

Toch heeft het monument iets bekends, met name de naar binnen geplaatste boksteunen. Bijna alle types kipkarren hebben naar buiten geplaatste boksteunen, behalve het type DIN 5962 [S3]. Dat is een kipkar met een inhoud van 0,75 kuub, bedoeld voor locomotief tractie.

 

Een door O&K volgens DIN 5962 gebouwde kipkar op 600 mm spoor [S3] →

 

Uit vergelijking van de twee foto’s blijkt onder andere nog dat de zijwanden van de kipbak boven de aanslagregels verticaal zijn gezet [S3].

Kortom: het monument is gebouwd als een kipkar van het redelijk veel voorkomende type DIN 5962 en zal in nieuwe toestand inderdaad gebruikt zijn om klei (leem) van de kleiput naar de fabriek te vervoeren.

Maar op zeker moment is de nu als monument opgestelde kipkar drastisch verbouwd. De vraag rijst: waarom ?

In de verbouwde toestand kon de kipkar niet meer gekoppeld rijden. De tractie zal door mankracht of een lier geleverd zijn en het zal daarom korte afstanden betroffen hebben.

Misschien is deze wagen gebruikt voor het transport van steenkool die gebruikt werd voor het stoken van de ringoven. De steenkool werd door stookgaten via de bovenkant in de oven gegooid. Bij sommige ringovens kwam daar wel smalspoor aan te pas [S4]. Op dat smalspoor reden echter geen kipkarren, want met een kipkar kon men geen gedoseerde porties kolen in de stookgaten gooien. De kolenkarren waren houten bakken met onderaan een goot, waaruit de kolen met een kolenschop in de stookgaten of in de stookpotjes werden geschept [S4]. Vanwege de beperkte ruimte en scherpe bogen reden deze kolenkarren vooral op 50 cm spoor [S4].

Denkbaar is wel dat de kipkar gebruikt is op een hellingbaan naar de stookzolder of in een bestaande goederenlift/bouwlift met beperkte ruimte. Dan blijven nog de vragen waarom de spoorwijdte op 800 mm is gebracht en waarom de kipkar (die voor de met aardgas gestookte tunneloven niet meer nodig was) na 1966 bewaard is gebleven.

De monumentale kipkar kan ook een zandkar zijn geweest, waarin zand voor het bezanden van de vormbakpers werd opgeslagen en over een korte afstand werd vervoerd [S4].

Na afschaffing van het smalspoor werden bij sommige steenfabrieken kipkarren omgebouwd tot kipbakken voor vorkheftrucks [S3, S4].  Daarbij werden de spoorwielen en buffers verwijderd. Zo heeft Jacob van der Wal 12 van dit soort verbouwde kipkarren die afkomstig zijn uit de steenfabriek Milsbeek (Wienerberger/Huisman). Zulke bakken stonden op diverse plaatsen in de fabriek, bijvoorbeeld om afval en klei per vorkheftruck af te voeren naar buiten. Daar werden ze leeg gekipt [S5].

Uit een advertentie in de Telegraaf d.d. 10-03-1986 van de "Spoedverkoping" van de inventaris na de bedrijfssluiting van De Schouw blijkt inderdaad dat steenfabriek De Schouw (drie) vorkheftrucks had. Het monument lijkt sterk op een tot kipbak verbouwde kipkar, maar er is één punt dat niet klopt: het monument heeft weliswaar de oorspronkelijke spoorwielen niet meer, maar staat wel op veel kleinere spoorwieltjes. Die zouden bij de restauratie tot monument kunnen zijn aangebracht, maar volgens de Heemkundekring staat het monument op hetzelfde stuk rails als waar het in de fabriek ook op stond [S6].

 

Waarschijnlijk zal niet meer  met zekerheid kunnen worden vast gesteld waarvoor de monumentale kipkar gebruikt is. Het belangrijkste is dat de Heemkundekring in Schijf gezorgd heeft voor een blijvende herinnering aan de verdwenen steenfabriek waaraan de buurtschap De Lange Schouw haar naam te danken heeft. Het staat in elk geval vast dat de kipkar uit de verdwenen fabriek afkomstig is, terwijl op veel andere plaatsen de opgestelde kipkar en/of loc van elders komt.

 

 

Tegelen

 

Tegelen was een belangrijk centrum van de grofkeramische industrie en er zijn dan ook meerdere railmonumenten, die al op andere webpagina’s van deze website aan de orde zijn gekomen: een stoere op perslucht startende vooroorlogse loc met kipkarren, nog een kipkar solo en – heel bijzonder - infrastructuur in de vorm van verschillende tunneltjes.

 

 

Valkenburg

 

De Steenkolenmijn Valkenburg is sinds 1917 een particulier mijnmuseum in een oude mergelgrot. In de jaren ’70 is de Stichting Mijnmuseum ingehuisd en zijn de zaken sterk uitgebreid [V1].

Na de mijnsluitingen kwam in 1970 de ondergrondse dieselloc Deutz 6923 (1926) van de mijn Oranje Nassau II naar Valkenburg en werd opgesteld op een miniem stukje spoor bij de ingang van Steenkolenmijn Valkenburg:

 

Ingang van de Steenkolenmijn Valkenburg aan de Daalhemerweg.

Foto Henk Sluijters 06-05-1985 →

 

Het Deutz type is MLH228Gr en de spoorwijdte is 570 mm.

De loc stond hier circa 20 jaar alleen.

Daarna veranderde de situatie drastisch: de loc kreeg een trein van maar liefst 12 kolenwagens. Die werd geplaatst op een spoor langs de Daalhemerweg. De eerste en laatste wagen vertellen het waarom:

 

De wagen direct achter de loc, 08-04-2012 [V2] →

 

Zo ontstond een voor Nederland uniek railmonument: niet een loc met één wagentje zoals vaak, maar met een trein van redelijke lengte. De laatste wagen staat vlak bij de ingang van de buren, de Daelhemergroeve ofwel het Mergelrijk.

 

Daelhemerweg, Valkenburg, juni 2019 [V3]↓

 

 

De 12 kolenwagens zijn afkomstig van Staatsmijnen en zijn gebouwd door Hovers Constructie in Tilburg [V4].

 

Winterswijk

 

Bij de Winterswijksche Steen- en Kalkgroeve (onderdeel van het Belgische Sibelco) stond al sinds 1972 een monument, bestaande uit Diema locomotief fabrieksnummer 1966 (bouwjaar 1956) en twee kipkarren. In 2020 is het monument gesplitst: één van de kipkarren is verdwenen.

 

Sibelco bij Winterswijk, 29-08-2021. Foto Martijn Haman →

 

De bij Sibelco verdwenen kipkar is geplaatst op een in 2020 aangelegde rotonde [W1]:

Schermafdruk Sibelco 2021-09-04.JPG

Rotonde in de Bataafseweg, Kloetenseweg en Steengroeveweg bij Winterswijk, 29-08-2021. Foto Martijn Haman →

 

Op de bak van de kipkar is een bordje bevestigd met de tekst:

Sjoerd Frielink

Mulitdiensten

SIBELCO

Daarbij is Sjoerd Frielink Multidiensten

het bedrijf dat de aankleding van de rotonde verzorgd heeft.

Enerzijds valt de kipkar op de nieuwe plek meer op dan op de oude. Anderzijds zal het de meeste verkeersdeelnemers wel volkomen ontgaan wat de achtergrond van het  monument is. Er staat geen bord met toelichting bij en dat is vanwege de verkeersveiligheid ook niet gewenst.

Schermafdruk rotonde 2021-09-04.JPG

 

 

Tenslotte

 

Er zijn nog veel meer monumenten op Nederlands smalspoor. Ze hebben niet allemaal een bekende en interessante achtergrond.

Het ligt in de bedoeling deze webpagina nog verder met interessante voorbeelden uit te breiden.

 

Opmerkingen

a)

In [1] is sprake van steenfabriek De Waalsteen. De steenfabriek zal in het dagelijks spraakgebruik zo genoemd zijn, maar de officiële naam was N.V. De Waalsteenindustrie tot Exploitatie der Steenfabrieken v/h H. Terwindt. Het Stoomwezen gebruikte soms deze lange naam of als verkorte vorm Waalsteenindustrie Henri Terwindt.

b)

Met “een klein aantal van deze smalspoorwagentjes aan de andere kant van de provinciale grens met Noord Brabant” in [H2] wordt het op deze webpagina besproken monument in het dorp Helenaveen bedoeld.

In [H1] is sprake van drie kipkarren en op foto’s op internet staan er ook drie. Op de hier getoonde foto van het monument in het dorp Helenaveen staan echter maar twee kipkarren (en er was er geen buiten beeld). Het kan zijn dat de derde net in onderhoud was of dat de derde kipkar de kipkar was die in Mariapeel was opgesteld. 

c)

Veel voorkomende spoorwijdtes in Nederland zijn 60, 70 en 90 cm. In het buitenland komt 80 cm wel voor.

Volgens [S1] was de spoorwijdte bij de Lange Schouw 60 cm. Uit de zwart-wit foto op het informatiebord valt echter 70 cm af te leiden.

 

Met dank aan:

Lucas Caselli (Steenkolenmijn Valkenburg), Gerard de Graaf, Martijn Haman, Kees Plug, Henk Sluijters, Toon Steenmeijer en Jacob van der Wal.

 

 

Bronnen:

[G1]

Henk Klaassen, Een kleispoor door Gendt, in Ganita Mare (tijdschrift van de Historische Kring Gente), 2009-1.

[H1]

Deurnewiki.

[H2]

J.C.J.M. Starmans en M.M.R. Daru-Schoemann, Industrieel Erfgoed in Limburg, uitg. Eisma bv, 1990.

[K1]

Informatie van Gerard de Graaf.

[NB1]

De Website van Nieuw Balinge.

[NB2]

RTV Drenthe 15 april 2011 en 16 juni 2011.

[NB3]

Informatie van Rick Mulder.

[O1]

Twentsche courant d.d.12-04-1935 en Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant d.d. 04-06-1936.

[O2]

Algemeen Handelsblad d.d. 23-09-1952.

[O3]

J. H. Römer, Oude steenovens en kleigaten in Twente, Grondboor en Hamer, 1961.

[O4]

Informatie van Gerard de Graaf.

[S1]

G.M.J.M. Cox, De geschiedenis van steen-, pannen- en plavuizenfabriek “De Schouw” te Schijf (gemeente Rucphen), uitgave Heemkundekring Swerter Scive, Schijf, 2000.

[S2]

Plaatsing leemkar bij oude steenfabriek in de rubriek Nieuws op de website van de Heemkundekring Swerter Scive.

[S3]

Informatie van Kees Plug.

[S4]

Informatie van Henk Sluijters.

[S5]

Informatie van Jacob van der Wal.

[S6]

Informatie van Louis Damen, voorzitter van de Heemkundekring Swerter Scive.

[V1]

Onder andere Limburgsch dagblad d.d. 22-12-1973.

[V2]

De Belgische website Treinfoto 2000 bevat de fotopagina’s “Steenkolentreintje van Valkenburg” uit 2005 en “Steenkoolmijn Valkenburg” uit 2012. Bij laatst genoemde is de fotograaf niet vermeld.

[V3]

Google Street View, opname uit juni 2019.

[V4]

Informatie van de Steenkolenmijn Valkenburg.

[W1]

Ratums Belang op Twitter.

 

 

{

Eigenaren               

Terug/verder naar:

 

Nieuw                      Home                      Inhoud