fabrieksspoor los

 

Welkom

Inhoud

Inleiding

Andere tractie

Spoorwijdte

Producenten

Import & handel

Eigenaars

Materieel

Links

Contact

Nieuw

Zoeken

 

 

Stoomtractie smalspoor

Stoomtractie normaalspoor

Motortractie smalspoor

Motortractie normaalspoor

Boeken

Aanvullingen

Tijdschriften

Raadsels

Loctypes

 

aanvullingen, volgens de hoofdstukindeling van het boek Smalspoor in Bedrijf:

Hoofdstuk 13     Keramische industrie:

Tiglia in Tegelen

600 mm spoorwijdte

Zie ook:

-Tegelen Algemeen voor o.a. een kaart.

-Andere Tegelse fabrieken:

  Russel

  Teeuwen

  Laumans

  Kurstjens

  Canoy & Herfkens

-Sporen naar Kaldenkirchen

   

 

Tiglia

begon in 1901 aan de Steenweg met als baas dhr. Rijvers, tot dan baas bij Alfred Russel. In 1912 kwam de eerste ringoven, in 1917 de tweede. Tiglia produceerde duurdere steensoorten, zoals verblendsteen. In 1927 werd een tunneloven gebouwd voor de fabricage van dakpannen. De oven functioneerde niet en werd weer afgebroken.

In 1935 fuseerde Tiglia met Alfred Russel tot Russel-Tiglia. In 1966 fuseerde Russell-Tiglia met Canoy-Herfkens tot “Tegula”. De fabriek voor rode dakpannen aan de Steenweg werd in 1969 gesloten en afgebroken en die voor blauwe in 1974. Nu zetelen hier diverse andere bedrijven.

 

De klei werd gewonnen aan de Snelle Sprong en de naburige Hondsdiek of Hondsdijk, beiden op het landgoed van Johan Hendrik Antony (roepnaam Henri) van Basten Batenburg, kasteelheer van kasteel de Holtmühle en één van de initiatiefnemers van de fabriek. Henri en zijn broers Wigbold Rutger Carel (roepnaam Carel) en Willem J.H.T. bezaten samen 24 van de 50 aandelen; Carel was directeur.

Met de aanleg van het smalspoor werd in augustus 1901 begonnen. Begonnen werd met paardentractie. Een paard trok twee kipwagens (Dat lijkt weinig. Verschillende bronnen zijn het er over eens dat één paard zes kipwagens van ¾ m3 over een vlakke weg kon trekken).

 

Kasteel Holtmühle wordt ook Glazenapp genoemd en is tegenwoordig een hotel, pardon, Bilderberg Chateau Holtmuhle. In de Tiendschuur is het Keramiekcentrum gevestigd. Bij de ingang van het complex staat een goed onderhouden locmonument. Het betreft Deutz 21205 (1936) van het type OMZ117 van de firma Laumans. Deze buurman van Tiglia maakte namelijk deels van het hetzelfde traject gebruik als Tiglia.

 

Het is Deutz 21205 (1936) van het type OMZ117. De voormalige ISM 51 is sinds  1995 weer in Tegelen, foto: 7-01-2003 →

Smalspoor monument Holtmuhle

HPIM4753

HPIM4754

↑ Op deze detail foto is onder andere te zien dat:

- er op lucht gestart werd (de luchtketel in de cabine);

- de machinist niet dwars zat;

- Spoorijzer de importeur was.

↑ Er kon ook met en slinger gestart worden.

 

Beide detailfoto’s: 9-03-2009

In 1906 bleek de klei “van het kasteel” onvoldoende en kocht Tiglia het eeuwenoude landgoed Wambach van Dr. Eduard Boetzkes. Die had in 1899 een contract gesloten voor kleilevering met zijn zwager Hubert Teeuwen. Dit contract werd dus voortijdig verbroken. Bij Tiglia werd minstens tot 1935 de klei met de hand gedolven. Dat werk werd uitbesteed; er werkten circa 25 man in de groeve.

In de jaren twintig van de twintigste eeuw werd op het landgoed van kasteel de Holtmühle de tunnel “Hondsdiek” (4 op de kaart) onder een zandweg gebouwd. Tiglia deelde de gemeente op 25 maart 1925 mee dat het transport vanaf Wambach aangevuld moest worden met transporten vanaf de groeve Hondsdijk, “die door hare leemlagen nog tientallen jaren in exploitatie blijft”. Het liep kennelijk anders. Uit een stuk van de gemeente  uit 1925 (gewijzigd in 1927) blijkt dat Tiglia in dat jaar een lijn vanuit de groeve Wambach aansloot op de bestaande lijn naar de Snelle Sprong/Hondsdijk.

Henri van Basten Batenburg deed zijn aandelen Tiglia in 1914 over aan zijn broer Willem. Na de dood van Henri in 1915 beheerden twee van zijn zoons de Holtmühle. Zij hadden dus geen aandelen van Tiglia, maar ontvingen voor de op hun landgoed gedolven klei een bedrag per kuub. Tiglia had contractueel het recht een “tramlijn” op het landgoed te exploiteren en betaalde daar niet apart voor. De broers Van Basten Batenburgs zagen nu treinen uit Wambach over hun landgoed denderen, waarvoor niets betaald werd. Dat gaf aanleiding tot wrijving. In 1932 constateerden de broers dat er ten onrechte dekzand vanuit Wambach over hun landgoed werd vervoerd, terwijl in het contract alleen gesproken werd over vlei (minderwaardige klei). In 1938 zegden de van Basten Batenburgs het “gele klei contract” met Tiglia op. Daarna vond er waarschijnlijk nog tot 1951 railvervoer plaats, maar dan tegen betaling.

 

Tegenwoordig is de tunnel Hondsdiek een rijksmonument (foto: 12 juni 2004) →

 

In 1950 verzochten Tiglia en buurman Laumans om een nieuwe tramlijn van hun fabrieken naar Wambach aan te mogen leggen. Als reden gaven zij op de hoge bedragen die zij moesten betalen om over het landgoed van de Van Basten Batenburgs via de Snelle Sprong naar de groeve Wambach te mogen rijden.

SnelleSprong2

Russel Tiglia Tunnel Heideweg bewerkt.JPG

Wambach was eigendom van Tiglia; Laumans reed vandaar nog verder naar de groeve “Twee heuvels” alias “Op de Heide” (zie kaart). De nieuwe lijn kwam al in 1951 in gebruik. Waarschijnlijk heeft er sindsdien geen trein meer door de tunnel Hondsdiek gereden. De nieuwe lijn was korter (voor Laumans circa 2800  in plaats van 3300 m en voor Tiglia 1700 i.p.v. 2300 m) en kruiste via een door Laumans en Tiglia betaalde onderdoorgang de Heideweg. Zie nummer 5 op de kaart. Machinist Sef Hegeman poseert bij dieselloc 2 met op de achtergrond  de onderdoorgang in de Heideweg.

 

← Foto: verzameling van dhr. Hay van Rhee

Van deze laatst gebouwde tunnel is nu niets meer terug te vinden. Op de kaart lijkt het alsof Laumans en Tiglia elk hun eigen lijn door de tunnel hadden. Dat was niet het geval. Er lag dubbelspoor en wel een zwaar spoor voor beladen treinen (van beide fabrieken) en een licht spoor voor lege treinen. Gezien vanaf de fabrieken lag de tunnel aan het einde van een 200 m lange helling van maar liefst 4%.

 

Op 27 december 1961 berichtte Russel-Tiglia aan de gemeente Tegelen dat per 31 december 1961 alle tramlijnen en wegkruisingen zouden zijn opgeruimd. Dat betrof dus alle smalspoorlijnen van Russel én Tiglia. Het is mogelijk dat sommige daarvan al eerder zijn opgeheven.

 

Na de afschaffing van het smalspoor werd in de groeve Wambach met een dragline (zie foto hiernaast) en vrachtwagens gewerkt. De dragline is overigens een NCK (Newton Chambers and Co Ltd, Sheffield).

De kasteelboerderij Wambach op de achtergrond moest in 1962 wijken voor een uitbreiding van de groeve. De foto dateert dus van voor 1962 en het smalspoor is hier derhalve al voor 1962 verdwenen.

 

Bron foto: museum Keramiekcentrum Tiendschuur in Tegelen

 

 

 

Wambach

Locs

Tiglia kocht in 1919 de eerste loc. Verder zijn de volgende locs bekend:

*          Deutz 6743 (1925), type ML132FR, 600 mm            

*          Deutz 7259 (1927), type MLH232 F, 600 mm  

*          Deutz OME (zonder cabine)

 

 

*          Ruston & Hornsby 30DL, circa drie stuks

Geleverd via Ducrobra (bron: Deutz archief)

Komt voor in Deutz archief. Volgens foto’s in 1952 aanwezig.

De loc verliet het fabriekterrein niet. Haar taak was namelijk het transporteren van klei van de malerij naar de rijpingskelder van de blauwe pannenfabriek. (bron: Hay van Rhee).

Ten tijde van de aanschaf waren Russel en Tiglia gefuseerd, zodat de Ruston locs door Russel Tiglia zijn aangeschaft.

Opmerkingen: in de tijd van aanschaf van de twee eerstgenoemde locs werd de lijn naar De Snelle Sprong en de Hondsdiek doorgetrokken naar Wambach. Een taxatie-rapport uit 1937 noemt – voor Tiglia alleen - drie Deutz locomotieven met een gezamenlijke waarde van ƒ 17.000. De eerste loc uit 1919 zou dus ook een Deutz kunnen zijn geweest.

Benzineloc

Volgens het bord op de voorste kipkar gaat het om N.V. Tiglia, (groeve) Wambach, (in) 1925. Ook is bekend dat de machinist Graatje Zegers is. Als groepsfoto en tijdsbeeld is de opname geslaagd, maar de heren belemmeren het gezicht op de loc. Andere foto’s van deze loc zijn er niet.

De rechthoekige ruiten en de korte handrails langs de deuropening doen sterk aan Oberursel denken (al hadden lang niet alle Oberursels deze kenmerken).  Dan zal het wel de in 1919 gekochte loc zijn en dan moet het een benzineloc zijn, want in 1919 waren diesellocs nog niet leverbaar.

 

 

Foto: verzameling van dhr. Hay van Rhee

Russel Tiglia Wambach.JPG

Deutz diesellocs

Tiglia berichtte op 3 december 1929 aan de NV Motorenfabriek Deutz in Rotterdam (zie referenties):

Naar aanleiding van Uw schrijven sturen wij U ingesloten de gegevens onzer beide ruwolie-locomotieven, verstrekt door onzen

Chef-Machinist:

Ø  Jaar 1925        no. 126020      Model MLH 132
Trekvermogen 18/20 pk.
Trekvermogen geheel belast:
In een helling 5 op 200 m met 9 wagens inhoudend per wagen ¾ m3 of een gezamenlijk gewicht van 22.500 kg op de eerste versnelling 4 km/u, op de tweede versnelling 10 km/u. Op gewoon vlakken grond of iets steigende helling bijv. 1 op 100 hetzelfde aantal wagens en hetzelfde gewicht.
Onderhoudskosten per jaar ±  Fl 280, smeerolie inbegrepen.
Bij goede behandeling en oplettendheid is deze locomotief beslist betrouwbaar.
Verbruik ruwolie per uur: 2 Liter in vol bedrijf.
Smeerolie per dag 2 Liter; versnellingsolie 3 Liter per week.

Ø  Jaar 1927        no. 144372      Model MLH 232
Trekvermogen 20/22 pk. 
Trekvermogen geheel belast:
In een helling 5 op 200 m met 8 wagens inhoudend per wagen ¾ m3 of een gezamenlijk gewicht van 20.000 kg op de eerste versnelling 5 km/u, op de tweede versnelling 10 km/u; de motor is dan belast met 9 wagens, gewicht totaal 25.000 kg. Op gewoon vlakken grond of iets steigende helling bijv. 1 op 100 hetzelfde aantal wagens en hetzelfde gewicht.
Onderhoudskosten per jaar ± Fl 280, smeerolie inbegrepen.
Bij goede behandeling en oplettendheid is deze locomotief beslist betrouwbaar en staat altijd onmiddellijk voor het bedrijf gereed.
Verbruik ruwolie per uur: 2 Liter in vol bedrijf.
Smeerolie per dag (8 uur) 2 Liter; versnellingsolie 3 Liter per week.

Wij zijn dan ook tevreden over beide ruwolie-locomotieven en kunnen deze gerust bij een ieder aanbevelen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Deutz 7259a.jpg

 

De in de brief genoemde 6-cijferige nummers zijn niet de 4-(later 5-) cijferige Deuuz fabrieksnummers, maar de motornummers. Of eigenlijk de nummers van de cilinders, maar dat kwam voor deze ééncilinder-motoren op hetzelfde neer.

Op deze drie foto’s uit 1952 poseren machinist Frenske Dambacher en remmer Gerrit Peelen bij diesellocomotief

Deutz 7259 (1927) van het type MLH232 van 20 tot 22 pk.

 

← Foto: verzameling van dhr. Hay van Rhee

Deutz 7259b.jpg

 

De fles op de motorkap bevat perslucht waarmee gestart werd. Als de motor eenmaal liep werd de fles weer gevuld met uitlaatgassen. Bij de latere OMZ types stond de fles in de cabine.

 

Naast de luchtfles ligt toch een slinger voor het starten op de motorkap.

 

← Foto: verzameling van dhr. Hay van Rhee

 

Russel Tiglia 1952 bewerkt.jpg

Het zicht op de luchtcilinder wordt deels belemmerd door het openstaande deksel van de verdampingskoeling. Links naast de luchtcilinder is een schop te zien. Zoals ook bij Kurstjens opgemerkt is dat vaker het geval bij Tegelse locs. De bedoeling was dat na een ontsporing de uit kipkarren gevallen klei weer in de herspoorde kipkarren kon worden geschept.

 

Het pijpwerk links voor is niet op de volgende foto te zien.

 

 

← Foto: verzameling van dhr. Hay van Rhee

 

Russel Tiglia nummer 2 bewerkt.jpg

De dieselloc nummer 2 met machinist Sjef Hegeman. Er zijn wel meer foto’s van deze nummer 2, maar er zijn geen foto’s met locs met andere nummers, terwijl men toch minstens een nummer 1 zou verwachten.

Russel Tiglia nummer 2 lijkt sterk op de Deutz 7259 (1927) van het type MLH232 van de vorige foto’s. Het is niet vast te stellen of het werkelijk dezelfde loc is (de Deutz fabrieksplaat zit lager, maar zou verplaatst kunnen zijn). Tenslotte zou Russel Tiglia meer locs van dit type gehad kunnen hebben.

 

← Foto: verzameling van dhr. Hay van Rhee

 

 

De loc op deze prachtige foto is ongetwijfeld een Deutz en lijkt sprekend op de loc(s) op de foto’s hierboven. Dat bij deze loc een dommekracht op de voorste buffer bevestigd is en bij de andere loc(s) niet zal wel toeval wezen. Kenmerkend is echter wel dat bij deze loc de luchtfles bovenop de motorkap ontbreekt. De loc werd dus met de hand gestart (door een zijpaneel van de motorkap te openen en een slinger op het vliegwiel te zetten). Waarschijnlijk is het de bovengenoemde Deutz 6743 (1925).

Het jaartal en de machinist zijn niet bekend.

 

Foto: verzameling van dhr. Hay van Rhee

Onbekend B Deutz dieselloc.jpg

Rustons

Russel Tiglia Ruston 30 DL met Hovers hooglepel bewerkt.jpg

Een Ruston van het type 30DL bij een “hooglepel”. Achterop de loc is een schop bevestigd, om bijvoorbeeld na een ontsporing de klei in de kipwagens te kunnen terug scheppen. De machinist is Frenske Dambacher, die we eerder als machinist op een Deutz zagen.

 

De hooglepel -van het Tilburgse fabrikaat Hovers- is aan het “afdekken”. Dat wil zeggen: het dekzand wordt verwijderd. Het wordt in ¾ kuub kipkarren gestort. Achter de hooglepel is kasteel Wambach te zien.

 

 

← Foto: verzameling van dhr. Hay van Rhee

 

Machinist Graatje Peeters en een Ruston 30DL dieselloc, beiden in dienst van Kleiwarenfabriek N.V. Russel Tiglia in Tegelen.

 

Eén van de Rustons werd later van de cabine ontdaan en nam de rol van de Deutz OME over voor het vervoer van klei van de malerij naar de rijpingskelder van de blauwe pannenfabriek. Met cabine was de loc namelijk te hoog voor de poorten van de rijpingskelder.

 

 

Foto: verzameling van dhr. Hay van Rhee

Russel Tiglia Ruston 30Dl met machinist.jpg

Situatie in 1956

Een taxatierapport uit 1956 noemt voor Russel-Tiglia (voor beide fabrieken samen):

*  1 locomotief ter waarde van ƒ 10.000

*  6 locomotieven ter waarde van ƒ 25.000 elk

*  130 kipkarren à ƒ 650 per stuk

*  9000 m smalspoor à ƒ 20 per meter

ƒ   10.000

ƒ 150.000

ƒ   84.500

ƒ 180.000

*  1 kleibagger

*  1 excavateur

*  1 baggermachine

*  1 Mulder bagger

*  1 dragline

ƒ 12.000

ƒ 12.000

ƒ 30.000

ƒ 25.000

ƒ 65.000

Opvallend is de grote hoeveelheid rails. Volgens de kaart was de afstand van Tiglia tot de groeve Wambach circa 1700 m, van Russel tot de groeve Egypte 1200 m en had de onderlinge verbinding van beide lijnen een lengte van 500 m, samen circa 3400 m. Daarbij kwamen nog honderden meters op de fabrieksterreinen en in de groeves, maar 9 kilometer blijft veel.

De loc van ƒ 10.000 zal een Deutz uit 1925 of 1927 van Tiglia of Russel zijn geweest. De zes locs met een waarde van ƒ 25.000 per stuk zullen veel jonger zijn geweest, want die ƒ 25.000 lag dicht bij de nieuwprijs. Hierbij kunnen de al bij Russel genoemde Deutz OMZ 117 en Rustons zijn geweest. Er zijn wel lijsten van aan importeur Spoorijzer geleverde Rustons en Deutzen, maar die vermelden voor alle Rustons en veel Deutzen niet bij welke klanten de locs terecht zijn gekomen.

Opmerking:

Bovenstaande is een selectie van de beschikbare foto’s.

Met dank aan:

dhr. Hay van Rhee, Tegelen

 

Bronnen:

Zie hier.

 

{

aanvullingen op het boek ”Smalspoor in bedrijf”

Terug/verder naar:

Tegelse fabrieken met 600 mm spoorwijdte                    Canoy & Herfkens (900 mm spoorwijdte)

Nieuw                      Home                      Inhoud