►
Nieuw ◄ ► Zoeken ◄ |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
: |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Minke te Helenaveen geplaatst:
09-01-2020 |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Inleiding Op deze webpagina zijn veenderijen en turfstrooiselfabrieken in het algemeen besproken. Leden van de familie Minke bezaten verschillende veenderijen en turfstrooiselfabrieken in Nederland en Duitsland [1, 2]. In de jaren ’50 van de twintigste eeuw kwamen de zaken in handen van de broers Sjef en Frits Minke. In 1955 werd het bedrijf gesplitst. De Duitse activiteiten werden ondergebracht onder de Motag Gebr. Minke GmbH onder leiding van Frits Minke. Zijn broer Sjef kreeg de leiding over de Nederlandse bedrijven die waren ondergebracht in Gebr. Minke NV. Er werd goed samen gewerkt. De Duitse bedrijven leverden aan de turfstrooiselfabriek van Gebr. Minke NV in Coevorden (die tot 1971 in bedrijf was). In 1956 kreeg Gebr. Minke NV van de gemeente Deurne een concessie voor het vervenen van een gebied van 100 hectare nabij het dorp Helenaveen [3]. Locatie Zie het onderstaande kaartfragment. Het concessiegebied ligt direct oostelijk van het Kanaal van Deurne. In de Peel groef men de wijken in de vorm van drietanden: telkens drie wijken hadden één gemeenschappelijke mond in het kanaal. Die structuur is nog op de kaart terug te zien. Kennelijk was het grauwveen al eerder gestoken door de Veenderij der Gemeente Deurne, maar was het zwartveen nog aanwezig. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
↑ Op topotijdreis is het
smalspoor van Minke te vinden. Het is hier met geel geaccentueerd ↑ De rasterlijnen
op de kaart hebben een onderlinge afstand van 1 km. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
De ononderbroken gele lijnen geven de situatie tot
1972-1974. De laadplaats voor vrachtauto’s lag toen aan het
noordelijke eindpunt van de hoofdlijn, dat wil zeggen aan de onoverzichtelijke
“bajonetbocht” van de Soemeersingel (bruin). Het
concessiegebied van Minke [3] lag tussen de twee (haaks op de hoofdlijn
gelegen) tijdelijke sporen. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Omdat de af en aan
rijdende vrachtauto’s het overige verkeer hinderden werden de laadplaats en
turfmolen in 1972 verplaatst naar de Oude Peelstraat
(rood, onderin beeld). Daarvoor moest de hoofdlijn verlengd worden [3] in
zuidelijke richting, via een brug over de beek De Soeloop. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
De naam van de beek Soeloop is met geel omkaderd;
zie opm. a. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1956 – 1968 Toen Minke in 1956 in De Peel begon, was de tuinturf nog niet uitgevonden. Tot 1968 produceerde Minke persturf met een zelfbagger [3] (zie deze webpagina voor de begrippen brandturf, persturf, tuinturf en zelfbagger). De turven werdèn op het veld te drogen gelegd en als brandturf verkocht. De uitlegger/aflegger van de zelfbagger had een lengte van 10 meter [3], terwijl de uitleggers van de zelfbaggers van de Purit tientallen meters lang waren. Naarmate het baggeren vorderde en de veenput dus breder, maar de strook van het “bovenveen” (waarop de turven werden uitgelegd) smaller werd, moest bij de Purit een zelfbagger (en dus het smalspoor) naar de veenput verplaatst worden. Bij een uitlegger van slechts 10 meter lang zal dat geen rol gespeeld hebben en zal het smalspoor steeds op het bovenveen gelegen hebben. Dat verklaart dat bij Minke lichte locs gebruikt konden worden. Ze hadden namelijk op één na een motorvermogen van omstreeks 8 pk. Zie de volgende tabel Tabel: de locs van Gebr. Minke bij Helenaveen (opm. b)
* Het getal geeft ongeveer het vermogen in pk aan. Dat moet niet te strikt genomen worden. De Diema types werden in de loop der jaren van verschillende types dieselmotoren met verschillende vermogens voorzien. Het ging om de kleinste types die door Spoorijzer en Diema geleverd konden worden. Klik voor de Diema types en voor de Spoorijzer Railtractor types. ** Deze kolom slaat op het tweede leven van de locs bij Johann Dues (merknaam Düsovit) te Twist-Schöninghsdorf (D). De jaartallen geven aan wanneer de locs bij Dues kwamen of wanneer ze daar voor het eerst door Toon Steenmeijer gezien werden. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In mei 1958 kwam het gemeentebestuur van de Belgische zustergemeente
Deurne op excursie bij Veenderij Minke [5]→ Zoals het toen hoorde waren het allemaal keurig in pak of colbert gestoken heren. De hoogwaardigheidsbekleders reisden in aangepaste turfwagens. In het lengterichting was een plank aangebracht om op te zitten, maar daar werd geen gebruik van gemaakt. Voor de trein staat een loc van het type DL 6 of DL 8 zonder cabine, die net door de machinist van de rem wordt gehaald. De locs in bovenstaande tabel zijn deels voor 1956 (het jaar waarin Minke in Helenaveen begon) gebouwd en moeten daarom eerst elders dienst gedaan hebben. |
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Op 27-05-1968 kwam de Streekraad op bezoek [5] → De rit begon kennelijk bij de laadplaats, toen nog aan de Soemeersingel. Naar rechts takt een spoor af naar een golfplaten loods. Voor de trein staat een loc van het type DL 6 of DL 8, nu met cabine [5]. Dezelfde loc (dan wel een collega) staat op meer foto’s. In [4] staat nog een derde uitvoering van een DL 6 of DL 8 bij Minke, namelijk met een houten cabine. Elke zijkant van een turfwagen bestond uit drie horizontale planken. De onderste twee waren voor de speciale gelegenheid afgenomen. De foto hieronder toont de normale situatie. Het onderstel van de tweeassige wagens was ook van hout . Ze werden gebruikt in sets van 10. |
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
↑
Turfwagens in [5] ↑ De bovenste plank van de zijwand is vast;
de onderste twee zijn afneembaar. Bij 2 wagens ontbreekt de middelste plank. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het laadvermogen van de turfwagens was 4 kuub [3]. Ter vergelijk: bij Griendtsveen in Erica (met 900 in plaats van 700 mm spoorwijdte en met hogere turfwagens) was dat 9 kuub. Behalve turfwagens waren er ook platte wagens voor het spoorleggen [3]. Op de foto hiernaast zijn er drie te zien op het terrein van Minke aan de Oude Peelstraat. Eén ervan werd als keetwagen gebruikt: Foto Henk Sluijters, op de zeer
regenachtige 16-05-1983 → De foto is van 1983, maar
de platte wagens zien eruit alsof ze al jarenlang gebruikt werden. |
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vanaf 1968 In 1968 schakelde Minke in Helenaveen geheel over op tuinturf. Het bedrijf lag gunstig ten opzichte van afzetgebieden als het tuinbouwgebied rond Venlo, champignonkwekerijen en de Belgische markt [3]. Tuinturf vergde een andere aanpak – met grotendeels andere machines – dan brandturf. De bovenlaag met onkruid, zaden en andere ongewenste zaken
werd verwijderd met de vijzel van een “bonkmachine”. Na de vervening werd
deze bovenlaag weer aangebracht [3]. Vervolgens werd het zwartveen gestoken met een “bolstermachine”. De turven bleven – als voorheen – op het veld liggen om te drogen, maar lang genoeg om in de winter “door te vriezen”. Daardoor kreeg de turf een groot vermogen om water op te nemen, hetgeen voor tuinturf een vereiste is en voor brandturf juist zeer ongewenst. Vervolgens werd de turf van maart tot november (dat is 8 maanden lang) per smalspoor naar de turfmolen gereden. Daar werd de turf alleen vermalen en als stortgoed in vrachtwagens geladen. Een citaat uit [4]: “De fabriek van Gebr. Minke is een eenvoudig, verplaatsbaar geheel bestaande uit een turfmolen, een lokloods met werkplaats, een aantal transportbanden en een kantoortje”. Omdat de turf na de overgang op tuinturf toch vermalen werd, hoefden de turven niet heel te blijven en kon het laden van de turfwagens met grijperkranen gebeuren: |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
↑ In
1972 verscheen de eerste rupskraan, op brede houten rupsen [2, 3] ↑ Voor de
trein van 10 turfwagens staat (rechts) een Spoorijzer Railtractor zonder cabine,
die bij de turfwagens geheel in het niet valt. Het is
duidelijk dat het smalspoor niet in de put komt; er zijn dus geen grote
hellingen. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Voor het vervoer per
smalspoor had de overschakeling op tuinturf vooral als gevolg dat de hoofdlijn
verlengd werd naar de nieuwe en grotere locatie voor de turfmolen en
laadplaats aan de Oude Peelstraat [3]. Uit het bijschrift in bron [5]: Zoals
op de foto te zien is konden de karren eenvoudig geschikt gemaakt worden voor
"personenvervoer". Zo nu en dan organiseerde men dan ook
toeristische ritten, dwars door de Peel, van de Oude Peelstraat naar de
Soemeersingel, 1968. → De wagen is van het
besproken houten model. Tussen de drie brede horizontale planken van de
zijwand zijn nu smallere planken aangebracht zodat de zijwand geheel dicht
is. |
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De zijwanden zijn vermoedelijk dicht gemaakt omdat de turven met een grijper in de wagens werden geladen. Daarbij konden de turven in kleinere stukken breken die tussen de openingen tussen de planken konden doorvallen. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De werking van het smalspoor Er waren veel locs en dat
maakte een druk treinverkeer met een eenvoudig sporenplan mogelijk. Er werd
gewerkt met drie treinen van 10 wagens [3]. Terwijl er zo’n trein bij de
veenplaats geladen werd (met een rangeerloc voor en een rangeerloc achter de
trein), was er een tweede trein onderweg op het hoofdspoor tussen de
veenplaats en de turfmolen en trok een rangeerloc een derde trein door de
losinstallatie bij de turfmolen [4]. Er waren zodoende dagelijks
4 locs nodig terwijl er volgens de tabel
maximaal 6 beschikbaar waren. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bij de veenplaats Bij een veenplaats week een
tijdelijk spoor via een wissel van het hoofdspoor af. Op het tijdelijke spoor
werd ergens in het veen een trein
beladen, met een rangeerloc voor en een rangeerloc achter de trein. De Spoorijzer Railtractor met cabine
komt aan het hoofd van een beladen trein over een tijdelijk spoor uit het veen.
De Diema die aan de andere kant reed is op de volgende foto te zien. Links
van de trein liggen bergen turf. Foto Henk Sluijters, 16-05-1983 → Kennelijk waren niet van
alle turfwagens de zijwanden gedicht. De cabine van de Railtractor is niet
door Spoorijzer geleverd. Een tweede Railtractor (geel en zonder cabine)
stond op de opnamedatum bij de locloods en werkplaats aan de Oude Peelweg. |
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wat betreft de trekkracht
zal één loc wel voldoende zijn geweest. Er waren er toch twee nodig om de
volle en lege wagens bij het beperkte sporenplan (alleen het aansluitwissel)
te kunnen verwisselen. De procedure was waarschijnlijk: nadat de te beladen trein
gevuld was, werd die (met een rangeerloc aan beide uiteinden) op het
hoofdspoor geplaatst en wel aan de andere kant van het wissel als de kant van
waaruit de trein met lege wagens zou komen. De rangeerloc die het dichtst bij
het wissel stond reed terug naar het tijdelijke spoor. De “hoofdspoorloc” met
de lege wagens stopte voor het wissel. De hoofdspoorloc werd ontkoppeld en
liep voor de trein met volle wagens. De op het zijspoor wachtende rangeerloc
trok de trein met lege wagens het zijspoor op. De hoofdspoorloc vertrok met
de vollle wagens naar de turfmolen. De nog op het hoofdspoor staande
rangeerloc reed naar het zijspoor, de lege wagens achterna. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tussen veenplaats en turfmolen Foto Henk Sluijters, 16-05-1983 → De foto is genomen op de
plaats waar een tijdelijk spoor naar een veenplaats aftakt van de hoofdlijn.
Die dag reden in het veen een Spoorijzer Railtractor met cabine en een Diema
DL 8 die bij een verbouwing door Minke een cabine, een nieuwe motorkap en een
Lister dieselmotor gekregen had (zie de tabel).
Deze loc (links) heeft de met turf geladen wagens gebracht. De andere loc is
Diema 2203, die op de hoofdlijn heen en weer rijdt. Ze is voorzien van een
imperiaal op het dak met een reserve wielstel voor een turfwagen en tegen de
achterwand een krik en een jerrycan. Op de oudere foto’s hierboven is de
imperiaal nog niet aanwezig. |
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Foto Henk Sluijters, 16-05-1983 → Diema 2203 is inmiddels
voor de trein met volle wagens gelopen en aangekoppeld. De loc rijdt
tijdelijk zonder motorkap. Diema 2203 was van het type
DL 8 en had 2 versnellingen met snelheden van 5 en 8 km/uur. De gemiddelde afstand tussen
veenplaats en turfmolen was 4 km [3]. Er konden van maart tot
november 8 retourritten per dag worden gemaakt [3]. Per jaar maakt dat
maximaal 8 (ritten) x 10 (wagens) x 4 (inhoud) x 167 (rijdagen) = 53.000 kuub
turf. In [3] wordt een werkelijk vervoer van 50.000 kuub per jaar genoemd.
Ondanks bijvoorbeeld ontsporingen en remmen voor wild [3] zat het smalspoor
dus dicht bij de maximale vervoerscapaciteit. |
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bij de turfmolen Foto Henk Sluijters, 16-05-1983 → De rangeerloc Diema 1445 duwt een trein met 10 turfwagens door de overkapte losinstallatie op de achtergrond. Daar wordt net een wagen opgetild en zijdelings leeg gekipt. De inhoud gaat met een transportband naar de – achter de grote berg tuinturf verborgen – turfmolen en wordt tot turfmolm vermalen. De 3 sporen (zeg 1 t/m 3) maken de volgende procedure mogelijk: als de trein geheel gelost is, wordt die met de rangeerloc van spoor 1 naar spoor 3 gebracht. Een volgende beladen trein komt binnen op spoor 2; de “hoofdspoorloc” wordt ontkoppeld en de rangeerloc brengt de beladen trein naar spoor 1. De hoofdspoorloc loopt voor de lege wagens op spoor 3 en vertrekt. De rangeerloc duwt de wagens door de losinstallatie. |
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
↑ De rangeerloc werd tijdens het lossen van
de turfwagens op afstand bediend via een met het gashandle
verbonden koord. De hoge, zelf gebouwde houten cabine maakt
het mogelijk dat de machinist staat. De
machinist zit - zoals bij alle hier besproken Diema’s
- dwars; de deuropening met een houten schuifdeur is aan de andere kant. Foto Henk Sluijters,
16-05-1983 |
↑ Dezelfde Diema
1445 bij losplaats Schönunghsdorf-Nord van de firma
Dues op 21-05-1991. De loc is groen gespoten, maar hier en daar is de oorspronkelijke
gele kleur zichtbaar. Foto H.J. Hofkamp,
collectie Toon Steenmeijer |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het logo van importeur IVB is op beide foto’s op de zijkant van de motorkap te zien. Deze loc is al in 1951 nieuw aan IVB geleverd; Minke is pas in 1956 bij Helenaveen begonnen. Het is onbekend waar de loc ondertussen geweest is (verhuurpark IVB ?) |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Terug naar de
Natuur In onderstaand citaat uit 1978 [6] is de situatie en de sfeer in het veen beschreven. Ook blijkt hoe een niet-hobbyist het smalspoor ziet: "Hoewel de slordig neergelegde staven ijzer nauwelijks aan rails doen denken, blijkt het toch mogelijk er met een kleine trein over te rijden. De mini-lokomotief die enkele tientallen wagens met natte zwarte grond trekt, kondigt zijn komst reeds lang van te voren aan. Nog voordat de sjokkende kolonne in zicht komt, begint de grond al merkwaardig sterk te trillen. De kenner weet wat er onder zijn voeten zo schudt: het hoogveen. En een blik in de richting van waar het treintje komt, leert hem wat er aan de hand is: vervening anno 1978 in de Deurnese Peel. Dat wil zeggen dat alle begroeiing is weggehaald en dat zo ver het oog reikt de zwarte grond is omgewoeld. Er zijn diepe sporen door de grond getrokken en uit de kale vlakte die eens weids moeras was, rijst een enkele dragline op - zoals vroeger in het Peelland een eenzame berk placht te groeien. Meter voor meter wordt het laatste veen – die dikke natte laag van afgestorven maar niet vergaan plantenmateriaal - uit de Brabantse bodem weggegraven. Wat in een proces van eeuwen is ontstaan, dreigt binnen afzienbare tijd voorgoed verdwenen te zijn…… Want hoewel de belangstelling in de loop van deze eeuw voor turf als brandstof afnam, werd na de tweede wereldoorlog de winning van turf opnieuw interessant als een grond-stof voor onder meer de tuinbouw. Met bulldozers en draglines wordt nu het laatste restant veen uit de Deurnese Peel weggegraven en via krakkemikkige spoorlijntjes afgevoerd. Met name de Werkgroep milieu van de progressieve partij in Deurne verzet zich tegen de door de gemeente uitgegeven vergunningen, waardoor nu een tiental bedrijven (één grote, de overige vrij klein) in de Peel mag graven tot in de jaren tachtig. Tegen de vergunningverlening zijn veel bezwaarschriften ingediend en de zaak loopt momenteel nog voor de Raad van State." Volgen het citaat [6] waren er in 1978 circa 10 verveners in de Deurnese Peel
actief. Een voorbeeld van een kleine vervener
was Oranjewoud; zie hier. Oranjewoud
was – anders dan Minke – pas in De Peel begonnen toen tuinturf (in plaats van
brandturf) populair was geworden. Er werd gewerkt met slechts 3 medewerkers,
1 pony voor het smalspoor en 1 dragline. Minke was het in het bovenstaande citaat genoemde grote
bedrijf. Uit ander bron [3] is bekend dat
Minke voor het noordelijke deel van de concessie een veenhuur moest betalen
van 50 (gulden)cent per kuub turf. Voor het zuidelijk deel (waarvoor de
vergunning later was verleend) was dat 5x zoveel: 250 cent per kuub. Bij de
productie van 50.000 kuub per jaar [3] moest Minke derhalve maximaal f
125.000 aan de gemeente Deurne afdragen. De gemeente controleerde nauwgezet
hoeveel turf er gestoken was en of het ontveende gebied goed was
achtergelaten [3]. De gemeente Deurne had dus
financieel belang bij de vervening en ook speelde het aspect van de
werkgelegenheid. Lang niet iedereen was dan ook tegen het voortzetten van de vervening [3]: “De mooie vennen in de Peel zijn allemaal ontstaan door het winnen van turf, de wandelroutes voeren vaak langs natuurmonumenten die de vervener heeft achter gelaten. Kortom: van oudsher is de Peel een ontoegankelijk gebied, juist door vervening is de Peel geworden wat het nu is, een trekpleister voor velen die van al dat moois komen genieten.” Uiteindelijk werden alle Peel restanten aangewezen als natuurgebied. Minke kreeg nog 3 jaar de tijd om al losgemaakte turf in de veenderij af te voeren en om in samenwerking met Staatsbosbeheer het toekomstige terrein in te richten. In 1984 werd het terrein aan de Oude Peelstraat (met turfmolen, locloods, laadplaats, etc.) ontruimd [3]. Minke had nog wel gedacht over de mogelijkheid om de turfwagens om te bouwen voor personenvervoer en daarmee toeristische ritten te organiseren tussen de eindpunten aan de Oude Peelstraat en de Soemeersingel (opm. c). Daarvoor kon echter geen toestemming verkregen worden omdat de Peel de bestemming stiltegebied had gekregen [3]. Jaren later (toen het spoor van Minke al lang was opgeruimd) werden plannen voor een accutrein gemaaakt, maar die haalden het ook niet [7]. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het grootste deel van het smalspoor werd gekocht door een Franse wijnboer [3]. Dat betrof kennelijk alleen rails en wissels, want alle locs op één na (een Spoorijzer Railtractor met cabine) doken op bij de veenderij Joh. Dues te Twist-Schöninghsdorf (D). Inmiddels zijn ze ook daar al lang weer verdwenen. Zie de bovenstaande tabel. De verbouwde Diema
DS 16 en Spoorijzer 102 bij Joh. Dues, 1988, foto Toon Steenmeijer
→ |
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Op 03-10-1987 had Diema
2203 tijdens het tweede leven bij veenderij Dues
nog de imperiaal. Foto Toon Steenmeijer → Uniek was zo’n imperiaal niet. Ze kwamen bijvoorbeeld vaak voor op de benzinelocs van de Heeresfeldbahn tijdens de Eerste Wereldoorlog; zie de tweede foto van deze link. In het centrum van Helenaveen staat een monument van kipkarren. Representatief voor de veenderijen zijn kipkarren niet te noemen. |
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Opmerkingen: |
De sloten in de veenplaatsen waterden in dit deel van de Peel niet af op de wijken, maar op beken als de Soeloop. De Soeloop gaat met een duiker onder het Kanaal naar Deurne door. Om de waterstand te verhogen zijn de door Minke gegraven afwateringssloten nog door Minke gedicht [3]; de Soeloop is later “verondiept”. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De tabel is opgesteld met behulp van gegevens van Henk Sluijters – namelijk een tabel in [4] - en Toon Steenmeijer. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
· Kennelijk liep het hoofdspoor nog steeds tot de Soemeersingel. · In [3] staat een foto van een Diema met personenrijtuigen. Omdat die trein langs een perron staat lijkt het onwaarschijnlijk dat de foto bij Minke in Helenaveen is genomen. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Met dank aan: |
Henk Sluijters en Toon Steenmeijer. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bronnen: |
[1] |
H.F. van de Griendt, Uit sphagnum geboren: Een eeuw turfstrooiselindustrie in Nederland 1882-1983, Stichting Zuidelijk Historisch Contact, Tilburg 2002. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[2] |
Website familie Minke |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[3] |
"Minke" de laatste vervener, 1956-1983, in 2012 samengesteld en uitgegeven door W.P. Crommentuijn. Dit boekje (34 blz.)
met interessante feiten en foto’s bleek niet meer te koop of te leen, maar is
aanwezig in het Regionaal Historisch Centrum in Eindhoven.’ Wim Crommentuijn heeft van 1963 tot het einde in 1983 bij
Minke in Helenaveen gewerkt. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[4] |
Het oudste
van deze boeken van Henk Sluijters. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[5] |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[6] |
Hans Schmit, De Peel nog steeds melkkoe, Nieuwe Leidsche Courant, 4 november 1978, pagina 17. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[7] |
Hans van Lith, Sporen in het veen, Smalspoor (kwartaalblad van de Stoomtrein Katwijk Leiden) 112, oktober 2016, p. 5. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
{ |
aanvullingen op het boek “Smalspoor in bedrijf” Eigenaren Turf i.h.a. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Terug/verder naar: |
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||