Welkom

Inhoud

Inleiding

Andere tractie

Spoorwijdte

Producenten

Import & handel

Eigenaars

Materieel

Links

Contact

Nieuw

Zoeken

 

 

Stoomtractie smalspoor

Stoomtractie normaalspoor

Motortractie smalspoor

Motortractie normaalspoor

 

Boeken

Aanvullingen

Tijdschriften

Raadsels

Tekeningen

Modellen

Hoogovens 1964, gefotografeerd door Ed Reijnders

   

In 1964 fotografeerde Ed Reijnders (toen 13 jaar oud) het railvervoer bij Hoogovens. De foto’s geven een mooi beeld van de eerste periode van dieseltractie bij Hoogovens: er werd druk geëxperimenteerd met veel verschillende types. De locs waren geel, zonder franjes. De nummering was doorlopend in chronologische volgorde. Wel werden soms - in aansluiting op nummers van al in dienst zijnde locs - nummers gereserveerd voor nog te leveren locs van hetzelfde type, in de hoop voor een bepaald type een aaneengesloten nummerreeks te krijgen. Het nummer was dus min of meer een maat voor de leeftijd van het loctype: hoe lager het nummer, des te ouder het loctype. De halfautomatische SA3 koppelingen en radiografische afstandsbediening waren nog niet ingevoerd. Naast de eigen Hoogovens locs waren er ook nog huurlocs. 

 

 

Loc 109 uit 1962 maakte deel uit van een serie van niet minder dan 32 Cockerill dieselhydraulische locs, die tussen 1956 en 1962 geleverd werden. De Cockerills hadden een brede cabine die via een achterdeur en een voetplaat bereikt werd. Ten tijde van de opname hadden de locs van Hoogovens nog geen halfautomatische SA3 koppelingen (waarvan de toepassing in 1967 begon);  radiografische afstandbediening hebben ze nooit gehad. Op de foto ziet men dan ook een machinist (in de cabine) en een rangeerder (op de voetplaat).

 

Het aantal van 32 locs was niet voorzien, want er ontstond geen aaneengesloten nummerreeks. Daarom kregen de Cockerills later een nummer met als eerste cijfer 4. Dat sloeg op het (benaderde) gewicht van 40 ton. De 109 op de foto hiernaast werd daarbij vernummerd in 409.

hoog0006.jpg

Om over meer trekkracht te kunnen beschikken , konden een aantal Cockerills in dubbeltractie rijden. Ze waren daartoe met een dubbele besturing afgeleverd. Een even en een oneven nummer werden rug aan rug gekoppeld en konden dan vanuit één cabine worden bestuurd. Het uitzicht was echter slecht en daarom werden de dubbele besturingen in 1975 verwijderd.

 

Er is ook een experiment geweest met een “koe en kalf”. Daarbij werd van één loc (het kalf) van zo’n combinatie met dubbele besturing de cabine verwijderd.

hoog0003 c.jpg

Hoogovens was in die tijd met diverse experimenten op tractiegebied bezig. Zo verscheen er naast de Cockerills nog een serie dieselhydraulische tweeassers. Als voorbeeld nummer 76 uit 1957. Deze maakte deel uit van een serie van 5 Deutz locs van het type T4M625.

Opvallend zijn:

-        de oliebadfilters voor de inlaatlucht. Die waren niet standaard voor dit type en andere locseries van Hoogovens hadden ze ook niet.

-        de schrikstrepen

-        het grote ballastblok onder de buffer.

Reservemotoren waren al snel niet meer te leveren. Dat is de belangrijkste reden dat de locserie 75-79 al na 11 jaar werd terug verkocht aan de importeur Spoorijzer. De 76 werd in 1968 afgevoerd.

 

hoog0016 c.jpg

Dan komen we op de drieassige dieselhydraulische locs. Nummer 49 uit 1955 was een Henschel van het type DH360Ci.  Deze 49 vertrok in 1966. De soortgelijke loc 50 was een huurloc met een andere motor, bleef slechts een jaar en was in 1964 allang weg. Beide drieassige Henschels hadden – net als de boven genoemde tweeassige Deutz en Cockerill locs – koppelstangen en een blinde as. In de type-aanduiding slaat C op de drie assen en i op de plaatsing van de blinde as binnen de wielbasis (tussen de tweede en derde as). Er was namelijk ook een Ca (a stond voor außen) waarbij de koppelas achter de derde as geplaatst was. De Ca uitvoering kon krappere bogen doorlopen; de Ci uitvoering reed rustiger op rechte stukken.

 

In 1964 waren er ook nog twee drieassige dieselhydraulische locs gehuurd. Deze hadden geen Hoogovens nummer (zoals de 50), maar een letter, namelijk A en B.

hoog0009 c.jpg

De loc op de foto is loc A. Daaronder staat de verhuurder: Adolf Euler Bahn Bedarf GmbH; daar had de loc het nummer AE (Adolf Euler) 3001. Uit het foto-album van de afdeling Nieuwbouw van Hoogovens blijkt dat de 440 pk loc vanaf mei 1965 voor DM 290 per dag van O&K in Amsterdam gehuurd werd. De constructie was ingewikkeld: Adolf Euler verhuurde de loc aan VTG; O&K in Amsterdam was de vertegenwoordiger van VTG in Nederland. Het uiterlijk wijst op het fabrikaat Krauss Maffei; het type is dan ML440C. Adolf Euler komt echter niet op de leverlijst van Krauss Maffei voor; kennelijk heeft Adolf Euler de loc gebruikt gekocht.

Net als alle andere tot nu toe besproken locs had loc A koppelstangen. Los B was echter moderner:

hoog0004  c.JPG

Huurloc B was Henschel 31076 (1965) van het type DHG500C. Daarin staat G voor Gelenkwelle (cardanas). Hier staat dat de loc in 1965 de Hannovermesse heeft bijgewoond.  Waarschijnlijk had Hoogovens deze drieasser gehuurd om ervaring op te doen met zo’n modern dieselhydraulisch type zonder koppelstangen.

 

De twee huurlocs A en B (op de kop van de trein) rijden in voorspan. De drieassers lijken veel op elkaar. Ze hebben beiden een afgeschuinde motorkap, de vorm van de cabines is ongeveer gelijk en ze wijken met hun vrijwel identieke rode kleur van de gele Hoogovens locs af. Ze zijn echter

van verschillende fabrikanten en verhuurders. Loc A (met cardanassen) is een stuk moderner dan loc B (met koppelstangen).

 

hoog0002. c.jpg

De 81 en 82 uit 1956 waren Henschels van het type DH850D. Ze waren gebouwd in de tijd dat het nog niet mogelijk was grote vermogens met cardanassen over te brengen. Dieselhydraulische locs waren daarom voorzien van een blinde as en koppelstangen. Voor tweeassers was dat geen probleem. Zoals hierboven al besproken had men bij drieassers de mogelijkheid de blinde as binnen of buiten wielbasis te plaatsen. Bij een vierasser werd de blinde as in het midden geplaatst. Vier assen plus een blinde as in een star frame leidt tot grote nog te berijden boogstralen. Daarom greep de Duitse industrie terug op de Beugniot-stellen uit de stoomtijd.

De machinisten (bij Hoogovens locodrijvers genoemd) waren tevreden over de twee vierassige Henschels. Maar de Beugniot-stellen veroorzaakten veel slijtage aan het spoor en de wielen. Het bleef dan ook bij twee locs van dit type . De 81 en 82 vertrokken in 1966 - dus na 10 jaar - bij Hoogovens.

 

Bij dieselektrische locs speelden dit soort problemen niet. Een vierasser werd simpelweg op draaistellen gezet, waarin elke as door een eigen elektromotor werd aangedreven.

hoog0023 c.jpg

De 86  uit 1963 was van het General Electric 90 tons type. De loc werd later vernummerd in 986, waarbij de 9 op de 90 ton slaat.

Ten tijde van de foto waren er nog maar 3 locs van dit type. Uiteindelijk zouden er tot 1970/71 in totaal 26 komen. Ze zouden allen worden uitgerust met half-automatische SA3 koppelingen en radiografische afstandsbediening, maar daar was in 1964 nog geen sprake van.

De loc is geheel in het geel, met zwart onderstel en rode handrails. Op de schoorstenen staat een klein Hoogovens logo, namelijk de zeester uit 1963.

 

zeester hoogovens c.jpg

 

Er kan sprake zijn van gezichtsbedrog: de zeester wordt niet gevormd door de zwarte blokjes, maar door de ruimte ertussen. Er zijn twee schoorstenen, want de locs hebben twee motoren.

hoog0013 c.jpg

 

In 1964 werd nog veel gebruik gemaakt van railkranen.  Op de foto is railkraan 36 bezig een open zestigtons bakwagen met een grijper te beladen.

De benzinemechanische railkranen 34-36 waren door American Hoist Derrick in de Verenigde Staten gebouwd. Ze werden door Hoogovens na de Tweede Wereldoorlog in een legerdump gekocht. De benzinemotor werd al snel door een dieselmotor vervangen.

hoog0025.jpg

Opmerkingen:

a)

Zie voor tijdschriftartikelen over Hoogovens Op de Rails 1988-11 en 1988-12.

Zie ook deze webpagina.

b)

De letters A en B voor huurlocs zijn door Hoogovens 2 x gebruikt: in 1965 voor drieassers (zoals op bovenstaande foto’s te zien is) en in 1964-65 voor twee Henschel tweeassers.

c)

De foto’s lijken van buiten het Hoogovens terrein genomen te zijn. Er is geen enkele foto van de vier dieselelektrische Baume & Marpent locs 44-46 en 48. Kennelijk kwamen deze locs niet bij de terreingrens in de buurt. Verder heeft Ed Reijnders alle in 1964 actieve loctypes gefotografeerd.

Dat geldt niet voor de wagens: bijvoorbeeld rijdende mengers en slakkenpanwagens waren niet van buiten het terrein te zien en staan niet op de foto’s.

d)

Het was maar op een beperkt aantal plaatsen mogelijk om het railvervoer te fotograferen van buiten het Hoogovens terrein. De achtergronden zijn daarom vaak ongeveer gelijk. Met name de elektrische centrale van de PEN is op een aantal foto’s te zien.

e)

De foto’s zijn op verschillende dagen gemaakt.

f)

In totaal gaat het om 40 foto’s. Daaruit is een keuze gemaakt.

 

Met dank aan:

René Nabbe, Erikjan Sachse en Lothar van der Sluijs.

 

 

{

Industrial narrow gauge 1963: Part One            part Two                   Hoogovens

Terug/verder naar:

 

Nieuw                      Home                      Inhoud