Welkom

Inhoud

Inleiding

Andere tractie

Spoorwijdte

Producenten

Import & handel

Eigenaars

Materieel

Links

Contact

Nieuw

Zoeken

 

Stoomtractie smalspoor

Stoomtractie normaalspoor

Motortractie smalspoor

Motortractie normaalspoor

 

Kipkarren van Oving

 

↓ Vloeiblad van Oving Spoor uit 1950 met Jung ZL 114 dieselloc en elf “vijfkwartse kipwagens”[1]↓

OvingVloeiblad19v0.jpg

 

Inleiding

De geschiedenis van Oving Spoor is behandeld in [2]. De volgende grote lijnen zijn aan [2] te ontlenen:

In 1875 vestigde H.E. Oving jr. zich in Rotterdam als agent van een aantal buitenlandse bedrijven. In 1904 besloot deze H.E. Oving jr. zich langzaam uit de zaken terug te trekken en werd het bedrijf met het oog op de continuïteit omgezet in een Naamloze Vennootschap, de

NV de Nederlandsche Staal-Industrie v/h H.E. Oving Jr.

In 1912 werden de handels- en constructieactiviteiten in twee vennootschappen gesplitst:

-

H.E. Oving Jr.’s IJzer- en Staalhandel NV.

Zie [3] voor een catalogus van deze handelstak.

-

Constructiewerkplaatsen en Werktuigenfabriek de Nederlandsche Staal-Industrie NV
Dit bedrijf – afgekort als NSI - vervaardigde onder andere hijskranen, liften, overkappingen, etc. Na de splitsing werden de kipkarren door de NSI gemaakt.

In de jaren zestig werd de NSI aan Figee verkocht. Smalspoor werd toen allang niet meer bij de NSI gemaakt, maar bij de handelstak in de eigen werkplaatsen in Rotterdam en sinds 1949 aan de Veerweg in Hendrik Ido Ambacht.

Sinds 1948 werd de naam Oving Spoor gebruikt. Na enkele fusies werd het in 1970 Oving-Diepenveen en vanaf 1972: Oving-Diepenveen-Struyken ofwel ODS. Kloos Railway Systems B.V. nam ODS Spoor in februari 2000 over, waardoor Kloos Oving b.v. ontstond. Dit bedrijf verhuisde eind 2000 van Hendrik Ido Ambacht naar Alblasserdam. Het terrein aan de Veerweg in Hendrik Ido Ambacht werd ontruimd.

 

Kipkarren

H.E. Oving Jr. bood al in 1890 in verschillende kranten in het toenmalige Nederlansch Indië stalen kipkarren (en ander materieel voor smalspoor) aan. Het is onbekend of zijn bedrijf in 1890 al zelf kipkarren produceerde.

 

Java-bode, 09-06-1890 

 

Kennelijk had Oving nog geen agent in Nederlansch Indië.

 

In het “Oving Profiel Album” van 1908 wordt bij een schets gemeld dat er kipkarren in voorraad waren van ½ en ¾ kuub inhoud, voor 50 en 70 cm spoorwijdte.

OvingMiddelburgseCourant.JPG

 

Een paar jaar later verscheen een soortgelijk plaatje:

 

←Middelburgsche courant 15-04-1912

 

waaruit blijkt dat het om verkoop en verhuur gaat. Op correspondentiekaarten stond een meer gedetailleerde schets van hetzelfde type. Het gaat om een lichte uitvoering van waarschijnlijk het ¾ kuub type, nog met glijlagers.

 

De verkoop en verhuur bereikte het hoogtepunt in de jaren vijftig van de twintigste eeuw [1]. 

 

Deze foto ↓ zal uit die tijd dateren:

OvingKipbakInAanbouw klein.jpg

↑ De werkplaats is in 1950 nog de sheddak loods, die dateerde uit de tijd van de vorige eigenaar van het terrein. De heren op de voorgrond werken aan een kipbak. Midden rechts staat hiervoor een grote hoeveelheid voorgeboorde en in V vorm gebogen platen. Links daarvan staat de werkplaatsbaas dhr.Weenink (de heer met hoed).

 

 

 

 

In 1952 werden technische verbeteringen ingevoerd [1]:

-

Het klinken werd vervangen door lassen.

-

De gietijzeren aspotten werden vervangen door gietstalen aspotten met zelfinstellende kogellagers en tonnenlagers.

Gietijzeren aspotten braken namelijk vaak kapot bij zwaar gebruik, bij het laden of lossen van een vrachtauto en bij stotende railovergangen zoals bij wissels, kruisingen en draaischijven [1]. Zelfinstellende lagers staan een kleine scheefstand van de as ten opzichte van het lagerhuis toe. Zo leidt een verbuiging van het frame niet tot zwaar lopende lagers en lagerschade. De nieuwe gietstalen aspotten met zelfinstellende kogellagers en gietstalen aspotten met zelfinstellende tonnenlagers leidden tot lagere onderhoudskosten en tot een lagere rolweerstand.

 

Gietstalen Oving aspot bij de Gelderse Smalspoor Stichting, 17 mei 2012 →

 

In 1953 ontstond een extra grote vraag van aannemers vanwege het herstel van de bij de watersnood doorgebroken dijken. Oving produceerde toen kipkarren in series van 50 of 100 stuks, waarvan 500 voor de verhuur.

Na voltooiing van het dijkherstel had Oving 1800 (!) stuks ¾ kuubs en 150 stuks 5/4 kuubs klaar staan voor verhuur of verkoop [1].

OvingTransport klein.jpg

In de jaren zestig van de twintigste eeuw ontstond een grote vraag naar plateauwagens vanwege de aanleg van gasleidingen. De aannemer Visser & Smit in Papendrecht huurde in 1965 bij Oving 2500 (!) plateauwagens [1], een aantal locs en 20 km spoor voor het leggen van een gasleiding en drie waterleidingen in “Het Verdronken Land van Saaftinghe”. Daarom zijn ongeveer 700 kipkarren uit het verhuurpark omgebouwd tot plateauwagens voor het vervoer van gasbuizen. Daartoe werden de kipbakken en bokken verwijderd en werd dwars in het midden een H balk gelast.

 

← Bij Oving in H.I. Ambacht worden in ~ 1965 tot plateauwagen omgebouwde kipkaronderstellen op een trailer geladen. Er was plaats voor 140 stuks per trailer [1]. Op de achtergrond railramen, kipkarren, onderstellen en de kade met een schip.

 

 

¾ kuubs kipkarren in lichte uitvoering

 

Oving stelde in zowel 1920 [1] als ~ 1930 [3]: “Kipwagens worden door ons geleverd in verschillende spoorwijdten en grootten. De meest gebruikelijke is die van 70 c.M. spoorwijdte en ¾ M3 inhoud; deze wagens leveren wij in gewichten varieerende van ca. 300 tot 450 Kg.; dit verschil in gewicht houdt verband met de mindere of meerdere zwaarte der constructie.”

 

Bron: Oving catalogus, 1920 [1]→

 

Hiernaast is de lichte uitvoering afgebeeld: er zijn geen boksteunen. De aanslagregel op de bak is een strip.  De lummels zijn ouderwets (zonder automatische vastzetting). De wielassen draaien in glijlagers. Het onderstel is in het midden voorzien van remogen, waarin een stuk hout kan worden gestoken dat tegen een wiel kan worden gedrukt om de wagen te remmen.

Het model lijkt gelijk aan dat op een schets uit 1912.

 

 

OvingCat1920.jpg

 

Bron: Oving catalogus ~ 1930 [3]

In de catalogus uit ~ 1946 [4] staat nog dezelfde 3D schets→

 

Het model in de catalogus van 10 jaar later in in grote lijnen hetzelfde, maar details verschillen:

De aanslagregel op de bak is een hoekijzer in plaats van een strip. De glijlagers zijn vervangen door rollagers. De lummels voorzien nu in automatische vastzetting.

 

 

Er bestaat een fraaie maatschets van dit model [5]. De legenda geeft nog een aantal bijzonderheden. Zo staat het gewicht daar opgegeven als 340 (in plaats van 300) kg. De plaatdikte van de bak is gelijk aan die van het zware type, namelijk 3 mm. De kopwanden van de bak lopen iets schuin, zodat de bakken in elkaar gestapeld kunnen worden.

 Gelders Archief 19 02 2013 Oving Fig 88.JPG

img216.jpg

img215.jpg

 

Een andere, minder fraaie tekening [6] is hier bijgevoegd. Het betreft een sjabloon waarin verschillende maten kunnen worden ingevuld. De ingevulde maten wijken (in geringe mate) af van die in de bovenstaande tekening. Ook staan de kopwanden van de bak loodrecht op de lengte-as en niet schuin. Deze tekening is ongedateerd, maar zal uit ≥ 1949 stammen omdat Hendrik Ido Ambacht wordt genoemd.

 

Bron: Oving catalogus, 1964 [7]

 De foto staat ook in de catalogus van 1953. 

 

Dit lichte model lijkt sterk op het bovenstaande uit 1930 en is ook nog steeds geklonken. Er zijn wel kleine verschillen:

-        De  rollagers zijn vervangen door kogellagers.

-        Het remoog is vervallen.

-        De verstevigingstrip in het midden zit nu aan de bovenkant (in plaats van aan de onderkant) van het frame en de verstevigingstrips ter hoogte van de bokken zijn vervallen.

Oving_catalogus 1960_Fig 64.jpg

¾ kuubs kipkarren in zware uitvoering

 

Bron: Oving catalogus ~ 1930 [3]→

 

De verzwaring bestaat uit een dwarsverband, boksteunen en strips die in de hoeken aan de onderkant tegen het frame zijn geklonken. De buffers zijn door een trekstang verbonden; een kruisverband ontbreekt dan ook. Het klinknagel patroon in de bak vertoont niet het gebruikelijke V- maar een W-patroon. Dat wijst op een inwendige versterking van de bak, maar dat lijkt niet zo handig omdat daar zand of klei achter blijft hangen. Dit model met glijlagerpotten en niet automatische bakvergrendeling oogt nogal ouderwets. Het keert niet meer terug in de catalogus van ~ 1960. De zware types van die tijd hebben een kruisverband.

 

De sterkte van profielen, assen en dergelijke volgt uit de volgende beschrijving van Oving uit ~ 1930 [3]:

Gelders Archief 19 02 2013 Oving Fig 89.jpg

 “Ons overal bekende zwaar type kipwagen (ca 440 Kg.), hetwelk wij sedert vele jaren in den handel brengen, bezit de volgende afmetingen:

Het onderstel bestaat uit een uit één stuk gebogen en aaneengeklonken raam van [ -ijzer W.P. 10½, terwijl in de dwarsrichting het raam in het midden versterkt is met een [-ijzer N.P. 8.

Aan het onderstel zijn door middel van stevige steunplaten twee afrolbokken van [-ijzer N.P. 6½ bevestigd, waarop de bak rust. Verder is aan het frame een sterke vaste trek- en stootinrichting aangebracht waardoor de wagen zoowel voor trekdier- als locomotiefbedrijf geschikt is.

De bak heeft een plaatdikte van 3 m.M. en is aan den rand met hoekijzers versterkt; deze plaatdikte maakt het mogelijk zelfs ruwere stortmiddelen dan klei en  zand etc. zonder gevaar van indeuking te vervoeren.

Om het vanzelf kantelen van den bak te voorkomen, is deze van een eenvoudige lummel voorzien om hem vast te zetten. Deze vastzet-inrichting maakt het mogelijk den wagen bij het beladen in halven stand te zetten.

De assen der wielstellen hebben een diameter van 55 mM., terwijl de ashals op 50 mM. is afgedraaid. De zware gegoten stalen wielen hebben een diameter van 350 mM. Bovengenoemde kipwagens leveren wij zowel met gewone draagpotten met witmetalen veering als met rollendraagpotten”.

 

De frames van de zware kipkarren met ¾ kuub inhoud zien er in  1964 heel anders uit: ze zijn veel rechthoekiger doordat de vier hoeken een veel kleinere kromtestraal hebben. Ze zijn nog niet gelast. Er zijn verschillende types.

De modellen in Fig. 65 en Fig. 67 hebben verschillende aspotten (respectievelijk rollagers en kogellagers). Fig 67 lijkt iets zwaarder van uitvoering. Ook verschillen de bokken.

 

Bron: Oving catalogus  1964 [7]→

De foto staat ook in de catalogus van 1953 

 

Oving_catalogus 1960_Fig 65.jpg

Een van Deltapark Neeltje Jans verkregen tekening uit 1967 staat hier.

Oving_catalogus 1960_p67.JPG

←Bron: Oving catalogus 1964 [7].

    De foto staat ook in de catalogus van 1953. 

 

Als gezegd: de bokken in Fig. 65 en Fig. 67 zijn verschillend. Maar het gaat wel in beide gevallen en ook bij de andere hierboven besproken kipwagens om een rechte wieg, die op een bok met een ronde bovenkant afrolt.

 

Terzijde: in Duitsland bestonden vanaf circa 1939 DIN normen voor kipwagens, waarin een beperkt aantal modellen werd vast gelegd, steeds voor een spoorwijdte van 600 mm. DIN kipkarren hebben een halfronde wieg, die op een rechte bok afrolt. Voor de klanten had een kipkar volgens DIN norm grote voordelen. Zo waren onderdelen van de verschillende fabrikanten uitwisselbaar. Oving bouwde zelf geen DIN kipkarren, maar importeerde ze wel.  De bedoeling is hier later aandacht aan te besteden.

kipkarAmsterdamseBos.jpg

ODS kipwagen.JPG

 

↑ bron: ODS folder[8], dus ≥ 1972 ↑

 

Deze kipkar lijkt sterk op de zware ¾ kuubs modellen voor 700 mm spoorwijdte in Fig. 65 en Fig. 66, maar op de foto is geen klinknagel meer te zien: dit model is volledig gelast. Het bordje ODS zal er voor de foto op gezet zijn, want het is niet handig op die plaats.

 

← Amsterdamse Bos, 18-06-2009. Dit monument bij het Bosmuseum is hoogst waarschijnlijk van dit type.

 

Kipkarren van dit type zijn ook te vinden bij Deltapark Neeltje Jans en bij de Stoomtrein Katwijk Leiden (kipkar 177).

 

5/4 kuubs kipkarren

 

Bron: Oving catalogus, 1964 [7]→

De catalogus van 1946 bevat dit model niet.

 

Dit bekende model heeft een rechthoekig onderstel, opgebouwd uit vier langsbalken en twee bufferbalken van UNP 14 profiel. De kipkar is nog geklonken, maar heeft wel gietstalen lagerpotten met zelfinstellende – volgens het bijschrift – kogellagers. Later waren dit tonnenlagers van het type KZ 22311 [1].

 

Spoorijzer had met de KW13 ook een model met een frame met vier langsbalken.

Oving_catalogus 1960_Fig 72.JPG

Het terrein in Hendrik Ido Ambacht was eerder in gebruik bij de Hollandse Beton Mij.  als opslagplaats en materieelwerf. De sheddak loods dateerde uit de HBM tijd. Oving bouwde in 1950 een nieuwe (loco)loods. Aansluitend op de locoloods werd in 1954 een tweede identieke loods gebouwd, waartoe de sheddak loods werd afgebroken [1].

 

In 1950 wordt een “vijfkwartse” kipkar na revisie de sheddak loods van Oving uitgeduwd [1]. De kipkar is duidelijk hoger dan een driekwartse; die zijn circa 120 cm hoog →

 

Dat betekent dat dit model al voor 1950 geproduceerd werd. Het Decauville Spoorweg Museum in de Harskamp bezat zo’n kipkar (DSM SV 171), geheel geklonken en zelfs met (Oving patent) glijlagers. Het is waarschijnlijk het enig bewaarde exemplaar.

Een foto van 5/4 kipkarren in bedrijf staat hier (naar onderen scrollen tot foto 5021).

OvingVijfKwartNaRevisie bewerkt.jpg

Opmerkingen

a)

De Oving catalogi tonen niet het complete programma. Er komen bijvoorbeeld geen stortschotten in voor. Die leverde Oving wel, zoals uit de bovenste foto op deze webpagina blijkt.

b)

Bij kipkarren uit het verhuurpark werd vanaf circa 1950 met lasrupsen een nummer aangebracht [1]. Nieuw verkochte kipkarren kregen zo’n nummer niet, maar als gebruikte kipkarren uit het verhuurpark verkocht werden, verwijderde men het nummer niet.

c)

In het bovenstaande zijn alleen de meest voorkomende types van de Oving kipkarren behandeld. Het is de bedoeling een aparte webpagina te wijden aan de minder vaak voorkomende types en aan de door Oving geïmporteerde DIN kipkarren.

 

Met dank aan:

Dhr. J.A.P.M. Meijer (tot 1995 bedrijfsleider), Edwin Goetheer (Neeltje Jans) en de medehobbyisten Gerard de Graaf, Peter Lammens, Kees Plug, Co Wesseling en Ben van Wevering.

 

 

Referenties:

[1]

Informatie,  kopieën en dergelijke verkregen van dhr. J.A.P.M.  Meijer, tot 1995 bedrijfsleider.

[2]

Gerard de Graaf, “De geschiedenis van Oving Spoor”, Op de Rails 2001-5 pp. 193-199 en -6, pp.  231-239.

[3]

Gelders Archief 19 02 2013 40.JPG

← Oving catalogus - met harde kaft en goudkleurige opdruk - in het archief van de Nederlandsche Heide Maatschappij in het Gelders Archief in Arnhem, toegangsnummer 0915, inventarisnummers 1271 en 1272.

 

Deze dossiers betreffen advisering van de VAM; de gedateerde stukken dateren uit de periode 1922-1930. In de catalogus komen ook de diesellocs MS 130, MSZ 130, MS 131 en MSZ 160 voor. Daarvan werden de MS 130 en MSZ 130 voor het eerst in 1929 geleverd (de MSZ 160 in 1927 en de MS 131 in 1928). Wat dat betreft zou de catalogus uit 1929 of later kunnen dateren.

Deze twee gegevens samen nemend geeft als resultaat dat de catalogus gedrukt is in 1929 of 1930.

 

 

[4]

Oving catalogus, circa 1946, in het bezit van de Stoomtrein Valkenburgse Meer.

De inhoud van deze catalogus is grotendeels gelijk aan [3].

[5]

Collectie van Gerard de Graaf.

[6]

Archief van de steenfabriek Aardenburg, Zeeuws Archief, plaatsingsnummer 315.1, inventarisnummer 4.1: Tekening van een smalspoorkipwagen, vervaardigd door Oving – Spoor te Rotterdam (en Hendrik Ido Ambacht). Het is niet bekend of de steenfabriek daadwerkelijk zulke kipwagens gekocht heeft.

[7]

Oving catalogus, 1964, in de collectie van Kees Plug.

[8]

ODS folder uit het archief van Logitech, verkregen via Co Wesseling.

 

 

{

Materieel                Kipkarren in het algemeen

Terug/verder naar:

 

Nieuw                      Home                      Inhoud