Welkom

Inhoud

Inleiding

Andere tractie

Spoorwijdte

Producenten

Import & handel

Eigenaars

Materieel

Links

Contact

Nieuw ◄`

Zoeken

 

 

Stoomtractie smalspoor

Stoomtractie normaalspoor

Motortractie smalspoor

Motortractie normaalspoor

 

Boeken

Aanvullingen

Tijdschriften

Raadsels

Loctypes

Deutz PM serie

Laatst aangevuld: 28-02-2019

 

Inleiding

 

Op een andere webpagina worden de Deutz MLH dieselllocs besproken. Voort bordurend op de Deutz locs met benzinemotoren hadden deze MLH diesellocs langzaam lopende viertact dieselmotoren met één liggende cilinder met verdampingskoeling.

 

Als motorenfabrikant wedde Deutz niet op één paard en bracht vrijwel gelijktijdig met de MLH serie de PM serie diesellocs op de markt.

Dat waren hele andere dieselmotoren:

-

Het waren tweetact in plaats van viertactdieselmotoren.

Deutz paste geen gloeikopmotoren in locomotieven toe, maar bouwde wel  gloeikopmotoren voor bijvooorbeeld binnenschepen. Uit de tweetact gloeikopmotor van het type ZM ontstond in 1924 het motortype PM met directe inspuiting.

Deze  PM serie had carter spoeling.

-

Behalve de PME motoren met één cilinder (E = einz) waren er de PMZ, PMD  en PMV met respectievelijk twee, drie en vier cilinders (Z = zwei; D = drei, V = Vier en dus niet de Romeinse vijf). Overigens ging het bij deze meercilindermotoren niet om één motorblok, maar om aparte cilinders. Deutz gaf dan ook de cilinders een fabrieksnummer en niet de motoren.

Meercilindermotoren waren ingrijpend voor het ontwerp van de locomotief: meer dan één cilinder betekende bijvoorbeeld dat de cilinders verticaal stonden, dat de krukas minder eenvoudig werd en loodrecht op de wielassen stond en dat er hierdoor een haakse overbrenging naar de wielassen nodig was.

-

De PM motoren hadden geforceerde waterkoeling (met een waterpomp en een radiateur) in plaats van verdampingskoeling.

Afgezien van de motor is er nog een groot verschil met voorgaande types als de CXIV, de ML en de MLH en dat betreft de versnellingsbak:

 

Foto uit de PME117F folder in [1]→

 

Genoemde andere types hadden twee versnellingen met elk een eigen koppeling. Met één handwiel werd de ene koppeling gelost en de andere vast gezet. De locs van de PM serie hadden ook maar twee versnellingen. Maar – net als in een personenauto – was er maar één koppeling die met een pedaal bediend werd. De keuze tussen de twee versnellingen werd met een hendel gemaakt. Getoond is de versnellingsbak voor de PME; de andere PM types hadden versnellingsbakken die volgens hetzelfde principe werkten, maar anders waren uitgevoerd.

PME versnellingsbak Heidemij 053.JPG

Type aanduiding

 

De betekenis van de eerste drie letters is hierboven al behandeld.

Daarna volgden – net als bij de ML en de MLH types drie cijfers, waarvan het eerste de versie was en de laatste 2 de zuigerslaglengte in cm gaven.

Tenslotte volgde – weer net als bij de ML en de MLH types - nog een letter: F voor Feldbahn (veldspoor) en R voor Rangier (normaalspoor).

Eigenschappen

 

Er zijn de volgende gegevens bekend:

 

PME117F

PMZ122F

PMZ230

PMD125R

Bouwjaren

1928-1931

1926-1931

1927-1931

1925-1927

Gewicht (ton)

2,2

7

12

 

Vermogen (pk)

bij …toeren

9

750

30/33

650

50/55

430

 

Slag (mm)

170

220

300

 

Cilinder diameter (mm)

?

150

200

 

Snelheden (km/u)

3,7 en 8,2

5/7.5 en 14

5 en 10

 

Max. trekkracht a/d haak (kg)

480

1325

2225

 

Max. treingewicht (ton)

40

110

185

 

Lengte over buffers (mm)

2340

4340

4700

 

Radstand (mm)

700

900

1200

 

Hoogte (mm)

1352

2570

2700

 

Breedte (mm)

1210

1570

2100

 

Bron

[1]

[1]

[1]

 

 

PME117F 

 

Met de rij  ventilatiesleuven in de motorkap en de dwars zittende machinist weken deze locs uiterlijk sterk af van de zwaardere diesellocs uit de PM serie en van de ongeveer tegelijkertijd verkochte Deutz diesellocs van de MLH serie:

PME overzicht.JPG

↑ Overzichtsfoto uit de PME117F folder in [1] ↑

Dit type was ook lichter (2,2 versus 4 ton) en minder sterk gemotoriseerd (9 versus 11 pk) dan de MLH222 – de lichtste loc uit de Deutz MLH serie – en kon nog rijden op rails van 5 kg/m (met een hoogte van 60 mm en een afstand van maximaal 80 cm tussen de dwarsliggers).

Voor het ééncilindertype is het gebleven bij de eerste versie PME117F (types als PME217F, etc. hebben niet bestaan), maar dat waren er wel veel: de leverlijst [2a] telt maar liefst 32 naar Nederland geleverde PME117F’s. In 29 gevallen is op de leverlijst Spoorijzer vermeld. Dat was de Deutz importeur; de uiteindelijke klant is doorgaans niet bekend. Het is ook niet bekend of Spoorijzer PME117F’s in het verhuurpark had. In elk geval is één exemplaar terecht gekomen bij Steenfabriek Baan & Ten Hove in Rijssen:

Deutz PME 117, st.fabr. Baan & Ten Hove, Rijssen, 700 mm, ca 1932 HCO B.jpg

↑ Steenfabriek Baan & Ten Hove, Rijssen,700 mm, ~ 1932, collectie Gerard de Graaf ↑

Zie opmerking a) voor de steenfabrieken in Rijssen.

Bewaard gebleven is het door Spoorijzer uitgegeven “Bedieningsvoorschrift voor Diesel Locomotieven No. 109” voor de PME117 [3] (zie ook opmerking b):

 

Tekening uit SIJ Bedieningsvoorschrift →

 

Het starten hield meer in dan alleen het in de folder [1] genoemde ronddraaien van  slinger 8: zo moest eerst in de lonthouder 3 een brandende lont worden geplaatst. Bij koud weer werd op petroleum gestart en ook moest dan na het voltooien van de dagtaak nog 5 minuten op petroleum worden gedraaid. De dieselolietank 10 was dan ook van een klein compartiment voor petroleum en een driewegkraan voorzien.

20 is de “gasregulateur” (zie ook opmerking c). De gasregulateur 20 is het op deze foto tegen de achterwand van de motorkap gemonteerde kastje.

 

Foto van de PME117F tijdens de montage; folder in [1] →

 

Nog enkele bijzonderheden:

 

Fabrieksnr. 8471 (1928), 600 mm:

A. Dorsenwagen te Ubbergen was eigenaar van de Steenfabriek Gentsche Waard in Gendt.

 

Fabrieksnr. 9481 (1930), 900 mm:

In 1851 kocht een groep Amsterdamse ondernemers, onder de naam Drentsche Landontginning Maatschappij (DLO) ruim 2.256 hectare veengebied ten zuiden van Emmen om te ontginnen en te exploiteren. Dit gebied staat nu bekend als het Amsterdamsche Veld. DLO werd in 1909 overgenomen door The Griendtsveen Moss Litter Company Ltd. (later N.V. Griendtsveen Turfstrooisel Maatschappij.

 

Advertentie in het Tijdschrift  Klei in 1930 →

 

De advertentie is niet van Spoorijzer (dat veelal in Deutz fabriekslijsten wordt genoemd), maar van de Motorenfabriek Deutz in Rotterdam, die met dit type niet in de leverlijsten voorkomt.

 

Het uiterlijk wijkt af van dat in de bovenstaande foto’s: aan de voorzijde van de motorkap zijn twee verticale U balken te zien en de motorkap is meer afgeplat.

De gegevens in de advertentie kloppen ongeveer met die in de bovenstaande tabel.

 

 

Deutz PME bedieningsoorschrift.JPG

PME in montage B.JPG

PME advertentie Klei 1930 IMG_3087 C 148.jpg

PMZ122 en opvolger PMZ322

PMZ122 overzicht.JPG

↑ Overzichtsfoto uit de PMZ122F folder in [1] ↑

De koppel- en drijfstangen van de loctypes uit de PM serie hebben een rechthoekige doorsnede; bij hun opvolgers uit de OM serie is dat een ronde doorsnede.

PMZ122 zonder kapHeidemij 071.jpg

↑ Foto uit de PMZ122F folder in [1] ↑

 

De tweecilinder motor leverde 30/33 pk bij 650 rpm. Het starten gebeurde met perslucht.

De Deutz leverlijst (Nederlands smalspoor) van Toon Steenmeijer noemt:

-        een levering van een PMZ122 Rubber Cultuur Maatschappij in Amsterdam (die zal naar Nederlandsch Imdië zijn gegaan).

-        drie leveringen aan Spoorijzer in 1931, waarvan één PMZ322 F (fabrieksnummer 10038 uit 1931) bestemd was voor het 700 mm spoor van steenfabriek Robert Jansen.

Daar bestaat een foto van [4]:

 

Locomotief bij de steenfabriek Robert Janssen (De Groenlanden)→

 

Volgens [4] is dit een Ruston-locomotief, maar het is duidelijk een Deutz PMZ.22, dus een behoorlijk oudere loc (Rustons verschenen pas na WOII in Nederland).

 

In [4] wordt terecht de aandacht gevestigd op de “zeer moeilijk kiepbare houten bakken. Met behulp van metalen stangen moesten de grondspoorders de bak omkiepen”. Die stangen zijn nog net links de zien; de grondspoorders vallen buiten de foto.

 

Ook de houten bielzen zijn bijzonder.

 

Kennelijk zijn er meerdere uitvoeringen voor het uiterlijk, want de loc op de foto hiernaast heeft één ronde voorruit en de loc op de foto in de folder heeft er twee. Dat zal te maken hebben met de excentrisch geplaatste schoorsteen, waarvan op de foto hiernaast een stukje rechts naast het ronde raam te zien is, terwijl op de foto in de folder hierboven geen schoorsteen te zien is. In die folder [1] staat geen tekening (wel een tabel met maten). Er staat wel een maatschets in [5] en daarin komt wel een excentrisch geplaatste schoorsteen voor: zie hieronder.

 

Steenmakers052 HCO.JPG

De loc op de maatschets reed op normaalspoor (vandaar de R van Rangier).

Uit vergelijk van de tabel in de folder [1] en de tekening hiernaast volgt voor de maten (in mm) in afhankelijkheid van de spoorwijdte:

 

Deutz PMZ 122 R HCO 148 mm.JPG

Spoorwijdte

< 1000

≥ 1000

Radstand

900

1400

Wieldiameter

?

 700

LOB

4340

5650

Breedte

1570

2800

 

Het grote verschil in LOB zal vooral in de buffers zitten. De snelheden (en dus de wieldiameters ?) zijn voor alle spoorwijdtes gelijk.

PMZ130 en opvolger PMZ230

PMZ230 Overzicht Heidemij 081.jpg

↑ Overzichtsfoto uit de PMZ230F folder in [1] ↑

De Deutz leverlijst (Nederlands smalspoor) van Toon Steenmeijer noemt de levering in 1928 van drie locs van het type 50PMZ130F aan de N.V. Jurgens Waalsteenfabrieken te Nijmegen. De spoorwijdte was 700 mm. Hoogst waarschijnlijk zijn deze locs door Spoorijzer in 1946, 1955 en 1956 omgebouwd met dieselmotoren van General Motors. Ze reden daarna bij de steenfabrieken Bingerden (2 x) en Aerdenbug. Zie hier.

 

 

PMZ230F tijdens de montage, uit de folder in [1] →

Deutz PMD230zonderKap B Heidemij 083.jpg

De Enka (later AKU) ontving in 1927 een PMZ130R voor normaalspoor. Het is onbekend of die in Arnhem of in Ede gerangeerd heeft. In elk geval verschenen op beide locaties kort na de Tweede Wereldoorlog Planet diesellocs, waarschijnlijk ter opvolging van de Deutzen (deze PMZ 130R, de hieronder genoemde PMD130R en een rangeerbok van het type ML216R).

Het nieuws van den dag voor Nederlandsch-Indië 18-11-1931

 

De advertentie links is merkwaardig: kennelijk had de Bataafsche Petroleum Maatschappij (BPM) in het voormalige Nederlandsch Indië al spijt van de aanschaf van vier Deutz PMZ 230 locs nog voordat ze goed en wel in gebruik genomen waren.

 

← Het nieuws van den dag voor Nederlandsch-Indië 18-11-1931

 

De locs zijn niet via Spoorijzer geleverd (ze staan namelijk niet op deze lijst), maar ze zijn als PMZ130 wel te vinden op de algemene Deutz lijst als de fabrieksnummers 8567, 8568, 8887 en 8888 (1929).

PMD125R

De Enka (later AKU) ontving in 1925 via Du Croo & Brauns een PMD125R voor normaalspoor. Het is onbekend of die in Arnhem of in Ede gerangeerd heeft. Er zijn geen folders van dit type en geen afbeeldingen van de loc bekend, maar het indrukwekkende uiterlijk van dit type is hier en daar te zien. Zie ook opmerking d) voor de eigenschappen.

Het vervolg

 

De hier besproken PME, PMZ en PMD series met dieselmotoren met carterspoeling werden opgevolgd door onder andere de OME117F en de OMZ117F met dieselmotoren met spoelpomp.

 

Opmerkingen:

a)

De website Tichelwoark is gewijd aan de steenfabriek De Brekeld van de firma Baan & Ten Hove in Rijssen. Meer over de andere steenfabrieken in Rijssen (in totaal 4) is hier te vinden.

b)

Waarschijnlijk nummerde Spoorijzer de bedieningsvoorschriften voor diesellocs vanaf 101. De nummers 101 t/m 108 zouden dan betrekking kunnen hebben op de MLH122, MLH222, etc.

c)

Het juist woord lijkt brandstofregulateur te zijn. Volgens de folder [1] is een toerental tussen 350 en 750 rpm in te stellen.

d)

De vooroorlogse Deutsche Reichsbahn had  Kö’s met PMD122 motoren: in de oorspronkelijke nummering van Deutz de 4006-4008 (later V6010 t/m V6012, ze leken sterk op de oersikken) en van BMAG de 4003-4005. De cilinderdiameter was 150 mm. De motoren werden gestart op perslucht en leverden 40 pk bij 600 rpm.

De PMD125 motoren had een slag van 125 in plaats van 122 mm en zullen daarom iets meer vermogen hebben kunnen leveren.

Met dank aan:

dhr. P.A. de Wit uit Delft.

 

Bronnen:

[1]

Deutz folders in het archief van de Heidemij:

Gelders Archief, plaatsingsnummer 0915: Heidemij, Bestuur en Directie

daarin 7.01.2. Commissie tot onderzoek van het vraagstuk der vuilverwijdering/V.A.M.

o.a. inventarisnummers 1271 – 1278.

[2]

Deutz leverlijsten van:

[2a]

Toon Steenmeijer (Nederlands smalspoor);

[2b]

Jens Merte.

[3]

Xerox kopieën van Nederlandstalige Spoorijzer folders, verkregen van ex-SIJ medewerker dhr. P. de Wit uit Delft.

[4]

Wim Ebben, De steenmakers: de arbeiders van de steenfabrieken in de Ooijpolder, Stichting Kwartier van Nijmegen, Nijmegen, 2017.

[5]

Bahn-Express (Magazin für Werkbahnfreunde) 1’86

 

 

{

Overzicht van motorloctypes op smalspoor

Terug/verder naar:

 

Nieuw                      Home                      Inhoud