fabrieksspoor los

 

Welkom

Inhoud

Inleiding

Andere tractie

Spoorwijdte

Producenten

Import & handel

Eigenaars

Materieel

Links

Contact

Nieuw

Zoeken

 

 

Stoomtractie smalspoor

Stoomtractie normaalspoor

Motortractie smalspoor

Motortractie normaalspoor

 

Wissels

Inleiding

 

Zie hier voor een algemene toelichting op wissels.

Wissels voor industriespoor verschillen op het eerste gezicht weinig van wissels in het openbare spoorwegnet. Wel is de wisselhoek soms groot (zie voor een toelichting de webpagina over het sporenplan van de Société Céramique in Maastricht).

Ook zijn er grote verschillen in de manier van bedienen, bijvoorbeeld: met een wisselsteller (in vele uitvoeringen), wisselijzer of met de voet.

 

 

 

Wissels voor normaalspoor

 

De foto illustreert een hele gebruikelijke situatie.

 

Wisselsteller van Enka te Ede, 24-07-2000 →

De wisselsteller is van het NS type. De eigen loc en de spoorpoort de achtergrond maken duidelijk dat het om industriespoor gaat.

 

Indertijd waren wisselstellers van dit model voor handbediende NS wissels standaard. Een kloot (een stuk gietijzer van 40 kilo, wit op de foto) zorgt voor de vergrendeling in één van de twee mogelijke standen. Dat wil zeggen: de kloot zorgt dat de desbetreffende wisseltong goed aangedrukt blijft. Bij NS normaalspoorwissels zit de kloot op een aparte hendel en is opgesloten in een soort fietsklem (twee halve cirkels die alleen aan de eindpunten verbonden zijn) die verbonden is met het langere hendel waarmee de wissel wordt omgelegd. Bij het omleggen van de wissel legt men eerst de hendel met de kloot om (naar de andere kant van de fietsenklem). Pas daarna wordt de wissel zelf met de andere hendel omgelegd. Bij deze laatste handeling helpt het gewicht van de kloot mee. Een andere naam voor deze wisselsteller is omzetstoel.

Bij industriespoor liggen de sporen vaak in de bestrating. Meestal verhinderen groefrails dat de bestrating de wielflenzen raakt:

 

  Schets uit [1] ↓

 

Wissels uitgevoerd in groefrails, door O&K in Amsterdam in ≤ 1980 geleverd aan Philips in Eindhoven [1]. Bij Philips in de wijk Strijp lag veel straatspoor. De bestrating is bij de bovenrand van de foto te zien en moet voor de rest nog worden aangebracht →

 

Om het wegverkeer bij straatspoor niet te hinderen met bovengrondse wisselstellers worden de wissels met een wisselijzer omgezet. Dat is geïllustreerd met de foto’s hiernaast en daaronder.

 

Ook bij het uitgebreide eigen spoorwegnet van Stork in Hengelo werden wissels omgezet met een wisselijzer, 04-10-1985 →

 

Het gebruik van een wisselijzer was vroeger (voor de komst van VETAG installaties) ook bij de tram gebruikelijk.

 

 

Bij de Koninklijke Nederlandse Papierfabriek (KNP; sinds 1997 Sappi) in Maastricht werd van 07.00 tot 17.30 uur gerangeerd, ook voor De Sphinx. Een deel van  de sporen lag als straatspoor in de Fransensingel. Dat was – in elk geval tot eind 1970 – een openbare weg. In de kopsporen lag daarom geen stootblok. Uiteraard werden de wissels met wisselijzers omgezet.

 

05-05-1972 was het einde van het vervoer van papier per spoor door de KNP in Maastricht. De eigen loc – Schöma 2434 (1961) – werd verkocht. Voor de laatste rit moest een straatwissel goed gelegd worden. Foto: Bedrijfsarchief Sappi (voorheen KNP) →

 

 

 

 

  Bij Standic (voorheen Broere en Vopak) in Dordrecht hangen de wisselijzers aan palen vlakbij de wissels; 12-12-2005.

 

  

Standic heeft een eigen loc. De machinist/rangeerder die het wisselijzer pakt, is echter niet in dienst van Standic, maar vormde de helft van de bemanning van een bezoekende locomotief van  (toen nog) Railion.

Bij wissels met een wisselsteller is die wisselsteller voor industriespoor soms anders uitgevoerd dan vroeger bij NS of tegenwoordig bij ProRail.

 

Wisselsteller bij de All Weather Terminal van Tata Steel in Velsen, 20-08-2013 →

 

Deze wisselsteller is voorzien van een pijl die de stand van het wissel aangeeft.

 

 

Voor Nederlandse begrippen bijzonder waren de wissels bij Pechiney in de Sloehaven (sinds 2007 Zeeland Aluminium Company NV ofwel ZALCO en in 2013 failliet gegaan)  

 

De wisselsteller heeft geen kloot (maar een veer, zoals nog zal blijken). Uit verschillende fora op internet [3] blijkt dat er in Frankrijk verschillende types wisselstellers in gebruik zijn (waaronder deze) die geen van allen lijken op het ons bekende type met  kloot.

 

 

Jan Strooband fotografeerde de afdekplaat. Het blijkt te gaan om een product van de Franse firma Société de Construction et d'Embranchements Industriels, kortweg SEI.

← Na het wegnemen van de afdekplaat is de werking van de wisselsteller te zien. Foto: Jan Strooband, 25-03-2005

 

Het ene einde van een hefboom met draaipunt 1 is verbonden met drukveer 2. Deze veer drukt één van de wisseltongen met zekere kracht tegen de rails, via de genoemde hefboom en  stang 3 (die op een hier niet zichtbare plaats aan de onderkant verbonden is met de hefboom). Om de wisselstand te veranderen moet de hefboom om de verticale as 1 gedraaid worden. Daarbij wordt drukveer 2 verder ingedrukt, zodat hier een toenemende kracht voor nodig is. Nadat echter de stand bereikt is waarbij de hefboom en de drukveer in één lijn liggen, drukt de veer zichzelf naar de andere (met een gele  streeplijn) aangegeven eindstand en drukt daarbij de andere wisseltong aan.

Er zijn dus twee stabiele standen, zoals ook een wisselkloot twee stabiele standen heeft.

De hefboom 1 is aan de andere kant (dan waar de drukveer aangrijpt) voorzien van een vertanding. De tanden grijpen in de vertanding aan het einde van een tweede hefboom, die om punt 4 draait. Die tweede hefboom is aan het andere eind voorzien van een gaffel, waarin bedieningshendel 5 steekt.

Toen er via de Arbeidsomstandighedenwet (arbowet) bedenkingen ontstonden tegen het zware omzetten van klootwissels zijn er in het landelijke spoorwegnet bromwissels (met een ter plekke bediende motor) en pompwissels (die hydraulisch worden omgezet) ingevoerd. Die zijn ook tot industriespoor doorgedrongen.

 

Het omzetten van een bromwissel bij Akzo MEB in de Botlek, 08-12-2005 →

 

Akzo Zoutchemie in Hengelo en Akzo (Enka) in de Kleefse Waard kregen enkele pompwissels. Anno 2015 is echter de spooraansluiting van eerst genoemd bedrijf opgebroken, terwijl die van het tweede bedrijf niet meer in gebruik is.

Wissels voor smalspoor

 

Wissels voor smalspoor hebben niet altijd een wisselsteller. Een wel heel eenvoudige uitvoering is een schopwissel, waarvan de tongen met de voet (of met de hand) in de gewenste stand geschopt (of geschoven) worden.

 

Deze wissel ligt in een weinig gebruikt spoor naar een loods van het Veenmuseum in Vriezenveensewijk, 16-07-2015. De wissel bezit geen wisselsteller en kan van stand veranderd worden door met de voet tegen een tong te duwen. Dat is – gezien de vegetatie – al even geleden voor het laatst gebeurd →

 

Dit soort wissels heeft geen vergrendeling. Bij normaalspoor worden ze niet toegepast.

Een veerwissel (klapwissel) wordt door een veer in een voorkeursstand gehouden en kan worden opgereden. Een voorbeeld is:

   

Veerwissel in het omloopspoor voor de loc bij de museumsteenfabriek Werklust in Losser, 24-05-2015 →

  

Het wissel ligt in de recht doorgaande stand. De trein nadert na de rondrit het wissel op het afbuigende spoor en stopt voor het wissel (onder de onderkant van de foto). Na het loskoppelen van de wagens rijdt de loc door. De wielflenzen van de loc duwen daarbij de linker tong (en de daarmee verbonden rechter tong) naar links opzij. Dat heet een wissel openrijden. Nadat de loc het wissel gepasseerd is, wordt van rijrichting veranderd en rijdt de loc het doorgaande spoor (= het omloopspoor) op. Na het passeren van een tweede wissel komt de loc weer op het spoor waarop de wagens staan en kan tegen de wagens terugzetten.

Een ander voorbeeld staat op de webpagina over het Veenpark bij Barger-Compascuum.

Bij een wissel met wisselsteller kan het omzetmechanisme en de vergrendeling bij het openrijden van een wissel beschadigd worden. Daarom moet een wissel geïnspecteerd worden als het per ongeluk wordt opengereden. Een veerwissel heeft geen omzetmechanisme en vergrendeling. Daarom wordt er niets beschadigd.

Wil men toch de andere stand dan de voorkeursstand gebruiken, dan kan dit door de veer los te maken en de wissel als schopwissel te gebruiken.

Wisselstellers voor smalspoor zijn ook vaak van een kloot voorzien, maar dan zit de kloot –anders dan bij normaalspoor – op dezelfde hendel als waarmee de wissel wordt omgelegd.

Wissel in SIJ catalogus [4]. Op de wisselkloot zijn de letters GD (Goudriaan Delft) te zien. Goudriaan was de voorloper van SIJ. De foto zal daarom voor 1925 genomen zijn.

  

Dit type werd nog lang toegepast (nu met Spoorijzer Delft op de kloot):

   

Naoorlogs munitiedepot van de Luchtmacht  bij Gilze-Rijen,

foto van Gerard de Graaf, 20-03-1995→

Het seinbord dat de stand van de wissel aangeeft lijkt wat overbodig, want men kan die stand ook van de positie van de kloot afleiden; zie ook de onderstaande foto’s:

                                                                                                                                                                         

Wissel van onbekend fabrikaat in de twee mogelijke standen. Museumsteenfabriek Werklust te Losser, 24-05-2015.

De hendel wordt hier om onbekende reden evenwijdig met het spoor bewogen; bij de SIJ wissel hierboven is dat loodrecht op het spoor.

Vanwege de zichtbaarheid is de kloot wit geschilderd.

 

Hier staat een wisselsteller van Du Croo Brauns. Wissels en wisselstellers van Spoorijzer en Du Croo Brauns lijken sterk op elkaar en op bijvoorbeeld de producten van Duitse fabrikanten [5].

 

Het 700 mm smalspoor van het Veenmuseum in Vriezenveensewijk heeft enkele wissels van het Engelse fabrikaat Alan Keef:

↑ Veenmuseum bij Vriezenveensewijk,16-07-2015 ↑

 

Deze wissels zijn in bruikleen van Staatsbosbeheer. Alan Keef is in 1968 opgericht, dus de wissels moeten van na 1968 dateren.

 

Voor tijdelijke situaties kon een oploopwissel (ook oplegwissel en klimwissel genaamd) worden gebruikt:

↑ uit [5] ↑

 

 

Oplegwissels worden een enkele keer voor normaalspoor toegepast, bijvoorbeeld bij werkzaamheden aan tramlijnen.

 

Nevenstaande advertentie illustreert dat oplegwissels in ons land bij 60 cm smalspoor zijn toegepast. Maar het is de enig gevonden advertentie van deze aard (dezelfde advertentie werd wel een aantal malen geplaatst). Oplegdraaischijven (= klimdraaischijven) kwamen vaker voor.

 

Nieuwsblad van het Noorden, 14-06-1939 →

 

In de catalogi van DuCroBra en SIJ kwamen geen oplegwissels voor, wel klimdraaischijven.

 

 

 

Nog meer wissels

 

Behalve de besproken wissels kwamen er bijzondere wissels voor. Die worden op een aparte webpagina besproken.

Ook de door Spoorijzer geproduceerde wissels worden apart besproken.

Opmerkingen:

a)

Behalve door Spoorijzer en Du Croo & Brauns werden wissels voor industriespoor in Nederland ook geproduceerd door de Pletterij Enthoven in Delft.

b)

Het Autotron in Rosmalen had aanvankelijk een sporenplan met twee eindlussen met veerwissels (later werd het sporenplan een lus).

c)

Veerwissels worden ook bij modelspoor gebruikt. Of beter gezegd: de meeste (of misschien wel alle) modelspoorwissels zijn open te rijden.

d)

Ook NS heeft klapwissels gekend. Dat begon in 1931 met 10 klapwissels in het kolenpark in Roosendaal [6]. Als voorbeeld gold de sporendriehoek met klapwissels (voor het keren van stoomlocs) in het naburige Essen (B).

Ook de CRVL (Centrale Radio Verkeers Leiding) lijnen in Groningen hadden klapwissels. Die waren echter heel wat minder primitief dan de op deze webpagina getoonde klapwissels voor smalspoor. Zo werden de CRVL klapwissels na het openrijden een bepaalde tijd in die stand gehouden, zodat niet elk wiel van een trein de wissel open reed.

e)

Spoorijzer wisselstellers met signaalbord waren bijvoorbeeld ook te vinden bij het Decauville Spoorweg Museum in de Harskamp.

Met dank aan:

Gerard de Graaf, Kees Plug, Jos Marschall (Sappi) en Jan Strooband (Pechiney, later Zalco)

Bronnen:

[1]

Noviomagus

[2]

Jaarverslag over 1980 van Orenstein & Koppel in Amsterdam (aanwezig bij het Nederlands Economisch Historisch Archief).

[3]

Klik bijvoorbeeld hier.

[4]

Spoorijzer catalogus uit de collectie van Gerard de Graaf.

[5]

E. Dietrich und Adolf Bielschowsky; “Oberbau und Betriebsmittel der Schmalspurbahnen im Dienste von Industrie und Bauwesen, Land- und Forstwirtschaft”; heruitgave door E. Braun te Neustadt (D), voorjaar 1984 (het origineel is in 1914 verschenen).

[6]

Dr. P. Th. Posthumus Meyjes; Nieuwe situatie kolenpark te Roosendaal; Spoor- en Tramwegen, 18 aug. 1931.

 

 

 

{

Materieel

Terug/verder naar:

 

Nieuw                      Home                      Inhoud