►
Nieuw ◄ ► Zoeken ◄ |
|||||||||||||
|
|||||||||||||
|
|||||||||||||
Deutz types DG 2000 BBM en DG 1600 BBM |
|||||||||||||
|
|||||||||||||
↑ Bron van de tekening: [1] ↑ De hier getoonde 2000 pk versie is na de
proefritten bij de DB weliswaar omgebouwd, maar dat heeft aan de maten niets
veranderd. |
|||||||||||||
|
|||||||||||||
Inleiding Loc 161 van Staatmijnen was met 1600 pk veruit de krachtigste en grootste industrielocomotief die ooit in Nederland gereden heeft. Daarbij speelde natuurlijk een rol dat Staatsmijnen als enige Nederlandse industrie een eigen (circa 25 km lange) spoorlijn had, waar hard (50 km/uur) gereden mocht worden. Maar ook de vijf Henschel/GM lijndiesellocs van Staatsmijnen waren niet alleen minder krachtig (1425 versus 1600 pk) maar ook een stuk korter (14,37 versus 17,20 meter). Het grote vermogen en ook de middencabine van de loc zijn te verklaren uit de voorgeschiedenis. |
|||||||||||||
|
|||||||||||||
Het oorspronkelijke
doel De latere SM 161 werd onder Deutz fabrieksnummer 56288 in 1956 gebouwd. In dat jaar begon de Deutsche Bundesbahn de serie V200 in dienst te stellen, nadat er in 1953 al vijf protottypes door Krauss-Maffei waren gebouwd [2]. De V200 was geheel symmetrisch opgebouwd, met twee eindcabines en twee dieselhydraulische aandrijflijnen van elk 1100 pk. Volgens Deutz [1] hadden verschillende spoorwegmaatschappijen behoefte aan een lijndieselloc, die ook in de zware rangeerdienst kon worden ingezet. Deutz kwam daarom met een protype van de DG2000BBM. Dit was net als de V200 een Dieselhydraulische loc met cardanassen (Gelenkwellen) en twee tweeassige draaistellen (BB) met een vermogen van 2 x 1000 pk, maar nu uiteraard met Deutz motoren. Desgewenst (als er weinig vermogen gevraagd werd) kon een aandrijflijn worden uitgeschakeld, maar dat kon bij de V200 ook. Het bijzondere was de M van middencabine. Die middencabine was hoger en breder dan de motorkappen, waardoor de machinist (volgens Deutz) toch een goed zicht op de baan zou hebben, terwijl hij bij het rangeren niet steeds van de ene naar de andere cabine hoefde te gaan. |
|||||||||||||
← Afbeelding vertoond op het Forum Drehscheibe De Deutz DG2000BBM stond op de Hannover Messe, maar op het Drescheibe Forum is men het er niet over eens of dit in 1956 of later was. Zie hier. De DG2000BBM stond niet op zichzelf. Deutz had een serie draaistellocs ontworpen op basis van de TM625 tweetakt watergekoelde dieselmotor, met 6, 8 of 12 cilinders en al dan niet met turbo. De DG2000BBM was het topmodel en tevens de eerste door Deutz gebouwde draaistelloc. Er waren twee BT12M625 motoren. Daarin staat de 12 voor 12 cilinders en de B voor Turbo. Er kon een verwarmingsketel voor de verwarming van rijtuigen worden ingebouwd (maar dat is bij het prototype niet gebeurd) en er konden meerdere locs in treinschakeling met één machinist rijden. |
|||||||||||||
Het complete programma van de Deutz draaistellocs staat hier. De DG 2000 BBM zoals die bij Staatsmijnen gereden heeft is model 6b in deze folder. Er zijn ook exemplaren van gebouwd zonder turbo’s, met een vermogen van 2 x 800 pk. Daarnaast zijn er exemplaren gebouwd op drieassige draaistellen (model 7b = DG 2000 CCM). Het meest verkochte model 5b = DG 1000 BBM en DG 1200 BBM had maar één motor van 1000 pk en was asymmetrisch uitgevoerd met een korte en een lange motorhuif (die gelijk was aan de motorhuif van de symmetrische locs). Strukton heeft vier van deze locs. Alle types draaistellocs waren ook te leveren met twee eindcabines, maar daarvan is maar één exemplaar gebouwd (zie opmerking b onderaan). De Deutz cardanaandrijvingen weken door een tussenbak in de draaistellen af van die van andere locomotieffabrikanten. Dit is behandeld bij de types DG 1000 BBM en DG 1200 BBM. |
|||||||||||||
|
Het prototype werd gebruikt voor demonstraties. Ook reed de DB er in 1957 maandenlang mee vanuit Bw Frankfurt-Griesheim [3]. Daarvan bestaat minstens één foto: ← in Essen Hbf met personentrein in de richting Hamm op 28.07.57; foto van Herbert Schambach op www.bundesbahnzeit.de Over het resultaat van die proefritten lijkt niets bekend te zijn. Enkele gissingen zijn: het uitzicht voor de machinist zal slechter geweest zijn dan dat vanuit de V200 cabines. Bovendien is het niet onlogisch dat het Deutz prototype kinderziektes vertoonde in de periode dat de V200 al instroomde na drie jaar doorgaans succesvolle proefritten. |
||||||||||||
Na het rijden van proefritten werd de loc door de DB afgeserveerd. Dat wil niet zeggen dat deze Deutz ontwikkeling geheel mislukt was. Er werden namelijk wel symmetrische locs met middencabine aan particuliere spoorwegmaatschappijen geleverd: |
|||||||||||||
- |
De Westfälische Landes-Eisenbahn (WLE) stelde in 1957/58 drie stuks DG 1600 BBM in dienst (2 x 800 pk). |
||||||||||||
- |
Van het type DG 1600 CCM (met drieassige draaistellen dus) werden in 1959 twee stuks voor de Köln Frechen Benzelrather Eisenbahn (KFBE) gebouwd en in 1965/66 twee stuks voor de Dortmunder Eisenbahn (DE). |
||||||||||||
- |
De Osthannoversche Eisenbahn (OHE) ontving in 1964 drie stuks van het type DG 2000 CCM. |
||||||||||||
Volgens de literatuur – bijvoorbeeld [3] en [4] – werd de Deutz op 21.10.60 aan Staatsmijnen geleverd. Er zijn echter twee foto’s bekend waarop de loc al eerder (op proef ?) bij SM aanwezig is, maar nog zonder SM logo’s en nummer. De ene foto d.d. 16 maart 1959 staat als Fig. 133 in dit boek en de andere staat hiernaast: Foto J.A. Bonthuis, Nuth, 23 april 1959
→ Het vermogen was teruggebracht naar 1600 pk [3]. Dat zal simpel gerealiseerd zijn door de turbo’s buiten dienst te stellen. Ook werd de maximum snelheid terug gebracht van 120 naar 70 km/uur [4]. Het is onbekend hoe dit gebeurd is (andere tandwieloverbrenging of het blokkeren van 1 van de 3 kringlopen van de Voith bakken). In elk geval was de loc nu groter dan nodig was (met loze ruimtes voor verwarmingsketel en turbo’s). |
|
||||||||||||
Er is wel een latere foto bekend van de SM 161 met SM nummerplaten: |
|||||||||||||
|
|||||||||||||
↑ Foto
van J.W. Sluiter, genomen bij het depot van Staatsmijn Emma in Hoensbroek,
29-12-1962 (collectie Pierre de
Greeuw)↑ Op de
cabine is het nummer SM 161 aangebracht. Het SM logo met drie koeltorens
lijkt nog steeds te ontbreken (maar zou op een openstaande deur kunnen
staan). De sierbanden zijn anders dan op de vorige foto en Staatsmijnen heeft
op de voorkant van de motorkappen een grote lamp gemonteerd. |
|||||||||||||
Na de Staatsmijnen De grote Deutz zou vooral gekocht zijn om Henschel onder druk te zetten om de prijs van de laatste diesel-elektrische lijnlocs te verlagen [5]. De eerste van die vijf locs was al in 1956 in dienst gesteld; de rest volgde pas in 1958/59. De SM161 bleef dan ook een éénling bij Staatsmijnen. In 1967 vertrok ze naar de Westfälische Landes-Eisenbahn (WLE), die al verscheidene Deutz draaistellocs had. Daar kreeg ze het nummer (06)34 en de naam Erwitte (naar een stadje aan de spoorlijn). Zie bijvoorbeeld hier. In 1985 kreeg ze 2 x 1100 pk motoren en drieassige draaistellen. Vanaf 2003 zorgden Caterpillar motoren zelfs voor 2 x 1480 pk (2 x 970 kW). In 2007 werd de Erwitte zwaar beschadigd bij een botsing. Daarom is ze in 2011 gesloopt; zie hier. |
|||||||||||||
Opmerkingen |
a) |
De Deutz type-aanduidingen als DG2000BBM zijn opvallend, omdat Deutz in 1956 voor de locs met star frame uit dezelfde serie met TM625 motoren nog het motortype gebruikte, zoals T4M635 voor de tweeassers. |
|||||||||||
b) |
In 1957 heeft Deutz ook een prototype van het DG 2000 CCE type met eindcabines vervaardigd [4]. Zie hier voor het uiterlijk en de inzet. |
||||||||||||
|
|
||||||||||||
Bronnen |
[1] |
Oberingenieur
Georg Oesterreicher, “2000 PS Deutz
dieselhydraulische Lokomotive”, Eisenbahntechnische
Rundschau, Heft 7, 1957. |
|||||||||||
[2] |
Horst J.
Obermayer, “Taschenbuch Deutsche Diesellokomotiven”, Franckh’sche
Verlagshandlung, 1982. |
||||||||||||
[3] |
Roland Hertwig, “Loks aus Köln: Die Standard-Dieselloks der
Klöckner-Humboldt-Deutz AG”, Eisenbahn-Kurier 1988/2, 19-27. |
||||||||||||
[4] |
Fabriekslijsten op een CD van Jens Merte; zie ook http://www.lokhersteller.de/ |
||||||||||||
[5] |
Interview met ir. M.W.E.E. Reinaerts (voormalig chef Spoorweg- en Expeditie Bedrijf van Staatsmijnen) in de Modelbouwer van december 1991. |
||||||||||||
|
|
||||||||||||
Met dank aan: |
Pierre de Greeuw en Co Wesseling (van de firma Logitech). |
||||||||||||
|
|
||||||||||||
|
|
||||||||||||
{ |
|||||||||||||
Terug/verder naar: |
|
||||||||||||
|
|
||||||||||||