fabrieksspoor los

 

Welkom

Inhoud

Inleiding

Andere tractie

Spoorwijdte

Producenten

Import & handel

Eigenaars

Materieel

Links

Contact

Nieuw

Zoeken

 

 

Stoomtractie smalspoor

Stoomtractie normaalspoor

Motortractie smalspoor

Motortractie normaalspoor

 

Boeken

Aanvullingen

Tijdschriften

Raadsels

Loctypes

 

Stoomsteenfabriek De Lek in Vreeswijk

 

Inleiding

In 1905 werd de N.V. Eerste Nederlandse Betonsteenfabriek gesticht in de gemeente Vreeswijk (die in 1971 opging in de nieuwe gemeente Nieuwegein). In 1910 werd op dezelfde locatie en met deels de oude aandeelhouders (maar ook Adrianus Jonker van de kalkzandsteenfabriek Alba in Beekbergen) opgericht de NV Stoomsteenfabriek De Lek. In 1971 werd de fabriek overgenomen door de gemeente Nieuwegein, die de fabriek liet afbreken ten gunste van woningbouw [1]. Zo kwam het archief in het gemeentearchief van Nieuwegein. Een boekje van de Oudheidkundige Kring [1] over de steenfabriek is mede op deze gegevens gebaseerd. Het archief [2] is onvolledig, maar gevarieerd. Zo is er correspondentie met Spoorijzer in Delft [2-97t] uit de jaren 1948 (een bestelling van honderd dwarsliggers van het dakmodel) en 1968/1969 (levering van tien kalkzandsteenwagens), maar niet uit de tussenliggende jaren, terwijl er notabene in 1959 een Spoorijzer Railtractor is gekocht. Maar dat is wel te vinden in zowel een taxatierapport [2-66] als in een dagboekje waarin de aanschaf en reparaties van machines zijn bijgehouden [2-99].

Kalkzandsteen

Anders dan zijn directe voorganger de N.V. Eerste Nederlandse Betonsteenfabriek, produceerde Stoomsteenfabriek De Lek kalkzandsteen. Meer over de achtergronden en geschiedenis van de kalkzandsteenfabrieken in Nederland komt aan de orde op een aparte webpagina

Ligging

 

Stoomsteenfabriek De Lek lag gunstig, namelijk aan De Lek, ten westen van de plaats waar het Merwedekanaal in de rivier de Lek uitmondt.

Het kaartfragment is uit www.watwaswaar.nl en is uit 1936 →

 

Het zand werd af en toe door een aannemer met een zandzuiger uit de Lek gezogen en in een put opgeslagen (het witte, omdijkte vierkant). Kalk en kolen werden per schip aangevoerd. De kalkzandsteen werd grotendeels per schip afgevoerd. Maar in 1933 werden voor het eerst meer stenen per auto afgevoerd dan per schip [1]. Ook daarvoor lag de fabriek gunstig, namelijk direct ten oosten van de schipbrug in een indertijd belangrijke noord-zuid-verbinding voor het wegverkeer. De vaste oeververbinding werd in 1936 geopend.

Het witte vlak met rode vierkantjes links van de schipbrug is het erf en huis van de familie Neve, die nog ter sprake komt. Nu staan hier de “waterrandwoningen” aan de Lekboulevard.

Kaart 1936.JPG

Smalspoor

Al ten tijde van de N.V. Eerste Nederlandse Betonsteenfabriek geschiedde het vervoer van materialen en het fabrikaat door middel van klein (draagbaar) spoor. Op 23 okt 1917 werd van de NV Tram- en Bargedienstvereeniging te Jutphaas voor f 586,11 “zware rails” gekocht.

Er lag bij Stoomsteenfabriek De Lek smalspoor met de volgende spoorwijdtes:

-

70 cm

Hierover werden kalk en kolen getransporteerd, maar dit smalspoor diende vooral om het zand van de zandput naar de fabriek te vervoeren.
In 1934 werden de zaken gemoderniseerd [1]: op iedere werkploeg werden één à twee arbeiders bespaard door ingebruikname van een electrische elevator voor het laden van de zandlorries bij de zandput. Bovendien werden de beide paarden vervangen door een “motortractor”. Het betrof een kleine Orenstein & Koppel diesellocomotief. Later kwamen er nog andere locomotieven. Eén en ander wordt hieronder onder de kop Tractie besproken.

In 1967 werd het zandtransport weer gemoderniseerd, nu met een 110 meter lange trogvormige rubberen transportband. De twee locodrijvers “vloeiden af” [1], dus het betekende kennelijk het einde van het 70 cm smalspoor. Daarvan was alleen het zandtransport gemoderniseerd. In 1952 was de kolenloods nog uitgebreid en van dubbelspoor voorzien, maar het transport van kolen zal vervallen zijn vanwege de overschakeling op aardgas. Het blijft nog onduidelijk waarom de kalk niet meer via het smalspoor ging.

Uit correspondentie [2-97p] blijkt dat dhr. K.A. Neve, wonend aan de Lekdijk te Vreeswijk (dus vlakbij, zie kaart) in 1968 een rekening van f 589 kreeg voor schroot dat hij had afgehaald. Over dhr. Neve staat in dit boek onder andere “Vanaf 1967 verschenen de eerste industriële smalspoorstoomlocomotieven op ware grootte, zowel op 700 mm, als op 900 mm, bij zijn huis aan de Lekdijk in Vreeswijk.” Daarom is het aannemelijk dat het schroot uit 700 mm spoor, wissels en kipkarren bestond. Er bestaan foto’s van stoomlocomotieven aan de Lekdijk met kipkarren. Later verhuisde dhr. Neve naar Zeeland in de Peel, waar hij in 1973 de Stichting Stoomcentrum Zeeland oprichtte. Toen Neve op leeftijd raakte, werd de Stichting opgeheven; in 1986 verliet de laatste stoomloc Zeeland.

-

96 cm

Bij kalkzandsteenfabrieken was het gebruikelijk dat de vormelingen op traversewagens de hardingsketels in en uit werden gereden. De wat merkwaardige spoorbreedte zou met de diameter van de hardingsketels te maken kunnen hebben. Kalkzandsteenfabriek Van Herwaarden in Hillegom had deze spoorwijdte ook en had er ook locs voor.

Er was een elektrische (500 Volt) traverse voor twee wagens. Verder waren er – in elk geval in 1948 – veertien draaischijven [1] en 178 steenlorries. In de loop van 1951 zijn alle nog bestaande houten draaischijven vervangen door ijzeren van Spoorijzer [2-99]. Die vergden minder onderhoud en lagen steviger.

DeLek01 klein.jpg

← “De losplaats aan de Lek van de steenfabriek gezien, vanuit het westen. Transportsysteem met lorries. Op rails werden de stenen naar de laad- en losplaats gereden en met een kraan in de schepen geladen. Op de achtergrond de schipbrug (de foto is dus van voor 1936) en Vianen”. Foto en Gemeentearchief Nieuwegein

 

 

Het lijkt er op dat het hoge bouwsel een kalksilo is en dat de grijper van de kraan in de silo geopend wordt om stofvorming tegen te gaan. Op de bovenste foto is een kipkar te zien, hoogst waarschijnlijk voor 70 cm spoorwijdte.

 

DeLek02 klein.jpg

← “De aan de Lek gelegen laad- en losinstallatie van de steenfabriek, gezien vanuit het westen. Op de achtergrond de Kade met Dijkhuis- Waakhuis en Balkenloods.De benodigde kalk werd altijd aangevoerd met een zogenaamde spits. Als deze met een beetje westenwind werd gelost dan had heel Vreeswijk een witte muts op. Links de vrouw van kapitein Van Zanten-Brouwer van de motorsleepboot Leo”. Foto en tekst: Gemeentearchief Nieuwegein.

 

Door haar als referentie te nemen, lijkt het voor de hand te liggen dat we hier met het 96 cm spoor te doen hebben (in het midden van een kraanbaan).

Opvallend in beide foto’s is het viaduct waar 70 cm spoor op ligt. Het boek [1] meldt over 1929: “Om nog meer kalk te kunnen bergen, worden de kappen van de drie achter elkaar liggende kalkloodsen omhoog gebracht. Met het in de loodsen liggende spoor kan hetzelfde geschieden.” Om te voorkomen dat de treinen tegen een steile helling moesten rijden om het hoog gelegen spoor in de kalkloodsen te bereiken, heeft men kennelijk dit spoor bij de kade op dezelfde hoogte gebracht. Het spoor eindigde derhalve aan de ene kant in de op de foto’s prominent aanwezige kalksilo en aan de andere kant in de buiten de foto’s vallende kalkloodsen. Het viaduct werd overigens niet meteen in 1929 gebouwd, want [1] meldt in aansluiting op het vorige citaat “Bij het lossen van kalk- en zand worden nu de bakken met een  stoomlier opgetrokken naar het verhoogde spoor”. Het aankoppelen van wagens aan de loc op het smalle viaduct zonder hek moet een griezelige onderneming zijn geweest.

Meer dan twintig jaar na het maken van bovenstaande foto’s was er nog niet veel veranderd: de vader van Toon Steenmeijer maakte in de tweede helft van de jaren 1950 af en toe op zaterdagmiddag met zijn zoon een autoritje, dat soms langs Vreeswijk voerde. Bij de haakse bocht in de Lekdijk zag de nog jonge Toon dan een wit bestoven lokje zonder cabine met een paar kipkarren op een houten viaduct. Het spoor op de hoge poten (dat op de eerste verdieping in de fabriek verdween) bleef hem altijd bij.

Elk van de vier hieronder te bespreken locs werd doorgaans zonder cabine geleverd en kan het wit bestoven lokje geweest zijn.

 

Tractie

Onder de kop smalspoor werd al gemeld dat in 1934 beide paarden door een Orenstein & Koppel dieselloc werden vervangen. In de tweede wereldoorlog – in 1943 – werd voor f 400 een nieuw werkpaard aangeschaft. Dat zal wegens gebrek aan dieselolie geweest zijn.

 

“De Lek” en Orenstein & Koppel correspondeerden in 1948 uitvoerig over een reparatie waarbij onwaarschijnlijk veel misging [2-q]. Liefhebbers kunnen op een uitreksel klikken. Uit die correspondentie blijkt dat in 1934  O&K fabrieksnummer 5437 van het type MD1 voor 700 mm spoorwijdte is gekocht. De prestaties spraken niet tot de verbeelding: de loc trok drie kipwagens met elk 1 kuub zand [2-97q]. Door Orenstein & Koppel werd dit geweten aan de slechte ligging van het spoor.

Ook blijkt uit genoemde correspondentie dat er nog een tweede O&K met fabrieksnummer 11318 was. Helaas is dit nummer blanco in de O&K leverlijst. De spoorwijdte, het type en een eventuele eerste eigenaar zijn daarom niet bekend. Wel volgt uit het fabrieksnummer dat de loc omstreeks 1940 gebouwd is.

In 1951 werd door O&K voor f 2500 een Skoda dieselmotor (10 pk bij 1000 toeren) ingebouwd in de “oude Monatania”. Het is niet bekend wanneer de O&K’s zijn afgevoerd, maar dit zal te maken hebben met de komst van de volgende nieuwe locs:

 

Volgens een dagboekje [2-99] reed in 1959 een Spoorijzer Railtractor van het type RT11 proef; de RT werd meteen gekocht.

Het smalspoor zal in 1967 door de lopende band verdrongen zijn. Een taxatierapport uit 1970 [2-66] noemt dan ook geen smalspoor (rails, wissels, ed.) meer. Boven werd al gesuggereerd dat een en ander in 1968 gekocht is door dhr. Neve. Maar wel was de RT in 1970 nog (in het persgebouw) aanwezig. Genoemd wordt zelfs het Spoorijzer fabrieksnummer (182) en de spoorwijdte (700 mm).

Er blijkt zelfs een tweede RT in het persgebouw gestaan te hebben, met een Farymann-dieselmotor van 16 pk. Spoorijzer leverde standaard 8 en 11 pk RT’s. Daarom zal het een ombouw betreffen. De spoorbreedte zal 70 cm zijn geweest, want Spoorijzer bouwde alleen RT’s voor 60 en 70 cm, maar niet voor 96 cm. Merkwaardig is dat deze tweede RT niet in het dagboekje [2-99] wordt genoemd.

 

Wagens

Bij het bedrijfseinde was het 96 cm smalspoor nog operationeel. De laatste jaren waren nog nieuwe steenwagens en wielassen gekocht. Leveranciers waren Spoorijzer (later PSD en nog later NCM) en Oving. In 1972 werden openbaar verkocht [2-105]:

-        150 fraaie (vierwielige) steenlorries, elk met een plateau van 100 x 80 cm.

-        een elektrische traversewagen voor 500 Volt, met plaats voor twee wagens.

-        365 m (in de catalogus 320 m) smalspoor met spoorwijdte 96 cm, met dwarsliggers en wissels.

 

Samenvatting

 

Het archief van Stoomsteenfabriek De Lek toont de hele geschiedenis van het interne vervoer: van smalspoor met paardentractie via smalspoor met motortractie tot een transportband. De zandvoorraad en de loskade voor kalk en kolen lagen vlak bij de fabriek, dus de afstanden kunnen niet groot geweest zijn. Toch waren er twee spoorwijdtes, namelijk 70 en 96 cm. Bij het smalspoor met 70 cm spoorwijdte hoorde een “kalkspoor” op een viaduct.

De aanleiding om het archief te bekijken was dat op een O&K referentielijst een MD1 van Stoomsteenfabriek De Lek voorkomt. Maar er bleken van 1934 tot 1967 vier locs geweest te zijn, zij het niet tegelijkertijd, waaronder inderdaad minstens éen O&K MD1. De Lek kocht spoormaterieel van verschillende firma’s, in elk geval van Orenstein & Koppel, Spoorijzer en Oving.

Eén van de leuke aspecten van archiefonderzoek is dat men soms interessante zaken vindt waar men niet eens naar op zoek was. In dit geval was niet bekend dat Stoomsteenfabriek De Lek Spoorijzer Railtractoren had, maar nu kan de Spoorijzer fabriekslijst worden uitgebreid met SIJ 182 (1959) van het type RT11. Een andere onverwachte vondst is de relatie met de smalspoorliefhebber van het eerste uur, dhr. Neve.

 

Met dank aan:

dhr. Jacques Lemmink van het gemeentearchief Nieuwegein en aan de medehobbyisten Henk Sluijters en Toon Steenmeijer.

 

Bronnen

[1]

 

[2]

 

Ben B. Remie, “De steenovens en de stoomsteenfabriek "De Lek" in Vreeswijk”; Stichting Oudheidskamer Vreeswijk, Nieuwegein, 2005.

De volgende inventarisnummers van het archief van de N.V. Stoomsteenfabriek "De Lek", indertijd berustend in het gemeente-archief Nieuwegein (anno 2014 in Het Utrechts Archief).

66

Taxatierapport, 1970

 

97p

Correspondentie met Neve, K.A.-, te Vreeswijk, 1968.

 

97q

Correspondentie met Orenstein & Koppel N.V. te Amsterdam, 1948, 1968-1971.

 

97q

Correspondentie met Oving, 1966-1971.

 

97t

Correspondentie met Spoorijzer N.V. te Delft, 1948, 1968, 1969.

 

99

Dagboekje, waarin handelingen ten aanzien van en reparaties aan de machines staan opgetekend, 1950-1968.

 

105

Stukken betreffende de verkoop van het machinepark, 1971-1973.

 

 

{

aanvullingen op het boek “Smalspoor in bedrijf”

Terug/verder naar:

 

Nieuw                                    Home                                         Inhoud