Welkom

Inhoud

Inleiding

Andere tractie

Spoorwijdte

Producenten

Import & handel

Eigenaars

Materieel

Links

Contact

Nieuw

Zoeken

 

 

Stoomtractie smalspoor

Stoomtractie normaalspoor

Motortractie smalspoor

Motortractie normaalspoor

 

Boeken

Aanvullingen

Tijdschriften

Raadsels

Loctypes

 

 

 

 

Couillet Cn2t

geplaatst: 08-08-2019

Inleidimg

 

De Société Anonyme des Usines Métallurgiques du Hainaut à Couillet – kortweg Couillet – was een Belgische fabriek in Couillet (zie opm. a voor meer gegevens). Van het hier besproken Couillet type stoomloc kocht de Kempensche Zinkmaatschappij in Budel-Dorplein (ook een Belgisch bedrijf) in de loop van bijna 40 jaar vijf locomotieven voor 600 mm spoorwijdte.

Aanvankelijk had de KZM geen spooraansluiting; de haven aan de Zuid-Willemsvaart was veel belangrijker dan vervoer per spoor. Het smalspoor verbond de fabriek, de haven het en spoorwegstation Budel(-Schoot). Er lag 42 km smalspoor [1]. Op dit net reden behalve de hieronder te bespreken Couillet drieasssers:

·       van 1892 tot 1913: een gebruikte Couillet tweeasser, genaamd Felix Évette;

·       vanaf 1925: ook een benzineloc van het Deutz type CXIXF.

 

 

De Couillet drieassers

 

Het ging om de volgende Couillet drieassers:

 

Fabrieksnummer

Bouwjaar

Vvb nr.

Naam

Uit dienst

Opmerkingen

1095

1893

3

La Bruyère (de Heide)

1947

 

1201

1897

14 → 24

La Campine (de Kempen)

1961

Tekening: zie hieronder

In 1938 nieuwe ketel van Couillet

1431

1906

12

Dorplein

1952

Tekening: zie hieronder

1657

1912

13

Dorplein 2

1952

 

1826

1930

21

Budel

1957

Sinds 1953 buiten dienst

 

 

 

 

 

 Van 2 locs (met 9 jaar verschil in bouwjaar) - en van de ketel van de Dorplein - zijn tekeningen beschikbaar: Zie hieronder.

La Campine001 D 210 mm.jpg

 

← Tekening van de loc La Campine [2]. De bemating is ook bij grote vergroting niet goed leesbaar. Daarom wordt voor de bemating verwezen naar de volgende tekening.

 

Opvallend voor 600 mm smalspoor zijn de buffers. Deze kunnen niet bedoeld zijn geweest voor normaalspoorwagens (bij gebruik van bijvoorbeeld vierbenig  spoor), onder andere niet omdat ze daarvoor te laag zitten (namelijk op 700 mm). Hieronder wordt voor KZM wagens en locs nagegaan of ze buffers van dit type hadden. Dat was niet het geval. Denkbaar is dat Couillet een bestaande tekening van een soortgelijke loc voor een andere klant heeft genomen en daar de tekst La Campine heeft ingezet.

 

Couillet Dorpplein

 

← Tekening van de loc Dorplien [2].

 

De ketel had 94 vlampijpen (hetgeen nogal veel is voor een ketel met zo’n kleine diameter) en een Belpaire vuurkist (dus met een vlakke in plaats van een ronde bovenkant).

 

Het stoot- en trekwerk bestaat uit een centrale verende buffer met daarboven een trekhaak en kettingen.

 

Aan de hand van het zijaanzicht hiernaast is in 2018 in Budel-Dorplein een twee dimensionaal monument op ware grootte gebouwd (zie verder naar onderen).

 

 

 

Er is nog één soortgelijke drieasser voor 600 mm (Couillet 1576 uit 1910) dienstvaardig en wel bij de CFTT (Chemin de Fer Touristique du Tarn: zie hier.

 

In de twee tekeningen zijn onder andere de volgende verschillen te zien:

·       La Campine heeft een langere schoorsteen.

·       De rookkastdeur van La Campine is een eenvoudige vlakke plaat. Bij de Dorplein is de rookkastdeur gebold.

·       Bij La Campine zijn andere buffers geplaatst.

 

Uitsnede van een prentbriefkaart van de beeldbank van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE). Er zijn op verschillende plaatsen meerdere prentbriefkaarten bewaard gebleven en er zijn meerdere scans. De RCE scan laat het detail met de loc het beste zien →

 

Deze Couillet heeft een vlakke rookkastdeur en een centrale buffer.

 

Helaas is van de La Campine (die volgens de tekening andere buffers zou hebben gehad) geen foto bekend.

Prentbriefkaart RCE 309347 C.jpg

 

Uit de 2 tekeningen bleek dat er verschillen zijn tussen de Couillets. Maar dat zijn details. Er zijn meer overeenkomsten dan verschillen. In feite gaat het om één type. Dat blijkt ook uit de gegevens van het Stoomwezen:

·       Het VO varieert voor de 5 locs tussen de 26,5 en 28,5 vierkante meter.

·       De maximale keteldruk is 9,3 atm. voor de eerste drie locs (opm. b) en 10 atm. voor de laatse twee. Een maximale keteldruk van 10 atm. is voor een in 1930 gebouwde loc erg bescheiden. Waarschijnlijk heeft de KZM bij nieuwe bestellingen geëist dat de ketels van de nieuwe loc uitwisselbaar waren met die van de al aanwezige locs.

La Bruyere002 HCO 210.JPG

La Bruyère (de naamplaat is bij grote vergroting te lezen) staat in 1934 bij de zwavelzuurfabriek, waar werklieden zelflosser nummer 44 met zinkerts hebben gelost. Het type zelflosser is beter te zien op de volgende foto. De loc heeft een lage centrale verende buffer met daarboven een niet verende trekhaak (collectie L.L.A. Teyssen).

 

Oorspronkelijk was de bovenste helft van de achterwand van het machinistenhuis open. Die bovenste helft is dicht gemaakt met hout en glas (waarin een elektrische lamp is aangebracht.). Een andere maatregel om de bemanning tegen de elementen te beschermen is een houten deur.

 

 

Haven RCE 309338 C 210 mm.jpg

↑ Detail van een foto van de haven (collectie van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed)↑

Toegegeven: van de Couillet (rechts van de hijskraan in het centrum) is weinig te zien. Deze foto is vooral toegevoegd om een voorbeeld te geven van het vervoer dat de Couillets verzorgden. Het zinkerts arriveerde per binnenschip vanuit Antwerpen (opm. c). Grijpers kwamen pas relatief laat in gebruik. De twee Grafton stoomrailkranen die het zinkerts losten werkten met bakken [2] waarvan er twee in de linker onderhoek te zien zijn. Arbeiders schepten die bakken in het scheepsruim vol. Een stoomrailkraan hees de volle bak tot boven een zelflosser en de “klepman” loste de bak door een klep in de bak te openen [3]. De Couillet bracht de zelflossers naar de zwavelzuurfabriek. Die zelflossers hadden overigens geen buffers van het type dat op de tekening van La Campine is te zien.

 

 

De volgende foto is een uitsnede. De hele foto (met als bijschrift Zicht op werkplaats, centrale, zinkovens) is ook zeer de moeite waard (zie [4]: webpagina Foto galerie en daarin Album 2 Ondersteuning).

 

CentraleReinReuterDetail 210 mm.jpg

Drie locs onder stoom ! Op de voorgrond broodjes zink (ook lingots genaamd) en op de achtergrond rechts de centrale uit 1905.

Rechts een Couillet drieasser voor een trein met vier bakwagens. De machinist draagt witte (of lichte) kleding en leunt uit de achterste raamopening. Tussen de machinist en de (hoge) schoorsteen is een waas (rook of beschadiging van de foto ?).

Links ervan staat een Couillet voor een gemengde trein. De achterste wagens zijn waarschijnlijk zelflossers van het al bekende model. De hoge wagen direct tegen de flink rokende loc is waarschijnlijk één van de personenrijtuigen (opm. d).

Uiterst links staat een kleine (tweeassige ?) loc met een primitief dak in de vorm van een vlakke plaat. Dit is waarschijnlijk de tweedehandse, al in 1876 gebouwde, tweeassige Couillet. De foto moet dan genomen zijn in of voor 1913 (het jaar dat deze loc buiten dienst ging).

 

Het einde

 

Aan de inzet van de Couillet stoomlocs bij de KZM kwam om twee redenen een einde:

1.     In 1952 arriveerden er drie Jung stoomlocs ter (gedeeltelijke ?) vervanging van de Couillets. Deze in 1944 gebouwde locs van het type HF 110 C (Heeres Feldbahn 110 pk drieasser) waren aanzienlijk jonger en sterker dan de Couillets.

2.     Gaandeweg nam de betekenis van het smalspoor af: in 1917 kreeg een deel van de fabriek een normaalspooraansluiting. Een citaat uit [6]: “Tot voor eenige dagen, moesten de wagons erts en steenkolen, bestemd voor de zinkfabrieken alhier, die aan het station Budel aankwamen, aldaar worden overgeladen in tramwagens van onze fabriek. Nu is daar echter wijziging in gekomen en heeft de directie onzer fabriek van de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen weten gedaan te krijgen, dat van af het station Budel tot aan onze fabriek een zijspoor werd aangelegd, zoodat de wagons die nu te Budel-station aankomen, rechtstreeks naar hier kunnen worden gebracht en dus geen overlading meer behoeft plaats te hebben.”
De normaalspooraansluiting werd in 1944 doorgetrokken naar de haven. Vanaf 1951 waren voldoende normaalspoorlocs aanwezig.

Rond 1951 werd het smalspoor tussen het station en de fabriek opgebroken. Het smalspoor bleef nog in gebruik op korte trajecten op het bedrijfsterrein, zoals het vervoer van geroost zinkerts van de zwavelzuurfabriek  naar de zinkfabriek.

 

 

Anno 2019

 

In 1961 en 1962 werd de drie Jungs en de laatste Couillet gesloopt. Daarmee kwam er een einde aan het smalspoor. Op initiatief van Buurtplatform Dorplein Uniek wordt de herinnerring aan het smalspoor op een originele manier levendig gehouden.

In 2017 was het 125 jaar geleden dat de KZM werd opgericht. Op het tracé van het traject door Dorplein werd 15 meter smalspoor herlegd en daarop werd in 2018 een tweedimensionaal corten stalen kunstwerk op ware grootte geplaatst.

 

De onthulling vond plaats op 21 april 2018 (foto Jack Roosen op [1]) →

 

Op het staal zijn details als de Couillet fabrieksplaat, de naamplaat (Dorplein), het bedrijfsnummer 12 en de bijnaam ’t Machientje aangebracht.

Knipsel Machientje 145 mm.jpg

Monument dwars 70 mm.jpg

 

Een video over de bouw en onthulling is hier te zien.

 

Op een kopse kant is te zien hoe smal het monument is. Er was nog wel ruimte voor een lantaarn (foto: Heemkundekring ‘De Baronie van Cranendonck’)

 

 

De fabrieksplaat op het monument van ’t Machientje (foto: Heemkundekring De Baronie van Cranendonck) →

 

Het fabrieksnummer en bouwjaar kloppen niet (vergelijk met bovenstaande tabel), maar dat zal (bijna) niemand opvallen. Het gaat erom dat de indruk van een KZM smalspoorloc wordt gewekt. Dat wordt aangevuld met een informatiebord waarop te lezen is waarvoor dit loctype hier vroeger gebruikt is.

FabrieksplaatMonument 50 mm.JPG

 

 

De zinkfabriek produceert nog steeds, maar er is heel veel veranderd. De KZM is een aantal malen van naam veranderd, heet nu Nyrstar en is onderdeel van een groot concern. Het zinkerts komt al tientallen jaren per trein in plaats van per binnenschip. Het erts is veel zuiverder dan vroeger en veroorzaakt geen bergen afval meer. De haven is in andere handen (Versteynen) overgegaan en is nu een container terminal. Het normaalspoor bij de haven is opgebroken. Nyrstar gebruikt nog wel een eigen locomotief.

 

Opmerkingen:

a)

Zie hier voor een brochure van Couillet uit 1923.
Het hier besproken loctype staat er niet in. Dat was in 1923 verouderd.
Usines Métallurgiques du Hainaut werd met UMH afgekort.

b)

Bij de tekening van de ketel van de Dorplein [2] staat een maximale keteldruk van 9 atm. Het zal wel altijd duister blijven waarom het Stoomwezen op een wat hogere druk  kwam dan de fabrikant.

c)

Het erts kwam in Antwerpen per zeeschip aan en werd daar overgeladen in binnenschepen. Gedurende een zekere periode was dat echter niet het geval.

Het zinkerts was namelijk vooral zinkblende = zinksulfide (ZnS). De eerste stap in het fabricageproces was het “roosten”, dat wil zeggen verhitten onder toetreding van lucht. Daarbij werd de zinkblende omgezet in zinkoxide (dat via een thermisch proces verder verwerkt werd tot zink) en het gas zwaveldioxide. Dat gas liet men aanvankelijk ontsnappen [4]. Later stapte de KZM over op al geroost erts dat van zwavelzuurfabrieken per binnenschip werd aangevoerd. In 1921 ging de KZM zelf zwavelzuur produceren [3] en werd de grondstof weer vanuit Antwerpen per binnenschip aangevoerd erts.

d)

Er waren twee personenrijtuigen. Het ene was voor arbeiders en reed elke dag om 07.30, 14.00 en 17.00 van het spoorwegstation naar de fabriek.

Het andere personenrijtuig had aparte afdelingen voor directie, employés en de postbode. Eén van de gebroeders Dor (de directeuren van de KZM) woonde in Weert en spoorde elke werkdag op normaalspoor en smalspoor naar zijn werk. Op zondag maakten Paters Franciscanen uit Weert dezelfde reis om de Mis in Dorplein op te dragen.

 

Met dank aan:

Rein Reuter (KZM Historie).

   

Bronnen:

[1]

Le Projet de Dorplein (de taal van deze website is gewoon Nederlands). Zie met name de webpagina’s ’t Routje, Haven en Smalspoor.

[2]

Fabriekstekeningen uit de collectie van wijlen Prof.dr.ir. A.D. de Pater.

[3]

Harrie Jaspers, De haven van de zinkfabriek in Budel Dorplein, AA-kroniek (periodiek van Heemkundekring De Baronie van Cranendonck 1991 nr, 1, pp 41-58.

[4]

Website KZM Historie

[5]

De Nieuwe Koerier, 1913-01-04.

[6]

De Nieuwe Koerier Maas- en Roerbode, 1917-11-13.

 

 

 

 

 

{

Stoomtractie smalspoor

 Terug/verder naar:

 

Nieuw                                    Home                                         Inhoud