► Nieuw ◄ ► Zoeken ◄ |
||||||||||||||
|
||||||||||||||
|
||||||||||||||
Gmeinder
type MLK geplaatst: 02-02-2023 |
||||||||||||||
|
||||||||||||||
↑ MLK 29 offertetekening uit 1921. Bron: collectie Philipp Kurasch [1] ↑ Dit type dateert uit de beginperiode van Gmeinder (opm. a).
Er konden verschillende types gebouwd worden, met een motorvermogen tussen 30
en 80 pk. Via de firma Bouwens & Jacquemard in
Arnhem werden twee 60 pk uitvoeringen naar Nederland geleverd [2]. De krachtbron
was een viercilinder Benz benzinemotor die 60 pk bij 500 toeren leverde en
die was ondergebracht onder de hoge motorkap. De koppeling, versnellingsbak
en blinde as lagen voor de motor en radiator. Ze werden afgedekt met een lage
motorkap om de aanvoer van buitenlucht naar de radiator niet te belemmeren. De Haarlemse gasfabriek moderniseerde in 1921 de
stokerij, waardoor de cokesproductie belangrijk steeg. Daarom werd in 1921
voor ƒ 15.392,085 een Benz-Gmeinder loc gekocht. De
loc was vooral bedoeld voor intern transport van cokes naar de eigen haven.
Ze werd ook op de NS aansluiting gebruikt, maar daar was het vervoer
bescheiden. Volgens het jaarverslag van 1921 werden namelijk aangevoerd 703
wagens (waarvan 522 voor het elektriciteitsbedrijf, 51 met gasbuizen, 72 met
ovenmateriaal en slechts 4 met kolen). Afgevoerd werden 294 beladen wagens,
waarvan 232 met cokes. De vader van de spoorwegkenner Bert Steinkamp is
directeur van het Haarlemse GEB geweest. Daarom was Bert Steinkamp in de
gelegenheid om in 1942/43 enkele malen met de Gmeinder
te rijden. De koppeling en versnellingen gingen uitermate zwaar en waren door
een twaalfjarige niet te bedienen. Ook was het machinistenhuis bekrompen.
Toen de loc “Sijtje” er eenmaal was, werd de Gmeinder daarom alleen bij uiterste noodzaak uit de loods
gehaald. De Haarlemse Gmeinder is nog tot in de
jaren 1960 aanwezig geweest, nog steeds met de 60 pk benzinemotor. Enkele
foto’s staan in dit boek. Volgens een Gmeinder
referentielijst is een zelfde loc naar Enka in Ede
gegaan. Deze fabriek kwam in 1922 in productie; het ligt daarom voor de hand
dat ook deze Gmeinder in of omstreeks 1921 is
gebouwd. Verder was van deze loc niets bekend. In de Tweede Wereldoorlog rangeerde bij de Enka in Ede vanwege het gebrek aan vloeibare brandstoffen
de ex-LTM stoomloc 30 met
ketel van LTM 22 (zie deze
boeken). Waarschijnlijk is de Gmeinder toen
buiten dienst gesteld. Volgens NS gegevens [3] bevond de Gmeinder
van Enka Ede zich bij het einde van de Tweede
Wereldoorlog in Zutphen. Er zijn 2 op 01-10-1945 – om andere redenen -
genomen foto’s in het Spoorwegmuseum die dit bevestigen. |
||||||||||||||
|
||||||||||||||
Station
Zutphen op 01-10-1945. Op de achtergrond een gebouw van de handelsfirma
Reesink. Rechtsonder de NS 8513. De Gmeinder benzineloc van de Enka in Ede
(linksonder) is direct aan het eigenaardige uiterlijk te herkennen: vergelijk
met bovenstaande tekening. Foto: Martelhoff's Circuline Fotosysteem → Op
09-01-1946 werd de Gmeinder uit de NS bestanden
geschrapt [3]. Op 30-10-1946 kreeg Dotremont te Maastricht, de acte van het Stoomwezen voor de bovengenoemde ex-LTM stoomloc 30 met ketel van de LTM 22. Deze loc had de Enka in Ede dus verlaten. Onbekend is of de Gmeinder weer in Ede in dienst geweest is. Lang kan dat niet geduurd hebben, want in 1948 verscheen er een Planet dieselloc. |
|
|||||||||||||
|
||||||||||||||
|
||||||||||||||
|
||||||||||||||
Opmerkingen: |
In de loop der tijden zijn diverse namen gebruikt, zoals Gmeinder & Cie, Badische Lokomotiv-Werke AG, etc. |
|||||||||||||
|
|
|
||||||||||||
Met
dank aan: |
Philipp Kurasch, Martin van Oostrom en Toon Steenmeijer. |
|||||||||||||
|
|
|
||||||||||||
Bronnen: |
[1] |
Tijdschrift Privatbahn d.d. 09-2013 |
||||||||||||
|
[2] |
J.A.A. Ochtman, Gemeente-gasbedrijf Haarlem 1903-1928. |
||||||||||||
|
[3] |
Informatie van Martin van Oostrom. |
||||||||||||
|
||||||||||||||
{ |
||||||||||||||
Terug/verder naar: |
|
|||||||||||||