►
Nieuw ◄ ► Zoeken ◄ |
||||||||||||
|
||||||||||||
|
||||||||||||
General Electric 25 tons
type |
||||||||||||
|
||||||||||||
Na de Tweede Wereldoorlog lagen veel Duitse locomotieffabrieken in puin of waren in Oost-Duitsland terecht gekomen. Nederlandse fabrieken als Werkspoor en Du Croo & Brauns waren druk bezig met herstellen van beschadigd NS materieel. Industrielocomotieven kwamen in deze periode daarom vaak uit Angelsaksische landen. Uit de Verenigde Staten kwamen Whitcomb‘s voor wat betreft smalspoor en een drietal locs van General Electric voor normaalspoor. Ze waren van het 25 tons type. |
||||||||||||
|
||||||||||||
↑ tekening van de Bever (ex
Hoogovens 52) van de Stoomtrein Goes Borsele [1]↑ In de rechterzijwand van het machinistenhuis zit een deur, met daaronder een rangeertrede. Links is ook een deur, maar dan in de voorwand van het machinistenhuis. Daarmee is via de voetplaat een rangeertrede achter de voorste buffer te bereiken. De deuren en rangeertreden zijn dus asymmetrisch geplaatst, maar dat valt niet zo op omdat de tekeningen en foto’s (ook die op deze webpagina) heel vaak de rechterkant betreffen. Onderstaande
tekening ([2] met bemating in feet
en inches) betreft de Amerikaanse uitvoering met middenbuffers. Hierop is ook
de bel op de voetplaat te zien, die ook de drie naar Nederland geleverde locs
oorspronkelijk hadden. De term PH(ase) 3c is
waarschijnlijk een bedenksel van de schrijver van het artikel waar de
tekening in staat: in de loop der tijden onderging het oorspronkelijke model
kleine veranderingen die als Phase 2, Phase 3, etc. zijn aangeduid. In de periode 1941-1974 (33
jaar !) zijn er 510 exemplaren gebouwd ↓ |
||||||||||||
|
||||||||||||
↑ Opvallend is dat de
twee wielassen aan elke zijde door een evenaar verbonden zijn, zodat het
lijkt alsof de loc op een zwanenhals draaistel staat. Ook opvallend (maar niet
zichtbaar in de tekening hierboven, maar wel in de schets hiernaast) is dat
dit type loc maar één elektromotor heeft en dat daarom de voor- en achteras
door een ketting verbonden zijn. Uit beide bovenstaande tekeningen blijkt dat
de ketting gespannen kan worden door de vooras met stelschroeven te
verplaatsen. Volgens General Electric is de werking
simpel [3] → De machinist regelt de
brandstoftoevoer naar de dieselmotor. Bij meer brandstof gaat de dieselmotor en
dus ook de daaraan gekoppelde generator (dynamo) sneller lopen. Daardoor gaat
er meer elektrische energie naar de ene tractiemotor. Deze is via tandwielen
met de achteras gekoppeld. Via een ketting wordt ook de vooras aangedreven. Zo vanzelfsprekend is het
niet. Dieselelektrische locs zijn immers doorgaans voorzien van een
“controller” met diverse standen, voor de instelling van bijvoorbeeld het
toerental van de dieselmotor en de bekrachtiging van het vreemveld van de
generator (waardoor het door de generator op te wekken vermogen bepaald
wordt). De veel eenvoudiger GE
opzet voor de 25 tons loc doet denken aan de NS sikken, die volgens het
zogenaamde Gebus patent werken. Met cabineverwarming en
ruitenwissers was het loctype naar Europese begrippen luxeus. |
|
|||||||||||
|
||||||||||||
|
← Ook
Caltex in Pernis had een 25 tons GE. Collectie Klaas Kuipers Typisch Amerikaans is de
bel (op de voetplaat). In elk geval aan de voorzijde is slechts een koppelhaak
aanwezig, maar geen schroefkoppeling. De foto is tussen 1950 en
1969 gemaakt, want de raffinaderij is in 1950 geopend en heette tot 1967
Caltex (en daarna Chevron en vanaf 1984 Texaco). De loc werd in 1969
vervangen door een Deutz, maar bleef nog jaren als reserve in de locloods
staan. Via een handelaar kwam de
GE – net als de van Hoogovens afkomstige Bever – in 1989 bij de SGB terecht
en kreeg daar de naam Otter en nummer 23. De Otter is in 2007 gesloopt. |
|||||||||||
|
← Ten tijde van deze foto Joop Loots d.d. 11
februari 1968 hebben de twee 25 tons GE’s van Hoogovens al heel wat mee
gemaakt. Ze kwamen in 1949 specifiek
voor de StaalFabrieken als SF2 en SF3 en kregen in ~ 1955 een meer algemene
functie bij de afdeling Railvervoer als 52 en 53. In 1964 werden ze vast
gekoppeld als “meester en slaaf”, waarbij de 53 van de cabine werd ontdaan.
Nadat de 53 in 1965 door een brand werd uitgeschakeld, ging de overblijvende
52 naar de Technische Dienst Transport (TDT). In 1969 werd het de CW1 van de
Centrale Werkplaats. Vergeleken met de oervorm op de tekeningen en Caltex
foto is de TDT voorzien van tyfoons, schroefkoppelingen een rangeertrede
rechts achter de voorbuffer. De bel is verdwenen. |
|||||||||||
De CW1 werd in 1980 de
“Bever” (afgeleid van Beverwijk) ofwel loc 22 van de
Stoomtrein Goes Borsele en is dat nog steeds. |
||||||||||||
|
||||||||||||
Opmerkingen |
a) |
Bij de twee locs voor
Hoogovens trad de firma Mijnssen in Amsterdam als importeur op. |
||||||||||
|
b) |
De naam “Bever” is afgeleid
van Beverwijk. Daar was de TDT gevestigd in de voormalige fabriek van
Beijnes. Op bovenstaande foto van Joop Loots lijkt de ex-52 zich niet in
Beverwijk, maar op het eigenlijke Hoogovens terrein te bevinden. |
||||||||||
|
c) |
Wat betreft de eigenschappen: De Cummins dieselmotor
levert 150 pk. Het gewicht van de SF 2 en SF 3 van Hoogovens was 23,5 ton.
Oorspronkelijk hadden de locs alleen een direct werkende Westinghouse rem
voor de loc zelf. De SGB heeft de Bever ook voorzien van een treinrem. |
||||||||||
|
||||||||||||
Met dank aan: |
Joop Loots en Klaas Kuipers |
|||||||||||
|
||||||||||||
Bronnen: |
[1] |
De tekening is in 1981 gemaakt door J.C. de Bruin. |
||||||||||
[2] |
http://en.wikipedia.org/wiki/List_of_GE_locomotives#Switchers |
|||||||||||
[3] |
GE folder, verkregen van Hoogovens |
|||||||||||
|
|
|||||||||||
|
|
|||||||||||
|
{ |
|||||||||||
Terug/verder naar |
|
|||||||||||
|
|
|||||||||||