► Nieuw ◄ ► Zoeken ◄ |
||||||||||||||||
|
||||||||||||||||
|
|
|
|
|
||||||||||||
Cockerill Type III |
||||||||||||||||
|
||||||||||||||||
Inleiding Voor een inleiding over de Cockerills met verticale ketel en voor de technische gegevens wordt verwezen naar de webpagina over het Cockerill type IV. |
||||||||||||||||
Maatschets Maatschets in [1] → De veel voorkomende types III en IV zijn direct van elkaar te onderscheiden, onder andere omdat bij type III de cilinders schuin, en bij type IV bijna horizontaal geplaatst zijn. Heel kenmerkend voor het type III is ook de aanwezigheid van een grote en een veel kleinere raamopening in de zijwand. Zie ook opmerking a). |
|
|||||||||||||||
|
||||||||||||||||
In Nederland De papierfabriek Tielens in Bunde had twee stoomlocs, een Borsig en Cockerill 1806 (1893). Deze laatste werd als loc 3 in dienst gesteld bij De Sphinx in Maastricht. In 1930 kreeg ze een nieuwe Cockerill ketel. In 1937 werd ze aan Tielens verkocht [2]. Tielens had eerder een Cockerill van het type III gehad, fabrieksnummer 2735 (1910). Die was in 1920 vierdehands gekocht en ging in 1933 buiten dienst [2]. Bunde, 11-06-1955,
foto ing. J.A. Bonthuis → In 1961 werd een gebruikte dieselloc gekocht. De ketelvergunning van het Stoomwezen werd pas in 1966 ingetrokken [2]. |
|
|||||||||||||||
De Société Céramique in Maastricht stelde Cockerill 1315 (1883) als vvb (vervoerbare ketel) 1 fabrieksnieuw in dienst. In 1926 werd de ketel afgekeurd en werd van Cockerill een vervangende ketel betrokken. Daarna sprak Stoomwezen van vvb 4, maar op de loc stond nog steeds nummer 1. Na de komst van diesellocs werd de ketelvergunning in 1963 ingetrokken [2]. Société Céramique,
Maastricht, 1961. Foto H.G.
Hesselink → De bovenkant van het machinistenhuis is niet origineel. De loc is van normaal stoot en trekwerk voorzien, maar is met een centrale, laag geplaatste buffer gekoppeld aan een wagen die duidelijk niet op het openbare spoornet is toegelaten. |
|
|||||||||||||||
Opmerkingen: |
De bovenstaande maatschets klopt voor de Cockerill III van Le Chemin de Fer Touristique du Rhin, maar die loc is aan de zijde van de machinist en stoker verlengd. Op bovenstaande foto’s is namelijk te zien dat de in- en uitstap over het cilinderblok heen is. Dat is niet zo handig. Op bovenstaande tekening is de in- en uitstap naast het cilinderblok. Dat resulteert in de lengte (over de buffers) van 4,57 meter. In de originele toestand was dat echter 4,00 meter. |
|||||||||||||||
Er hebben in Nederland meer Cockerills van het type III gereden. Er is een foto bekend van zo’n loc bij de werf Gusto in Schiedam; zie hier. Deze loc werd in 1919 nieuw gekocht. In 1937 werd de ketel echter ingebouwd in de spoorrailkraan vvb 6, waarvan de ketel door het Stoomwezen was afgekeurd. Andere Cockerills type III rangeerden bij de Willem Sophia mijn in Spekholzerheide (later bij het Jammeke in Princenhage) en bij de cokesfabriek Vesta in Maastricht. Ook de Zinkwit in Eijsden had – naast twee andere Cockerills – een Cockerill van het type III. Van deze locs zijn geen foto’s bekend. |
||||||||||||||||
Bronnen: |
[1] |
Webpagina van Le Chemin de Fer Touristique du Rhin. Deze museumlijn bezit een Cockerill van het type III. |
||||||||||||||
[2] |
Zie deze boeken. |
|||||||||||||||
|
|
|
||||||||||||||
|
|
|
||||||||||||||
|
{ |
Overzicht van stoomlocotypes op normaalspoor Cockerill type IV |
||||||||||||||
Terug/verder naar: |
|
|||||||||||||||
|
||||||||||||||||
|
||||||||||||||||