► Nieuw ◄ ► Zoeken ◄ |
|||||||||||
Aanvullingen op het boek
“Industrielocomotieven” van Henk Kolkman (met dank aan de heren Gerard de
Graaf, Jan Roos, Peter Verschelden, Co Wesseling en Wytze Wijbenga)
Hoofdstuk 4.6 Tweede
Wereldoorlog |
|||||||||||
|
|||||||||||
↑ In de Tweede
Wereldoorlog waren de meeste bedrijven van dieselolie en benzine verstoken. Er
zal veel met paarden gerangeerd zijn, maar men had wel wat anders aan het
hoofd dan dit vast te leggen. Een uitzondering vormt deze foto van de
Gasfabriek in Haarlem. Die is afkomstig uit het boek " Een stad vol
klanten : energievoorziening in Haarlem van 1902-1995" door Maria van
Vlijmen. Wat betreft het bijschrift links naast de foto: · Met "olietanks" in het bijschrift zullen ketelwagens bedoeld zijn. Maar de NS 510 408 op de foto was eigendom van de Gist & Spiritus in Delft en vervoerde normaliter spiritus en geen aardolie. Bovendien was er geen aardolie beschikbaar in WO II. Mogelijk ging het om een wagen voor één van de medegebruikers van het raccordement, bijvoorbeeld de Nederlandsche Raffinaderij van Petroleumproducten (later Witco, nog later Sonnebron). Dit bedrijf maakte producten als vaseline, naaimachineolie en rijwielolie. · De “kolenwagentjes” kunnen normaalsporige kolenwagens zijn. De Gasfabriek werd normaal gesproken per schip en niet per spoor van kolen voorzien, maar bij bevroren kanalen lag dat anders. · Het "elektro-treintje" is mogelijk een acculoc als voorgangster van de latere Sijtje. In vredestijd zorgde een Gmeinder benzineloc (Figuur 34 en 258 in dit boek) mede voor de tractie, maar in WOII zal daar geen benzine voor beschikbaar zijn geweest. Onduidelijk is dan nog waarom het elektro-treintje niet meer reed. Het Gemeentelijk Energie Bedrijf wekte immers in haar nabij de Gasfabriek gelegen “Lichtfabriek” zelf elektriciteit op. |
|||||||||||
|
|||||||||||
|
|||||||||||
{ |
|||||||||||
Terug/verder naar: |
|||||||||||
|
|
||||||||||