► Nieuw ◄ ► Zoeken ◄ |
||||||||||
|
||||||||||
|
Paardentractie op smalspoor geplaatst: 13-06-2019 aangevuld:
12-12-2019 |
|
||||||||
|
||||||||||
Een andere webpagina gaat over paardentractie bij railvervoer in het algemeen, Daar worden zaken besproken als het tuig en de trekkracht. Het bleek dat een gemiddeld paard bij een snelheid van 3,6 km/uur (stapvoets) op een vlakke baan langdurig een trein van - in de orde van grootte - 15 ton kan trekken. Kipkarren Een geladen kipkar voor 600
of 700 mm smalspoor zal in de orde van grootte van 2,5 ton kunnen wegen
(natuurlijk afhankelijk van onder andere de aard van de lading en de grootte
van de kipbak). Een paard kon zes van zulke kipkarren trekken. Inderdaad
blijkt dat paarden vaak 6 kipkarren trokken: · In de boekhouding van de NV SmalSpoor Swalmen (SSS) staan de voor de deelnemende bedrijven
gereden treinen steeds uitgedrukt in het aantal gereden kipkarren en dat zijn
steeds zesvouden. ·
Volgens deze brief [1] kon een paard
6 volle (of 9 lege) kipkarren trekken terwijl een pony (een klein paard) het tot 4 volle (of 6 lege) kipkarren
bracht. Minder dan 6 kon natuurlijk ook: volgens dezelfde brief [1] bracht een pony (een klein paard) het tot 4 volle (of 6 lege) kipkarren. Enkele voorbeelden: In 1915 begon de HEEMAF in Hengelo met de bouw van een 50
kV hoogspanningsnet voor de Provinciale Noord-Brabantsche
Electriciteits-Maatschappij (PNEM). De volgende foto's getuigen van het voor
die tijd enorme project. De vele problemen vanwege de schaarste aan
materialen tijdens de Eerste Wereldoorlog en (te) hoge rekeningen van de
HEEMAF zijn beschreven in [2]. |
||||||||||
|
||||||||||
↑ Aanleg van het 50 kV net in Noord Brabant:
Zandstorten voor de 2,5 km lange dijk door een moeras nabij Terheijden, in het
traject Geertruidenberg - Oudenbosch - Roosendaal, 01-03-1920. Bron: Heemaf
glasplaten collectie van het Historisch Centrum Overijssel. Er zijn 5 groepen ( vier van 4 en één van 3) kipwagens en de bijbehorende 5 paarden. De lijn is enkelsporig en daarom wordt er in convooi gereden. Na of net voor het storten moeten de paarden voor de terugreis aan de andere kant van de wagengroepen worden gezet. Dat is bij het meest rechtse paard nog niet gebeurd (of juist andersom: het meest rechtse paard is al omgelopen en de rest nog niet). |
||||||||||
|
||||||||||
↑ Aanleg van het 50 kV net in Noord Brabant:
Zandstorten voor de 2,5 km lange dijk door een moeras nabij Terheijden, in
het traject Geertruidenberg - Oudenbosch - Roosendaal, 01-03-1920. Bron:
Heemaf glasplaten collectie van het Historisch Centrum Overijssel. Er zijn 5 groepen (
vier van 4 en één van 3) kipkarren en de bijbehorende 5 paarden. De lijn is
enkelsporig en daarom wordt er in convooi gereden. Na of net voor het storten
moeten de paarden voor de terugreis aan de andere kant van de wagengroepen
worden gezet. De meest linkse voerman is met zijn paard aan het omlopen, maar
moet wachten tot zijn collega plaats heeft gemaakt. |
||||||||||
|
||||||||||
↑ Aanleg van het 50 kV
net in Noord Brabant: Zandafgraving voor de 2,5 km lange dijk door een moeras
nabij Terheijden, in het traject Geertruidenberg - Oudenbosch - Roosendaal,
01-03-1920. Bron: Heemaf glasplaten collectie van het Historisch Centrum
Overijssel. Er staan nu veel meer mensen op de foto, namelijk de
voerlieden aangevuld met de gravers. Er lijkt ook hier maar één spoor te
liggen. Dat lijkt niet effieciënt: als er hier 2 sporen zouden liggen zouden
de gravers wagens op het ene spoor kunnen vol scheppen terwijl de voerlieden
onderweg zijn. Bij terugkomst van de voerlieden zouden de lege wagens dan op
het andere spoor gezet worden, waarna de voerlieden weer kunnen vertrekken
met de inmiddels vol geschepte wagens. Een dergelijke aanpak is wel op de
volgende foto te zien: |
||||||||||
|
||||||||||
De ontginning Vredepeel (bij Venraij) in 1951 [3]→ De arbeiders links hebben vier kipkarren vol geschept. De voerman arriveert met vier lege kipkarren die op het andere spoor worden geparkeerd. Na af- en aankoppelen zal de voerman met de vier volle wagens vertrekken. De arbeiders zullen de vier lege kipkarren vol scheppen vanaf de plek links onder in de foto (zie ook opm. a) Het paard loopt naast de rails. |
|
|||||||||
|
||||||||||
|
||||||||||
Hitte(n)rijders (opm. b) Steenfabrieken kenden doorgaans twee vormen van railvervoer: ·
de kleilijn(en): vervoer van klei van de
groeve(s) naar de fabriek. ·
sporen rond de fabriek Een citaat uit [4]: “De steenfabriek had ook paarden, welke gebruikt werden om stenen te vervoeren. Omdat die niet zo hard hoefden te trekken had men het liefst geen zware paarden, want die vraten te veel. Daarom had men liever wat lichtere, die werden hitte genoemd. En daarom had de fabriek hitterijders in dienst. Omdat deze hitten in ons land moeilijk verkrijgbaar waren, werden zij uit Polen aangevoerd. Men had bij de fabriek altijd oud brood op voorraad, want als ‘s morgens zo’n hitterijder zijn hit uit de wei moest halen, nam hij een stuk brood mee want dan kon hij hem of haar makkelijk de halster om doen. Nu deden die hitterijders het zo dat zij niet al het brood gelijk aan die hit gaven. Mocht hij of zij onverwachts weglopen voor de halster erom zat, dan hadden zij altijd nog wat achter de hand. Nu was er een jongen uit ons dorp, die ook aangenomen was als hitterijder, die voedert eerst al het brood op en wil hem dan pakken. Maar die hit was wijzer dan hij dacht en die gaat er vandoor. Die heeft misschien wel gedacht: ga eerst nog maar een stuk brood halen. Dus die jongen komt op die fabriek aan zonder hit. De voorman was in alle staten, dus die jongen kreeg een flinke uitbrander. De jongen: ‘Ik kon er niks aon doen baos hij het alle brood opgevrete en is hard weggelope.” Citaten uit [5]: “Twee hittenrijders voerden de volle vormen af naar de drooghutten en brachten lege vormen terug. Een hittenrijder was circa een kwartier onderweg”. “De gevulde steenvormen werden op een stuikkar (stuik = opgestapelde tas stenen) gezet en over smalspoor vervoerd naar de drooghutten. …. Voor de stuikkarren stonden hitten, de grootste soort pony’s. Die liepen niet in berries of leibomen maar trokken de karretjes voort met losse strengen bevestigd aan een gareel dat om de nek van het paard hing. Dat vroeg veel stuurmanskunst, er kon niet zomaar even afgeremd worden. De zogenaamde hittenrijders regelden het vervoer van de natte stenen naar de drooghutten. Dat was vooral werk voor jonge arbeiders. De hittenrijders zaten voor op de karren en die wilden wel eens tijdens het rijden met hun voet een wissel omzetten. Onbegrijpelijk dat ze dat zo snel konden, aldus één van de geïnterviewden.” Uit het citaat blijkt onder andere dat de wagens geen rem hadden. Dat was ook elders het geval [6]. Het paard liep zo ver voor de lorrie(s) uit dat de lorrie(s) stopten voordat het paard bereikt was. Mocht het toch te snel gaan, dan sprong de hittenrijder van de lorrie en ging eraan hangen [6]. |
||||||||||
Hittenrijder bij een fabriek van Terwindt &Arntz (T&A), voor
1957 [7] → Het paard loopt hier tussen de rails. De hittenrijder zit op de eerste van de twee wagens. Hij heeft een zweep in de hand, maar gezien het volgende citaat – ook uit [7] – is het de vraag of die wel gebruikt werd: |
|
|||||||||
“De paarden kenden hun loop, als in de piste van ’t circus. Zij leerden de jongmaat het rangeren, stopten uit zichzelf wanneer het wagentje met de volle vormen moest worden losgekoppeld van hun “oosthout”, liepen zonder hu-geroep, hun ronde over de rangeerplaats en wachtten geduldig tot zij weer werden voorgespannen, Die romantiek stierf mee weg met de eerste eeuw T&A. Want allengs verdwijnt de geur van het paard en moet men wennen aan de oliedampen van tractor en diesel-loco”. Maar zo ging het niet overal en altijd [8]: “Hitterijders, meest jonge jongens, brachten de karren met volle vormen naar de banen. Daar werden de verse stenen op de grond neergeslagen", zodat ze konden harden. …Bernhard Gerritzen was veertien jaar toen hij zijn aanstelling kreeg. Als hitterijder was hij verantwoordelijk voor het transport van de vers gevormde stenen naar de banen. Aan het eind van de baan stonden de neerslagers al gereed. Als de paarden niet wilden ging je met de zweep erover. Want je mocht die mannen niet laten wachten.” |
||||||||||
Soms bleef paardentractie lang bestaan, zodat er ook een kleurenfoto beschikbaar is: Steenfabriek Kekerdom of Erlecom in de Ooypolder, 1968/69. Collectie
Jan van Weeghel → Er zijn hier nog steeds drooghutten, maar er is wel wat veranderd. De hittenrijder is geen jongeman en de wagen is modern. De “hit” trekt namelijk een traversewagen op 1000 mm spoor (de buitenste spoorstaven). Daarop staan twee wagens met kleine spoorwieltjes op 600 mm spoor (dat is de spoorwijdte tussen de middelste en één van de buitenste spoorstaven). Deze wagens zijn geladen met lagen gedroogde stenen. Door deze wagens de rekkenhutten in en uit te laten rijden, kunnen de stenen daar worden opgehaald. |
|
|||||||||
Foto’s zijn waardevol, maar geven geen informatie over alle aspecten van paardentractie, met name niet over de snelheid. Henk Sluijters zag hittenrijders in acctie bij De Bahrsche Pol in Lathum en bij de Steenfabriek Olburgen in Olburgen [6]. Hij spreekt van “arbeidsstap of zelfs verzamelde draf”. Een kenner kan zien in welke gang en – binnen die gang – in welk tempo een paard loopt. Met welke snelheid in km/uur dat correspondeert hangt van het paardenras en van het individuele paard af. In elk geval moet een begeleider stevig doorstappen om genoemde snelheden te halen. De snelheid lag dus aanzienlijk hoger dan de eerder genoemde snelheid van 3,6 km/uur. Het was logisch dat de hitterijders niet meeliepen, maar op de (eerste) wagen meereden. |
||||||||||
Meer bedrijven met
paardentractie Er waren veel andere bedrijven met paardentractie. Enkele voorbeelden: ·
De NV Betonfabriek voorheen Alb. Van Bodegom
& Co had van 1912 tot 1938 een “lorriespoor” vanaf de fabriek dwars door
het dorp Spijkenisse naar het tramstation van de RTM. In 1938 namen
vrachtauto’s dit vervoer van de RTM over. Zie de link. ·
Veenderijen ·
Aannemers |
||||||||||
|
||||||||||
|
||||||||||
Opmerkingen: |
a) |
Het kan ook zo gegaan zijn: De voerman arriveert met vier lege kipkarren die op het andere spoor worden geparkeerd. Daarna kan het paard de 4 volle wagens een stuk voorbij het wissel trekken, vervolgens de lege wagens op de plaats zetten waar eerst de volle stonden en tenslotte met de volle wagens vertrekken. |
||||||||
De naam zou de suggestie kunnen wekken dat het om een berijder van een hit gaat, maar dat was niet het geval. Kleine paarden als pony’s zijn niet geschikt om door volwassenen bereden te worden. Er zijn relatief veel foto’s. Een hitterijder in actie zit steeds op de wagen. In de noordelijke provincies wordt een hit een kedde of kidde genoemd. |
||||||||||
|
|
|||||||||
Met dank aan: |
Henk Sluijters. |
|||||||||
|
|
|||||||||
Bronnen: |
[1] |
Drents Archief, Toegang 0240: Griendtsveen Turfstrooisel
Maatschappij B.V. en voorgangers; inventarisnummer 90: Locomotieven, 1924.
Het inventarisnummer bestaat alleen uit deze brief van 1 kantje. |
||||||||
[2] |
Jaap Tuik, "Een bijzonder energiek ondernemer: Rento Wolter Hendrik Hofstede Crull", Walburg Pers 2009. |
|||||||||
[3] |
Inventaris van het archief van het gemeentebestuur Venray (1932) 1942 - 1990 (1994); uitgave 2007. |
|||||||||
[4] |
Gijs van de Werk, Herinneringen aan de Rijswaard, Dorpskrant Nederhemert 5de jaargang (sept. 2017), nr.4. |
|||||||||
[5] |
Luud L. Brouwer c.s.; Over d’n oven : de geschiedenis van de leemwinning en de steenfabricage in Udenhout en Biezenmortel; Heemcentrum ’t Schoor, 2009. De tekst (zonder foto’s) van dit interessante boek staat hier. |
|||||||||
[6] |
Informatie van Henk Sluijters. |
|||||||||
[7] |
Theo C.
Droogh; “Honderd jaar T. & A”; Foreholte 1957. |
|||||||||
[8] |
Terug naar de steenfabriek, artikel in Terdege, 11 april 1990. Ook daar gaat het over T&A. |
|||||||||
|
|
|||||||||
|
|
|
||||||||
{ |
paardentractie in het algemeen paardentractie op normaalspoor |
|||||||||
Terug/verder naar: |
|
|
||||||||
|
|
|
||||||||