►
Nieuw ◄ ► Zoeken ◄ |
||||||||||||
|
||||||||||||
Aanvullingen |
||||||||||||
|
||||||||||||
|
||||||||||||
↑
Logo ↑ |
Geplaatst: 14-02-2019 |
|||||||||||
|
||||||||||||
Inleiding In 1998 werd een provinciaal museum in Kerkrade geopend. Een deel van de collectie was afkomstig uit het in 1995 gesloten mijnmuseum Rolduc.Onder de naam Industrion werd aandacht besteed aan de ontwikkeling van de Limbugse industrie en de invloed daarvan op de samenleving. Aan (smal)spoor werd ruim aandacht besteed [1,2]. Het was een sympathiek en interessant museum. Maar zoals dat vaker gaat met publieke attracties: nadat de meeste belangstellenden er een keer geweest waren, begon het bezoekersaantal te dalen. Het roer werd enkele malen omgegooid (waarbij het museum zich ook op het heden en de toekomst ging richten) en er werd gebouwd en verbouwd. In 2009 werd de naam veranderd in “Discovery Center Continium”. Het smalspoor was al in 2006 verdwenen. |
||||||||||||
|
||||||||||||
Normaalspoor Er hing een samenstelling van drie 3D tekeningen, getiteld Kristal, Glas en Aardewerkfabrieken “De Sphinx” voorheen Petrus Regout & Co, Maastricht (opmerking a). Deze tekeningen zijn tussen 1899 en 1926 gemaakt (opmerking b) Hieronder een detail: |
||||||||||||
|
||||||||||||
Detail van de tekening: diagonaal van
linksonder naar rechtsboven loopt de Boschstraat,
met onder andere de spoorpoort (in een gebouw) van de Sphinx.
De Boschstraat wordt gekruist door de
Statensingel/Frontensingel waarlangs een trein rijdt, getrokken door een Cockerill
met verticale ketel van de Sphinx. Rechs bovenin is het station van de NMVB tramlijn naar Glons in België [3] met een spoorbreedte van 1000 mm. |
||||||||||||
Smalspoor In
de museumtuin werden rondritten gemaakt op een circa 375 meter lang
smalspoortraject met een spoorwijdte van 600 mm. Zoals bij een rondrit voor de
hand ligt, was het sporenplan in principe een simpel ovaaltje. Dat was in het
midden samengeknepen tot een dubbelsporige spoorlijn: ↑ Industrion,
22-07-1998. Er was één wagen (op draaistellen). De wagen is gebouwd door ODS
in Hendrik Ido Ambacht en werd blijkens de plakbrief gesponsord door
Tafelronde 171. Op de
achtergrond de spoorlijn Kerkrade-Simpelveld. De
museumtuin bood ruimte aan één eindlus. In die lus bevond zich de halte (nr.
3 op de plattegrond rechts). |
|
|||||||||||
|
Beide diesellocslocs waren
afkomstig van de in 1994 gesloten dakpannenfabriek Van Oordt in Alphen aan
den Rijn. Ingezet werd een Orenstein & Koppel van het type RL1a met fabrieksnummer
4363 (1933). Meestal werd dit type zonder cabine geleverd. ← De O&K wordt bij de halte aangeslingerd.
Industrion, 22-07-1998. Het korte zijspoortje bij
de halte had geen functie. Het materieel werd in een tweesporige Romney loods
gestald. Aanvankelijk stond die in een hoek van het terrein (1), maar omdat
omwonenden klaagden over het uitzicht werd de loods verplaatst (2). In de
nieuwe situatie kon maar één spoor worden aangesloten. De overgebleven wissel
werd bij de halte gelegd. |
|||||||||||
|
||||||||||||
Suppoosten van het
Industrion traden als machinist op. Omdat sommige suppoosten moeite hadden
met het zware aanslingeren (zie bovenstaande foto) werd de loc later nog van een
“dynostarter” voorzien. Die krijgt bij het starten zijn energie uit een accu
en brengt via een riem om het vliegwiel de (nog steeds originele) dieselmotor
in beweging. Nadat de dieselmotor gestart is, werkt de dynostarter als
dynamo. Industrion medewerker Rick Lemmens
demonstreert de dynostarter (op de voetplaat). Industrion, 26-04-2001 → De foto laat ook zien dat
de machinist dwars zit en dat de loc daarom maar aan één kant een deur heeft. Aanvankelijk ontspoorde de loc vaak, omdat de wielen niet
dezelfde diameter hadden. Daarom zijn de wielen (buiten de deur) op dezelfde
maat geslepen. Toen er een wiellager stuk ging, heeft het Industrion
zelf vier nieuwe lagerblokken gemaakt. Daarbij zijn de glijdlagers door
kogellagers vervangen. |
|
|||||||||||
|
||||||||||||
Voor
de tweede eindlus bood de museumtuin geen ruimte. Die eindlus lag daarom in het
plein voor het museum. Bij de passage van een trein ging het hek van de
museumtuin automatisch open of dicht. Het rijden op het plein was een fraai
gezicht, zowel voor de passagiers van het treintje als voor passanten. Helaas
werden maar weinig ritten gemaakt: 6 tot 7 per dag en ’s winters helemaal
niet. ↓ De
trein op het voorplein, Industrion, 22-07-1998. Het museum heeft een
(nagemaakte) schachttoren ↓ |
||||||||||||
|
||||||||||||
|
||||||||||||
Er was nog een loc,
namelijk een Spoorijzer Railtractor van het type RT 8. Die was
bedrijfsvaardig, maar is niet in bedrijf geweest. De Spoorijzer Railtractor stond op
22-07-1998 op het spoor naar de Romney loods. Links op de achtergrond staat de
betonmolen die verderop nog ter sprake komt → Het bovengenoemde materieel is in 2006 naar de Zuid Limburgse Stoomtrein Maatschappij (ZLSM) gegaan. Omstreeks maart 2012 is de ZLSM gestart met snoeiwerk en leggen van enkele secties smalspoor in Simpelveld. Na klachten van buurtbewoners kon de ZLSM geen vergunning krijgen voor de verdere kap- en snoei-werkzaamheden. |
|
|||||||||||
In het tijdschrift De Buffer (van het Industrieel Smalspoor Museum) wordt echter bij een op 22-08-2018 in Simpelveld genomen foto melding gemaakt van het verwijderen van struiken en een rondlopend smalspoor met een draaischijf en een lorrie. |
||||||||||||
De herinnering aan de
grofkeramische industrie werd bij het Industrion levendig gehouden door een excavateur
op rupsbanden met drie kipkarren (nr. 5 op bovenstaande plattegrond). Ook
deze excavateur was - net als de locs - afkomstig van de dakpannenfabriek Van
Oordt in Alphen aan den Rijn. Industrion, Kerkrade, 26-04-2001 →
De excavateur is naar de mueumsteenfabriek Werklust in Losser gegaan en werd aldaar opgesteld bij de kleiput. Bij de rondrit met het smalspoor van de Werklust komt men er langs. |
|
|||||||||||
Ook was er een ovaaltje
voor mijnfietsen (nr. 4 bovenstaande plattegrond). De railfietsen waren
afkomstig van de steenkolenmijn in Zolder (België). Industrion medewerker Rick Lemmens
demonstreert een railfiets van het Industrion, 26-04-2001 → Ook hier was de spoorwijdte 600 mm. In de railfiets lijken twee gewone kettingkasten verwerkt te zijn. De wielen zijn van teflon. Op het stalen frame zijn eenvoudige houten planken als zadel en rugleuning gemonteerd. Achterop kon een tweede persoon meerijden. Drie van deze railfietsen gingen naar de Stoomtrein Katwijk Leiden. Daar zijn overigens ook andere modellen railfiets aanwezig. |
|
|||||||||||
Ondergronds werd beton gebruikt; betonmolens waren ondergrondser heel gewoon. Zie bijvoorbeeld het tijdschrift Steenkool en zoek op betonmolen. Een logische manier om een betonmolen ondergronds te verplaatsen was over de rails. Betonmolen, Industrion, 26-04-2001 → Deze betonmolen was van 1945 tot 1972 in gebruik bij de mijn Laura in Eijgelshoven en heeft daarom een spoorwijdte van 550 mm. Het apparaat draaide op perslucht. Er is geen verklaring gevonden voor de ongebruikelijke paarse kleur. Drie railfietsen en de betonmolen van het Industrion zijn nu bij de Stoomtrein Katwijk Leiden (die de benaming cementmolen prefereert). De SKL heeft nog meer materieel uit de mijnen en wil een mijngang inrichten. |
|
|||||||||||
Er was een model van een 65 pk Kromhout mijnlocomotief,
afkomstig van het gesloten Mijnmuseum in Rolduc.
Zie hier. Bij
Staatsmijnen reden tientallen van deze locs ondergronds. Het is onbekend waar
dit model nu is. |
||||||||||||
. |
||||||||||||
Tenslotte Bij de collectie van het Industrion in Kerkrade hoorden
gedurende minder dan 8 jaar interessante objecten op railgebied. Gelukkig
zijn die (op divere plaatsen) bewaard gebleven. |
||||||||||||
|
||||||||||||
|
||||||||||||
Opmerkingen |
In het kunstwerk staat een logo van Eckert & Pflug in Leipzig. Dit in 1890 opgerichte bedrijf was gespecialiseerd in tekeningen van fabrieken in vogelperspectief, die veel in briefhoofden werden gebruikt. Het gaat hier om aparte tekeningen van het grote Sphnx fabriekscomplex aan de Boschstraat, de bijbehorende “Spoorverbinding en Magazijnen” en - aan de ander kant van de Maas - de “Aardewerk en Muurtegelfabriek” te Limmel. De tekeningen lijken verrassend nauwkeurig, bijvoorbeeld omdat er Cockerills met verticale ketel op voorkomen. Die bijzondere locs had de Sphinx inderdaad. |
|||||||||||
|
Het bedrijf van Petrus Regout werd in 1899 omgedoopt in De Sphinx. De tekening(en) moet(en) dus uit 1899 of later dateren. Eckert & Pflug werd in 1926 een Kommanditgesellschaft, afgekort met Kg. Die afkorting ontbreekt in het logo. De tekening dateert dus uit de periode 1899 – 1926. Opvallend is dat er diverse paard-en-wagens
te zien zijn, maar geen enkele (vracht)auto. Het zal daarom om het eerste
deel van de genoemde periode gaan. |
|||||||||||
|
||||||||||||
Met dank aan: |
Willem Gerrits. |
|||||||||||
|
|
|||||||||||
Bronnen: |
[1] |
Smalspoorberichten, in het Tijdschrift Smalspoor, nummer 45, oktober 1998. |
||||||||||
[2] |
Henk Kolkman, Het Industrion, in het Tijdschrift Smalspoor, in het Tijdschrift Smalspoor, nummer 54, juni 2001. |
|||||||||||
[3] |
R.G. Klomp, De tramverbindingen van Maastricht met België
I en II, Op de Rails 1960 p. 104 en 112. |
|||||||||||
|
||||||||||||
{ |
||||||||||||
Terug/verder naar: |
|
|||||||||||
|
||||||||||||