► Nieuw ◄ ► Zoeken ◄ |
|||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||
Aanvullingen |
|||||||||||||||||
Bornia en Heidestein Landgoederen bij Driebergen geplaatst: 13-05-2021 |
|||||||||||||||||
Inleiding Langs de zuidwestelijke rand van de Utrechtse Heuvelrug liggen meer dan honderd buitenplaatsen en landgoederen. In Driebergen gaat het onder andere om Heidestein en – daaraan grenzend - Bornia. Zij worden hier genoemd omdat er in de periode tussen de twee Wereldoorlogen uitgebreide smalspoornetten lagen, waarop ook personenvervoer plaats vond. Gelukkig staan deze smalspoornetten aangegeven op de kaarten van de website topotijdreis. Ze verschijnen daar allebei in 1931, maar oude kaarten in topotijdreis lopen doorgaans jaren achter (voor zover is na te gaan is de voorgaande kaart uit 1910). Het smalspoornet van Heidestein staat voor 1952 het laatst op topotijdreis; dat van Bornia in 1961. Omdat topotijdreis achter loopt zal het smalspoor voor genoemde jaartallen verdwenen zijn. Tijmen Stam heeft op grond van topotijdreis en eigen waarnnemingen onderstaaande situatieschets gemaakt:. |
|||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||
De smalspoornetten van Heidestein
(links) en Bornia (rechts) zijn aangegeven met rood-wit geblokte lijnen. Ze hebben beiden een
spoorwijdte van 600 mm, maar zijn niet onderling verbonden. De dikke lijn
vlak bij en evenwijdig met de onderkant van de kaart is de spoorlijn Utrecht-Arnhem. Er zijn diverse bijzonderheden
aangegeven, zoals anno 2021 nog aanwezige perrons op Bormia
en de drie tunneltjes op Heidestein. Die zijn
gemaakt in een wal die is opgeworpen met grond gegraven uit de grote vijver. Bron: Tijmen Stam op grond van topotijdreis en zijn eigen waarnemingen. |
|||||||||||||||||
De landhuizen met bijgebouwen zijn nog steeds particulier
bezit. De rest is nu eigendom van het Utrechts Landschap. Men kan er
aangenaam wandelen. Behalve de natuur ziet men daarbij ook door mensenhanden
geschapen zaken zoals waterpartijen, een theehuis met uitzicht, tunneltjes en
perrons. |
|||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||
Kalkzandsteenfabriek Verschillende publicaties (bijvoorbeeld [1], [2]) vermelden dat het gebruik van smalspoor op Bornia en/of Heidestein begon met de aanvoer van zand naar de kalkzandsteenfabriek. Bijzonderheden worden echter niet vermeld. In regionale kranten (opm. a) is wel het een en ander te vinden. De Amerongsche Courant schreef d.d. 16-11-1905: “Wederom is een kolossale ketel gelost voor de zandsteenfabriek alhier (opm. b), thans van de kolossale lengte van 13 meter, terwijl hij 2 meter in diameter is. Deze ketel moet dienen om de geperste steenen te verharden. Telkens worden in dezen ketel 12.000 steenen tegelijk gehard. Dinsdag heeft deze kolossus den geheelen dag voor den overweg gestaan en ’s nachts werd hij met 10 paarden over den overweg gebracht. Daar het wachten op dezen ketel was, kunnen wij verwachten dat zeer spoedig de fabriek begint te werken.” Conclusies zijn: · De fabriek zal waarschijnlijk eind 1905 in bedrijf zijn gesteld. · Met maar één hardingsketel was het een zeer kleine fabriek (opm. c). Voor zover bekend was het de kleinste kalkzandsteenfabriek in ons land: op de webpagima kalkzandsteenfabrieken werd gesteld dat een kalkzandsteenfabriek minimal twee hardingsketels heeft. |
|||||||||||||||||
↑ De kalkzandsteenfabriek staat van 1910 t/m 1931 op topotijdreis. De fabriek heeft maar enkele jaren gedraaid. De eigenaar Ph. H. van Noord ging namelijk failliet en de affaire werd op 23-04-1909 geveild: Advertentie in Het Nieuws van 13-03-1909 (opm.
a) Potloodstrepen maken het aanttal kipkarren onduidelijk → Er was toen nog steeds maar één hardingsketel met slechts 14 steenwagens (opm. c). Het zand werd gehaald met 9 (?) kipkarren op 1300 meter Decauville spoor. In [2] staat: “Een smalbaanspoor verbond een zandwinning (het huidige ven op de heide; het heideven op de situatieschets) met de kalkzandsteenfabriek”. Dat kan wel kloppen met de lengte van het Decauville spoor als dat ongeveer in een rechte lijn gelegd was. Alles werd voor f 17.000 gekocht door M. Fukkink, als zaakgelastigde. Dat wil zeggen dat hij voor iemand anders handelde. De Gebroeders Fukkink – makelaars en timmerlieden te Driebergen – hebben een aantal gebouwen op Heidestein ontworpen en gebouwd. Bovendien lag het Heideven later inderdaad op Heidestein (zie de situatieschets hierboven). Het is onderdeel geworden van de door de eigenaar van Heidestein ontworpen waterbouwkundige werken. Deze eigenaar - F.J.H. de Wetstein Pfister - had Heidestein in 1906 gekocht en breidde het landgoed voortdurend uit. Deze feiten maken duidelijk dat de kalkzandsteenfabriek in 1909 door F.J.H. de Wetstein Pfister gekocht is. Volgens een ooggetuige [3] was de kalkzandsteenfabriek al omstreeks 1920 een ruïne. F.J.H. de Wetstein Pfister zal vooral in de 50 hectare grond geïnteresseerd zijn geweest en niet in het onbeduidende fabriekje, dat hij waarschijnlijk meteen gesloten heeft. Het Decauville spoor en de kipwagens zullen hem goed bij de waterbouwkundige werken op Heidestein van pas gekomen zijn. |
|
||||||||||||||||
Heidestein Al in 1963 verscheen er een artikel in Op de Rails over “tuinspoorwegen” waarin vooral veel (waaronder ook enkele foto’s) over Heidestein staat. De schrijvers hebben ooggetuigen gesproken (opm. d ). In plaats van dit artikel hier te herkauwen wordt men aangeraden op de link te klikken. Het enige punt wat aan twijfel onderhevig zou kunnen zijn is dat gesteld wordt: “de baan werd na de oorlog geheel onbruikbaar, omdat zij in verband met een verdeling van het landgoed in tweeën werd verdeeld.” Een verdeling heeft inderdaad plaats gevonden, maar dat was al in 1926. Toen overleden kort na elkaar de eigenaar en zijn vrouw. Heidestein werd verdeeld tussen hun twee dochters. Er is daarom sprake van (Groot) Heidestein en Klein Heidestein. Uit de tijd na 1926 is een ooggetuigenverslag beschikbaar: een artikel in de Doornsche Courant (de Kaap) van 14-07-1934 gaat namelijk over een excursie van 22 leden van de Tuinbouwvereniging op 27-06-1934 naar Klein Heidestein. Er wordt onder andere geschreven: “Door een groot gedeelte van de plaats zijn rails aangelegd voor 't vervoer van kipkarren. Zelfs stond er een tramwagen met motor waar mede tochtjes gemaakt kunnen worden.” Het is de vraag of dit geheel letterlijk genomen moet worden. In die tijd kortte men het woord motorlocomotief namelijk wel af tot motor. De tramwagen zou dan het rijtuig op draaistellen kunnen zijn dat later het “Bornia rijtuig” werd genoemd en waar hieronder nog op wordt terug gekomen. Groot Heidestein werd in 1939 gevorderd door het Nederlandse leger, dat er officieren wilde inkwartieren. Op 28-09-1939 was de eigenares – mevr. van Hoogenhuijze- de Wetstein Pfister (één van de twee eerder genoemde dochters) – voor de overdracht uit haar woonplaats Utrecht gekomen. Enkele militairen hadden de ketel van de centrale verwarming aangestoken. Onder de ogen van de eigenares vatte het rieten dak vlam. De brandweer kon niet voorkomen dat het gebouw vrijwel geheel uitbrandde [4]. Het is nooit weer opgebouwd. |
|||||||||||||||||
Opvallend is dat kort na de fatale brand de volgende advertentie verscheen: De Boerderij, no 12, 20-12-1939 → Dhr. Altena komt vaker voor in advertenties van Heidestein, bijvoorbeeld voor inlichtingen over het pachten van land. |
|
||||||||||||||||
Met andere woorden: zonder landhuis had het smalspoor geen zin. |
|||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||
Bornia Landgoed Bornia werd in 1908 gekocht door de in Nederlandsch Indië schatrijk geworden mr. Christianus Theodorus Franciscus Thurkow. Hij gebruikte het landgoed als buitenplaats, d.w.z. hij woonde er alleen in de zomer [3]. Zijn dochter Julie Stephanie Thurkov was getrouwd met de Nederlandse gezant in Berlijn, Jhr. Mr. Dr. Jelle Roelof Clifford Kocq van Breugel. Nadat deze diplomaat met zijn gezin naar Nederland was teruggekeerd, stelde C.F.T. Thurkov Bornia ter beschikking van genoemde dochter, die er permanent ging wonen en haar man het landgoed liet beheren. Eén van hun kinderen, Willem François Clifford Kocq van Breugel, heeft een autobiografie geschreven [3]. Het landgoed was toen 500 hectare groot en was deels ten zuiden van de spoorlijn Utrecht – Arnhem gelegen. Door een erfenis kreeg zijn moeder de 330 hectare ten noorden van de spoorlijn in eigendom. Bij het landgoed Bornia werd gesproken over de voorplaats en de achterplaats [3]. De voorplaats ligt tussen de Hoofdstraat en de Bovenweg. Deze 24 hectare huisvesten het hoofdgebouw en verschillende bijgebouwen en zijn niet openbaar toegankelijk [4]. Er heeft nooit smalspoor gelegen. Vanuit de voorplaats gezien begint de achterplaats aan de overkant van de Bovenweg. Het gebied van 300 hectare [4] is sinds 1982 eigendom van het Utrechts Landschap. Er lag 11 km smalspoor [5, 6]. Er zijn twee ooggetuigenverslagen van voor de Tweede Wereldoorlog gevonden: In Het Nieuws van 09-07-1937 [6] staat: “Maar voor het zoover was, waren de leden van den Utrechtschen Provincialen Brandweerbond eerst de gast geweest van Jhr. Clifford Cocq van Breugel, den eigenaar van het uitgestrekte landgoed “Bornia”, dat zich links van den Arnhemschen Bovenweg nog urenver langs de spoorlijn voortzet, tot vlak aan de Treek (een landgoed) toe. De heer van Breugel, die deze terreinen op uitgebreide schaal aan het ontginnen is, en van de eertijds woeste gronden thans boscb maakt, deed bet gezelschap plaats nemen in het treintje, dat op het landgoed heen en weer loopt, in de eerste plaats om het gekapte hout te vervoeren, maar ook om de gasten van “Bornia ” op de gemakkelijkste wijze van het fraaie landschap te laten genieten. Er ligt, en dat is geen kleinigheid, ruim elf kilometer spoor daar door bosch en heide, een cirkelbaan met eenige aftakkingen, die naar de voornaamste punten voeren; als bijvoorbeeld de zwemvijver, welke de heer van Breugel midden in de heide heeft laten aanleggen, met daaraan annex een kleedgebouwtje in Chineeschen stijl. Vlak daarbij is een uitzichttoren, vanwaar men zelfs den Utrechtschen Domtoren in de verte kan zien liggen. |
|||||||||||||||||
Het was wel een zeer bizondere sensatie om in dit primitieve treintje, getrokken door een benzinelocomotief, door het landschap te rijden, en ten slotte aan een heuschelijk perronnetje uit te stappen. Dat een en ander ook tot vroolijke momenten aanleiding gaf, laat zich begrijpen.” Een perronwand op 25-04-2021 gefotografeerd door Tijmen Stam. Zie ook
de bovenstaande situatieschets voor de ligging van resterende perrons → Volgens het Utrechts Lanschap zijn er vier perronwanden bewaard gebleven [2]. Vroeger kunnen er wel meer geweest zijn [8]. In elk geval lagen er vroeger tegels, zoals uit het volgende ooggetuigenverslag blijkt: |
|
||||||||||||||||
“Per motortrein door een landgoed” is de titel van een artikel in Het Nieuws van 09-06-1939 [7] over een excursie der afdeling Utrecht van de Heidemaatschappij: “Met een rustig vaartje tufte Dinsdagmiddag een kleine spoortrein over het landgoed „Bornia" bij Driebergen en voerde zijn passagiers langs prachtige natuurtafereelen, plantsoenen en cultures, die door het ideale zomerweer zich op hun gunstigst aan de bezoekers presenteerden. Het was niet één van professor Goudriaans snelle treinen, die hier door het landschap suisde, maar een eenvoudig Motorlocomotiefje, dat energiek een drietal spoorwagens van uiteenlopend type trok. …… Het treinreisje werd eenige malen onderbroken — er bevonden zich stations met tegelperrons langs de rails — om de verschillende interessante gedeelten van de bezittingen nader in oogenschouw te nemen. ……. Voorts bezichtigde men een gezonde asperges, mais en zonnebloem cultuur, waarna men in den trein stapte, die de deelnemers door mooie dennenbosschen, zandverstuivingen en heidevlakten naar een vuilnisbelt bracht, waar het huisvuil van de gemeente Driebergen geschikt wordt gemaakt voor compost, welke dan voor de bemesting van de ontginningen etc. gebezigd wordt. Het vervoer van deze stoffen geschiedt ook per trein, ……. “ (opm. e). |
|||||||||||||||||
Behalve restanten van perrons zijn anno 2021 ook de resten van een (smal)spoorbrug te zien: Betonnen pijlers en landhoofden van een spoorbrug, op 25-04-2021
gefotografeerd door Tijmen Stam. Zie ook de bovenstaande situatieschets → Toen de perrons en brug nog gewoon in bedrijf waren, zag hun omgeving er waarschijnlijk anders uit. De landgoederen Bornia en Heidestein bestonden vooral uit heidevelden en zandverstuivingen. De eigenaren lieten hun landgoederen met boompjes beplanten, maar ten tijde van het smalspoor waren de meeste boompjes nog jong. |
|
||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||
Locs van Bornia Volgens gegevens van de importeur Orenstein & Koppel NV in Amsterdam zijn er twee tweeassige vooroorlogse O&K benzinelocs op Bornia geweest: |
|||||||||||||||||
|
O&K type |
Opmerkingen |
Bron |
|
|||||||||||||
|
Dit type werd na 1925 niet meer geleverd. Loc in 1952 niet meer aanwezig. |
|
|||||||||||||||
|
Gebouwd in periode 1926 - 1934 Loc in 1952 nog aanwezig. |
|
|||||||||||||||
|
|||||||||||||||||
Het fabrieksnummer en bouwjaar zijn voor beide locs niet bekend. Foto van het type M in een Orenstein &
Koppel catalogus → In het al genoemde artikel in Op de Rails wordt voor Bornia een motorlorrie en een wat grotere motorlocomotief genoemd. Het is echter niet duidelijk waarop dit is gebaseerd: de geraadpleegde ooggetuigen hadden een relatie met Heidestein. De types S5 en M verschillen weinig in grootte, maar door het grote verschil in uiterlijk kan de S5 groter geleken hebben. Maar het kan ook zijn dat er behalve de 2 genoemde locs nog een (grotere) loc dan wel een motorlorrie geweest is. De conclusie is dat er op Bornia in elk geval een O&K type S en een O&K type M aanwezig zijn geweest en daarnaast mogelijk een motorlorrie dan wel een wat grotere motorlocomotief. |
|
||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||
De Tweede Wereldoorlog (WO II) en daarna Diverse bronnen (onder andere [1] en [4]) schetsen hetzelfde beeld: “De Duitsers” sloegen munitie op Bornia munitie op. Daarvoor gebruikten ze het smalspoor. De eigenares van Bornia –(mevr. Clifford Kocq van Breugel – Thurkow) en haar man (de ex-diplomaat) moesten Bornia verlaten en gingen in het dorp Drieberg wonen. Er werd veel schade aangericht. De bossen werden deels gekapt en het landhuis werd leeg geroofd [4]. |
|||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||
Ooggetuigenverslagen
van Bornia na WO II De Stichtse Courant van 20-01-1950 bericht over een gouden echtpaar aan de Bovenweg: “……. Tenslotte kwam “Bornia” aan Jhr. Mr. Dr J. R. Clifford Kocq van Breugel, de tegenwoordige eigenaar. Twaalf man waren toen nodig om het landgoed in orde te houden en als de heer v. d. Broek vertelt, hoe alles er vroeger uitzag (de aanleg van het zwembad, de spoorlijntjes en de fietspaden is allemaal in zijn tijd gebeurd) gaat het hem toch wel aan het hart, dat alles nu zo vernield is. …….” In de Stichtse Courant van 05-04-1957 wordt over een jubilaris gezegd: “Fijn heeft deze buitenplaats in de glorietijd gekend, met het spoortreintje en tegelpaden. Die zijn weg, doch de heer Fijn gaat weer met nieuwe moed zijn 51ste jaar op Bornia beginnen”. Uit de bovenstaande ooggetuigenverslagen blijkt duidelijk dat het smalspoor na WO II niet meer in gebruik geweest is. Maar het is ook bekend (zie de bovenstaande tabel) dat de loc van het type M in 1952 nog aanwezig was. Waarschijnlijk werd de loc bewaard voor het geval dat het smalspoor hersteld zou worden. Kees Plug zag in 1969 of 1970 het hieronder te bespreken Bornia rijtuig in een schuur staan. Verder was er toen geen rollend materieel en ook geen smalspoor meer [8]. Alleen de betonnen perronwanden getuigden nog van het smalspoor van weleer. Waarschijnlijk was het smalspoor al voor 1961 verdwenen, want het is op topotijdreis tot 1961 te zien en het is bekend dat op de (overigens zeer nuttige) website topotijdreis de gebeurtenissen meestal pas jaren te zien zijn. |
|||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||
Het Bornia rijtuig Op Heidestein is een fraai houten rijtuig gebouwd dat heel wat gerieflijker was dan een lorrie met wat zitplaatsen. De dorpssmid was verantwoordelijk voor het stalen onderstel met draaistellen. Het rijtuig bestaat nog steeds, tegenwoordig als P41 van de Stoomtrein Katwijk Leiden. Er zijn 5 banken voor elk 3 personen. Bij verandering van rijrichting kunnen de rugleuningen worden omgeklapt. Er zijn treeplanken over de hele lengte. In 1945 of eerder dook het rijtuig op Bornia op. Het werd daarom vaak het Bornia rijtuig genoemd. Foto met bijschrift uit [1] → Mevr. Pippet-Clifford
was een dochter van de eigenares van Bornia. Het is de vraag of de betonnen perronwanden op Bornia de treeplanken niet in de weg zaten. |
|
||||||||||||||||
Het staat vast dat het rijtuig jaren in een schuur op Bornia gestaan heeft [8]. Het is de vraag of het er ooit gereden heeft. Het rijtuig was toegezegd aan de STERN (Stichting Trammuseum en Railvervoer Nederland) dat in Spaarnwoude een statisch trammuseum wilde beginnen [5]. Dat is echter nooit van de grond gekomen. In 1970 schonk Jhr. J.M. De Beaufort (een schoonzoon van de eigenares die namens haar Bornia beheerde) het rijtuig aan de NSS. Daar werd de spoorwijdte van 600 in 700 mm gewijzigd. Het Bornia
rijtuig (links) nog als P1 (anno 2021: P41) van de Nederlandse Smalspoorweg
Stichting (NSS) in de duinen bij Katwijk op 12-09-1987.
Foto: Ben van Wevering
→ |
|
||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||
Samenvatting · In 1905 begon ene Ph. H. van Noord een kleine kalkzandsteenfabriek. Het benodigde zand kwam per smalspoor uit het Heideven. · Nadat Ph. H. van Noord in 1909 failliet was gegaan, werd alles (50 hectare grond, fabriek met inventaris, smalspoor) verkocht aan de eigenaar van landgoed Heidestein. De kalkzandsteenfabriek werd niet meer in bedrijf genomen. Het smalspoor zal het begin zijn geweest van het smalspoor van Heidestein. · Voor het smalspoor van Heidestein wordt verwezen naar dit artikel in Op de Rails. · Het einde van het smalspoor op Heidestein werd bespoedigd door het afbranden van het landhuis in 1939. · Op Bornia zijn in elk geval een O&K benzineloc van het type S en een een O&K benzineloc van het type M aanwezig geweest. · Op Bornia werden per smalspoor onder andere bomen en hout vervoerd, maar ook compost van de gemeentelijke vuilnisbellt. De compost werd gebruikt om de heidegrond geschikt te maken voor bosaanplant. · Daarnaast was er personenvervoer op Bornia. Voor WO II waren daarvoor minstens 3 spoorwagens van uiteenlopend type beschikbaar. Krantenartikelen noemen excursies. Er zullen ook plezierritten voor de bewoners en hun gasten geweest zijn en mogelijk ook werkdagelijkse ritten voor bosarbeiders (de afstanden waren groot). · Ten behoeve van het personenvervoer waren er tegelperrons met betonnen wanden aangelegd. Anno 2021 zijn er nog betonnen perronwanden aanwezig. · Een op Heidestein gebouwd houten rijtuig op draaistellen dook in of voor 1945 op Bornia op. · Waarschijnlijk is het smalspoor op Bornia na WO II niet meer in gebruik genomen. Wel werden een loc (tot minstens 1952) en het rijtuig op draaistellen (tot 1970) bewaard. Het rijtuig is nu rijtuig P41 van de Stoomtrein Katwijk Leiden. |
|||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||
Tenslotte Er waren meer landgoederen met smalspoor. Gerard de Graaf schreef een artikel over personenvervoer op industrieel smalspoor [9]. Daarin worden de landgoederen Wouwse Plantage (bij het gelijknamige dorp) en het Ronde Huis (bij Vierhouten) genoemd. |
|||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||
Opmerkingen: |
De geraadpleegde regionale kranten staan niet op de bekende website Delpher, maar wel op de website van het Regionaal Archief Zuid-Utrecht. |
||||||||||||||||
Er was al eerder een andere ketel aangekomen, namelijk de stoomketel. Vandaar het woord Wederom. |
|||||||||||||||||
Een globale beschouwing: een steenwagen was doorgaans ongeveer 1 meter lang en kon circa 1000 rauwe stenen bevatten. In de 13 meter lange hardingsketel waarin 12.000 stenen tegelijk gehard konden worden pasten dus 12 of 13 steenwagens. De 14 beschikbare steenwagens waren dus lang niet voldoende om - terwijl er een groep van 12 of 13 steenwagens circa 8 uur lang in de hardingsketel stond – een groep van nog eens 12 of 13 steenwagens met al geharde stenen te lossen en vervolgens weer te beladen met ongeharde stenen. Mogelijk werd er met een nachtstoker ’s nachts gehard, zodat het lossen en laden van de steenwagens overdag kon plaats vinden. |
|||||||||||||||||
De in deze webpagina beschreven gebeurtenissen zijn deels circa een eeuw geleden. Het is daarom belangrijk om oorspronkelijke bronnen als ooggetuigenverslagen te gebruiken. Om dit te benadrukken zijn ooggetuigenverslagen onderstreept. Dhr. Willem van Breugel – één van de auteurs van [3] – heeft in zijn jeugd op Bornia gewoond en had een belangrijke ooggetuige kunnen zijn. De kalkzandsteenfabriek wordt in [3] inderdaad genoemd, het smalspoor echter niet. Uiteraard zijn ook ooggetuigenverslagen niet altijd voor 100% betrouwbaar. Zo wordt Jhr. Mr. Dr J. R. Clifford Kocq van Breugel (de ex-diplomaat) in sommige krantenartikelen opgevoerd als eigenaar van Bornia. Maar dat was zijn vrouw. Het echtpaar was niet in gemeenschap van goederen getrouwd [3]. |
|||||||||||||||||
De gemeente Driebergen stortte hier vuilnis tot het aflopen van de concessie per 1 januari 1965 (Stichtse Courant d.d. 26-11-1964). |
|||||||||||||||||
Met dank aan: |
Gerard de Graaf, Kees Plug, Tijmen Stam en Ben van Wevering. |
||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||
Bronnen: |
[1] |
P.W.J. van der Ham, Bornia rijtuig 2, Smalspoor (tijdschrift van de Nederlandse Smalpoorweg Stichting) 18 (1990). |
|||||||||||||||
[2] |
Het Utrechts Landschap, Beheerplan 2010 – 2020 Heidestein,
Bornia en Noordhout. |
||||||||||||||||
[3] |
Jonkheer Willem François Clifford
Kocq van Breugel en
Herman Schrijver; Oorlog & Adel. Laatste der huzaren te paard, uitg. U2PI, Voorburg, 2014. |
||||||||||||||||
[4] |
|||||||||||||||||
[5] |
Friese koerier d.d. 22-05-1969 |
||||||||||||||||
[6] |
Het Nieuws 09-07-1937 (opm. a). |
||||||||||||||||
[7] |
Het Nieuws van 29-09-1939 (opm. a). |
||||||||||||||||
[8] |
Informatie van Kees Plug. Kees Plug heeft in Zeist op de middelbare school gezeten. In 1969 of ’70 klom hij over een hek, met een schoolvriendje dat in de bossen een oud tramrijtuigje wist te staan. Via landgoed Heidestein werd naar Bornia gelopen. Op Bornia stond inderdaad een rijtuigje in een schuur en dat was het rijtuig dat nu bekend staat als het Bornia rijtuig. Verder stond er niets. Later – ook in 1969 of ’70 – hebben Kees Plug en Fred Ouwerkerk landgoed Bornia goed onderzocht en nergens nog spoor gevonden. Wel waren er nog betonnen perronwanden aanwezig, in de herinnering van Kees Plug wel een stuk of 10. |
||||||||||||||||
[9] |
Gerard de Graaf, Personenvervoer op industieel smalspoor, Smalspoor (tijdschrift van de Nederlandse Smalpoorweg Stichting) 125 (januari 2020). |
||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||
{ |
|||||||||||||||||
Terug/verder naar: |
|
||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||