Welkom

Inhoud

Inleiding

Andere tractie

Spoorwijdte

Producenten

Import & handel

Eigenaars

Materieel

Links

Contact

Nieuw

Zoeken

 

 

Stoomtractie smalspoor

Stoomtractie normaalspoor

Motortractie smalspoor

Motortractie normaalspoor

 

Boeken

Aanvullingen

Tijdschriften

Raadsels

Loctypes

 

Machinefabriek Breda voorheen Backer & Rueb type “Doodskist”

 

HSM225 228.jpg

 

↑ HSM 225-228 getekend door S. Overbosch [1] ↑

Maten zijn niet ingeschreven, maar zijn te vinden met de gegevens dat de wieldiameter en radstand 1000 en 1500 mm zijn.

De gebogen pijp op het dak (naast de schoorsteen is de stoomafvoer. Die mondt uit in de waterbak onder het dak, waarvan de onderkant door de raamopening te zien is.

Inleiding

De stoomlocs van het type “Doodskist” waren tramlocomotieven met een bijzonder uiterlijk. Ze komen op deze website over industriespoor ter sprake omdat een aantal van deze locs een tweede leven als industrielocomotief beleefde.

 

HSM stoomtramlocs

De Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij (HSM) had tramlocs met de nummers 201-233 van het “vierkante” trammodel [1][2]. Daarvan waren HSM 215-219 in 1881 door Merryweather gebouwd. Ze weken uiterlijk en technisch van de rest af.

De overige 28 locs leken technisch gezien sterk op elkaar. Ze hadden bijvoorbeeld allemaal een wieldiameter van 1000 mm en een radstand van 1500 mm (behalve de kleinere 232 en 233). Het ontwerp stamde van de Belgische fabriek Carels, die zelf in 1882/1883 de HSM 201-208 en 220 bouwde. De HSM bouwde zelf twee locs (209 en 210). Backer & Rueb bouwde als haar eerste locs de HSM 211-214 in 1882 en in 1884 (toen als Machinefabriek Breda voorheen Backer & Rueb) de 221-224. Deze 19 locs waren nog van het bekende model met afgeschermde wielen en koppelstangen en meerdere raamopeningen van normale grootte.

Vervolgens bouwde Machinefabriek Breda de HSM 225-228 (in 1885), de 229-231 (in 1888) en de kleinere 232-233 (ook in 1888). De kast van deze 9 locs week om onduidelijke redenen sterk af: de(vol)wielen bleven geheel vrij en iedere zijkant had één hele grote raamopening die met zwarte gordijnen kon worden afgesloten. Daarom waren de bijnamen “ledikant” en “doodskist”.

 

Een ander verschil met de  voorgaande locs was dat de afgewerkte stoom niet condenseerde in pijpen op het dak, maar in de onder het afgeronde dak geplaatste waterbak. Een voordeel van zo’n constructie is dat het voedingswater voorverwarmd wordt. Een nadeel blijft dat (net als bij de condensatie in pijpen) de afgewerkte stoom niet (met de verbrandingsgassen) door de schoorsteen gaat, waardoor er weinig  trek op het vuur is.

doodskist.jpg

Deze foto [3] geeft een duidelijk idee van het uiterlijk van een doodskist.

 

← Een doodskist staat op station Lichtenvoorde-Groenlo gereed voor een rit op de 4 km lange lijn van de Stoomtramweg-Maatschappij Lichtenvoorde-Groenlo. De foto moet voor 1911 genomen zijn omdat de HSM toen de exploitatie beëindigde.

 

Deze loc heeft overigens aan de zichtbare kant een wiel mèt spaken en een wiel zonder. Een stang zorgt ervoor dat het locpersoneel niet door het grote raam naar buiten tuimelt. Aan de voor- en achterkant zit een deur.

Overigens bestaat er ook een foto van een normale HSM tramloc op deze lijn.

 

Doodskisten als industrieloc

Als industrieloc vonden een tweede leven [1]:

de HSM 225 bij scheepswerf De Schelde in Vlissingen. Het Stoomwezen verleende in 1920 vergunning.

Na 1924 zou slechts het onderstel als wagen gebruikt zijn.

de 229 bij de ijzergieterij Vulcaansoord bij Terborg. Het Stoomwezen verleende in 1921 vergunning.

de 231 in 1922 bij de aannemer van de tramlijn Den Haag Wassenaar. Zie hier.

en weer de 231 in 1926 bij van Heurn & Volkers, de aannemer van de lijnen op Zuid-Beveland.

SZB tramloc HSM 231 detail.jpg

In het tijdschrift [4] staat een gerasterde foto van de ex-HSM 231 in actie op Zuid- Beveland. Kees Wielemaker stuurde een veel betere afdruk. Hierboven staat een detail van die afdruk. De machinist is te zien.

 

Dit door Kees Wielemaker gevonden artikel in de Goessche Courant van 08-04-1925 slaat zeer waarschijnlijk op de ex-HSM 231. Een bijbehorende foto staat op pagina 175 van de jongste van deze boeken.. De loc rijdt op deze foto over los op de straat gelegde stukken rails, die achter de loc werden opgenomen en ervoor werden neer gelegd en was daarom waarschijnlijk op weg van de haven naar het station. Volgens Jan Strooband is de foto gemaakt op de kruising Van de Spiegelstraat-Frans den Hollanderlaan-Jacob Valckestraat en dat is niet ver van het station. →

Schermafdruk 2017-04-14 18.21.50.jpg

 

De inzet van de ex-HSM 231is niet bij het Stoomwezen gevonden. Het is niet bekend wanneer deze loc is afgevoerd.

Bij de aanleg van de lijnen op Zuid-Beveland was ook de op deze website besproken stoomloc Methusalem betrokken.

Bronnen:

[1]

S. Overbosch, De stoomlocomotieven der Nederlandse tramwegen, 3de geheel herziene druk, De Bataafsche Leeuw, 1985.

[2]

N.J. van Wijck Jurriaanse, Lokaalspoor- en tramwegen van de Hollandsche IJzeren Spoorwegmaatchappij, Uitgevers Wyt, 1978.

[3]

Deze foto staat onder andere op de beeldbank  van het Stadsmuseum Groenlo en in het boek

H. Nieweg, Op smalspoor door Oost-Gelderland, E.J. Brill, leiden, 1976

[4]

J. Dekker, De Tramwegen op Zuid-Beveland, Spoor- en Tramwegen,  19 februari 1929 pp. 120-122.

 

Met dank aan:

Jan Strooband en Kees Wielemaker

 

 

 

{

Overzicht van stoomloctypes op normaalspoor

Terug/verder naar:

 

 

Nieuw                                    Home                                         Inhoud