► Nieuw ◄ ► Zoeken ◄ |
|||||||||||||
|
|||||||||||||
Aanvullingen |
|||||||||||||
aanvullingen, volgens de hoofdstukindeling van het boek“Smalspoor in Bedrijf” Hoofdstuk 15 Zand-, grind en kalkgroeven: Vijlen |
|||||||||||||
Inleiding De cementindustrie in Vijlen is in een boeiend boek beschreven [1]. Er waren twee fabrieken, de “oude fabriek” en de “nieuwe fabriek”, die gedurende een aantal jaren beiden bestonden. Alleen de “nieuwe fabriek” had smalspoor, met een lange tunnel als bijzonderheid. De
bedrijfsgeschiedenis De Nederlandsche Portland-Cementfabriek of de “nieuwe” fabriek in Vijlen is waarschijnlijk in 1899 gebouwd, maar ging al in 1900 failliet. Het bedrijf werd in 1901 gekocht door een nieuwe eigenaar. Vanaf 1911 was er sprake van een NV. In de Eerste Wereldoorlog werd er goed verdiend: voor ingevoerde cement werd in 1914 f 14 betaald en in 1918 f 120, dus bijna het tienvoudige. In 1917 werd de productiecapaciteit dan ook vergroot van 8.000 naar 15.000 ton per jaar. In 1919 kwam de fabriek echter stil te liggen wegens gebrek aan kolen. De NV ging failliet; de fabriek wisselde vervolgens verschillende malen van eigenaar en ook van naam (Vereenigde Nederlandsche Portland-Cementfabrieken). De ENCI in Maastricht kocht het bedrijf in 1927 en sloot het in 1929. In 1909 waren er 35 tot 40 personeelsleden; later circa 50. De nieuwe fabriek kende steeds twee grote problemen: -
de ongunstige ligging in een dal onder de Vijlenerberg. De fabriek lag ver van een spoorweg en ook
de in 1922 geopende LTM - moordende concurrentie van het Nederlandsch Cement Syndicaat, waarin 90 (!) buitenlandse cementfabrikanten waren aangesloten. |
|||||||||||||
Het smalspoor De fabriek was door een houten brug van 60 meter lang (zie de foto uit [2] hiernaast) en een tunnel onder de Vijlenerberg (een straat) met de groeve verbonden → De tunnel was 2 meter hoog, 1,7 meter breed, 110 tot 150 meter lang en had enkele flauwe bochten. Ook de oude fabriek was door een (kortere en nog smallere) tunnel met de groeve verbonden. De nieuwe fabriek had 820 meter smalspoor met een spoorwijdte van 60 cm. Er waren drie wissels, zestien draaischijven en elf kipkarren [1]. Op de foto is te zien dat er bij de fabriek – tussen de houten brug en de stortplaats – maar één draaischijf lag. De andere vijftien draaischijven zullen in de groeve gebruikt zijn. |
|
||||||||||||
|
← De Tijd (godsdienstig-staatkundig dagblad) 14-04-1920 De Nederlandsche Portland-Cementfabriek ging failliet en de inventaris werd openbaar verkocht. Het draagbaar spoor en de kipwagens moesten het blijkbaar met één werkpaard doen. Advertenties van openbare verkopingen leveren vaak bruikbare informatie over fabrieksuitrustingen. Bekende makelaars die zich met fabrieken, aannemers en dergelijke bezig hielden waren Hendrik van Essen (zie de advertentie links) en Corn. De Vlaming. De openbare verkoping was in 1920; de periode onder het bewind van de ENCI was pas van 1927-1929. Waarschijnlijk heeft de ENCI helemaal opnieuw moeten beginnen. |
||||||||||||
Een ooggetuige uit de tijd van de ENCI zei [1,2]: “Terwijl de afgraving van de dekgrond en de winning van de mergel nogal een moeilijk en nuchter stuk werk betekende, was het vervoer naar de fabriek niet van een zekere romantiek ontbloot. Vier wagentjes werden tot een treintje samengekoppeld, dat door een tunnel naar de slibkuip in de fabriek werd gereden. En ofschoon later het paard vervangen moest worden door een benzine-tractor, bleef ook deze vorm van tractie spectaculair, terwijl er bovendien het voordeel aan was verbonden , dat sporen en emplacement schoon werden achtergelaten”. Die benzine-tractor (benzineloc ?) kan er maar kort geweest zijn (1928-29). Er zijn helaas geen afbeeldingen van bekend. Fabriekslijsten noemen Vijlen niet. Foto uit [2] → |
|
||||||||||||
Elders in het boek komen nog twee tractievormen ter sprake: menselijke duwkracht en een lier (op het laatste stuk van het traject). In totaal worden er dus maar liefst vier tractievormen genoemd. |
|||||||||||||
|
|||||||||||||
Zie ook op deze
website: |
Kalkmergelmaatschappij St-Pietersberg nog meer mergelgroeven in Zuid Limburg |
||||||||||||
Met dank aan: |
Martin Hoogerwerf |
||||||||||||
Bronnen: |
[1] [2] |
P. J. Felder; “Over cement, cementfabrieken in Limburg en speciaal de cementfabrieken in Vijlen”; Nederlandse Geologische Vereniging, afdeling Limburg, 2006. F. Schönenberger “Cementfabricage in de kinderschoenen” in Samen, Maandblad voor directie en personeel van Hoogovens en Nevenbedrijven, jaargang 1956, nr. 6, blz. 104. |
|||||||||||
|
|||||||||||||
{ |
|||||||||||||
Terug/verder naar: |
|
||||||||||||
|
|||||||||||||