►
Nieuw ◄ ► Zoeken ◄ |
|||||||||
|
|||||||||
Walter Hoene |
|||||||||
|
|||||||||
Het verhaal is grotendeels te vertellen via
advertenties in de Nieuwe Rotterdamsche Courant: |
|||||||||
|
|
||||||||
↑ Uit deze advertentie van 15 oktober 1920
blijkt dat het Duitse handelshuis Walter Hoene toen nog rechtsstreeks in
Nederland opereerde: belangstellenden voor Henschel stoomlocs voor smalspoor
konden een brief of telegram naar Berlijn sturen. |
↑ Weinig later – op 6 december 1920 – heeft Walter
Hoene een Nederlandse vertegenwoordiger, dhr. E(rnst) Lövinsohn in Amsterdam.
Hij is ook telefonisch te bereiken. Het gaat om dezelfde Henschel stoomlocs. |
||||||||
|
|
||||||||
↑ Op 27 juni 1927 heeft Walter Hoene een
vestiging in Den Haag (al sinds 23 september 1922). De al genoemde Ernst Lövinsohn is directeur [1].
Hij wordt in 1938 Nederlander. Nu zitten er motorlocomotieven in het pakket
en wel van Ruhrthal(er). |
↑ Maar……Walter Hoene “doet” ook in
stofzuigers, blijkens deze advertentie van 7 september 1929. Overigens is het
adres daarvoor Bezuidenhout 78 en niet 91. In 1940 werd de verkoop van
stofzuigers beëindigd [1]. |
||||||||
|
|
||||||||
↑ Bovenstaande gekleurde platen
komen uit folders. Bron: archief Gasfabriek Keilehaven
↑ |
|||||||||
Walter Hoene vroeg klanten om betuigingen van tevredenheid, die als referentie gebruikt konden worden. Dat deden andere importeurs ook (zie hier). Het aardige van de referentiebrieven van Walter Hoene is dat er foto’s bij zitten [2], zodat men zich direct een beeld kan vormen. Er zijn brieven uit 1922 van: - steenfabriek Th. Burgers in Weurt over een loc van 25-30 pk; - steenfabriek Stevens in Tilburg; over een loc van 10 pk → De brieven betreffen locs uit 1921. In dat jaar gingen er maar liefst 21 Ruhrthalers naar Walter Hoene in Den Haag [3]. In de volgende jaren waren dat er maar tussen 0 en zes per jaar. Na 1938 werden geen Ruhrthalers meer verkocht. Via Den Haag gingen ook locs naar het buitenland: drie stuks voor de Peat Fuel Company in Lullymore (Ierland) in 1935 en in 1938 twee stuks naar Argentinië en ook twee stuks naar Thailand [3]. Sommige Nederlandse bedrijven kochten kennelijk rechtstreeks bij Ruhrthaler, zoals, de Waalsteen Maatschappij in Nijmegen (twee stuks in 1930), Enka Hilligersberg (normaalspoor) en Hoogovens (normaalspoor). |
|||||||||
|
In andere gevallen trad ene Mon Hartog als vertegenwoordiger op: ← Limburger
koerier, 17-08-1929 Dit was het geval bij: - de Kalkmergel Maatschappij in Maastricht - dakpannenfabriek De Valk in Echt -
Steen- en Pannenfabriek Excelsior
in Eygelshoven Die laatste levering is
niet meteen in de fabriekslijst van Ruhrthaler terug te vinden omdat daarin voor
een aantal locs alleen staat dat ze aan importeur Walter Hoene geleverd zijn. Er bestaat ook een in 1922 genomen
foto van een Ruhrtaler loc van de steenfabriek Claesen in Tilburg (niet te verwarren met de eerder
genoemde Tilburgse steenfabriek Stevens die ook een
Ruhrthaler had). Die zal ook wel via Walter Hoene geimporteerd zijn, maar
anders dan bij de steenfabriek Stevens is er geen referentiebrief gevonden. |
||||||||
|
|||||||||
↑ Foto bij bovenstaande brief [2]
van de Zandmennerij
Hargen aan Walter Hoene
d.d. 11-07-1922 ↑ Het hierboven bij de Zandmennerij Hargen afgebeelde 10 pk type is er één uit een Ruhrthaler programma met loctypes van 8 tot 40 pk. Net als concurrenten als Deutz en Oberursel hadden alle types een langzaam lopende (300 r.p.m.) benzinemotor met één horizontale cilinder, die gekoeld werd door een watermantel. Van de verhoging op de motorkap is het voorste deel de brandstof tank; het grotere achterste deel is de watertank. De uitlaatgassen werden geleid door een waterbak direct achter de voorste bufferplaat. In een rustige loop werd voorzien door één vliegwiel (in de rijrichting gezien rechts). Er waren twee versnellingen. De eindaandrijving geschiedde door één ketting, die over kettingwielen op beide assen en de uitgang van de versnellingsbak en over een spanwiel liep. De wagens zijn geen kipwagens, maar onderlossers; zie Zandmennerij Hargen. |
|||||||||
Behalve Ruhrthaler motorlocs vertegenwoordigt Walter Hoene ook Borsig stoomlocomotieven. De aandelen van Walter Hoene in Den Haag waren dan ook voor 38,3% eigendom van Borsig (toch gaat het in de bovenste twee advertenties op deze webpagina om Henschel stoomlocs). De rest van de aandelen was in handen van twee Nederlanders en Walter Hoene persoonlijk. Deze Walter Hoene (geboren in 1891) richtte in 1921 “Walter Hoene AG” in Berlin op. Die onderneming was voor een zesde deel eigendom van het Borsig concern en ging in 1931/32 failliet. Walter Hoene was tot 1932 “Directeur Generaal” van de N.V. Walter Hoene in Den Haag. Met enkele onderbrekingen was hij er tot 1941 commissaris en vanaf 1941 directeur. |
|||||||||
|
← advertentie
in “Vraag en Aanbod” van 25 juni 1942 Walter Hoene verkocht niet alleen locs, maar ook ander spoorwegmateriaal en excavateurs. Ook werd er verhuurd, zelfs midden in de Tweede Wereldoorlog. |
||||||||
In 1942 ging de N.V. Walter Hoene in liquidatie [1]. Het werd een C.V. (=commanditaire vennootschap). In 1946 zetten directeur Lövinsohn en procuratiehouder Cornelissen het bedrijf voort als C.V. Locospoor. Zie voor meer bijzonderheden over Walter Hoene: p. 54 in dit boek. |
|||||||||
Met dank aan: |
Kees Plug |
||||||||
|
|||||||||
Referenties |
[1] |
Handelsregister (National Archief, Bedrijvenregister Zuid Holland). |
|||||||
[2] |
Collectie van Kees Plug. |
||||||||
[3] |
100 Jahre
Ruhrthaler Maschinefabrik, CD van Jens Merte en Martin Schiffmann. |
||||||||
|
|
||||||||
|
|
||||||||
{ |
|||||||||
Terug/verder naar: |
|
||||||||