Welkom

Inhoud

Inleiding

Andere tractie

Spoorwijdte

Producenten

Import & handel

Eigenaars

Materieel

Links

Contact

Nieuw

Zoeken

 

Stoomtractie smalspoor

Stoomtractie normaalspoor

Motortractie smalspoor

Motortractie normaalspoor

De BPM locs van Spoorijzer

BPM loc op menukaart diner C 148 mm .JPG

Inleiding

 

In 1953 bouwde Spoorijzer vijf dieselhydraulische locs met een gewicht van 22 ton en een 120 pk Kromhout dieselmotor voor het 1067 mm net van de Bataafs(ch)e Petroleum Maatschappij (nu Shell) in Balikpapan op het Indonesische eiland Kalimantan (in de Nederlandse tijd Borneo genoemd).

 

← Hoewel kleurenfotografie in 1953 al jaren bestond, is deze foto kennelijk ingekleurd (de foto bestaat ook in zwart-wit). Het is de enige beschikbare foto waarop de kleuren van de locs te zien zijn. Foto: collectie mevr. N. van Tol-Polgrom.

 

 

De BPM in Balikpapan (Indonesië)

 

Over de situatie in 1950 staat in [1] te lezen:

“Ook bij de winning en verwerking speelt het transport een grote rol. Overal waar de Groep bedrijven heeft gevestigd, bezit zij haar eigen transportfaciliteiten. Smalspoor is nog steeds, hoewel minder dan in de tijd voordat de vrachtauto zijn intrede deed, in bepaalde gevallen de meest economische wijze van transport. Als voorbeeld noemen wij het laden van grote hoeveelheden verpakte producten in korte tijd in schepen. Zo lagen te Balikpapan vóór de laatste wereldoorlog alleen op de hoofdplaats circa 45 km spoorbaan en dit cijfer zal na de onderhanden zijnde rehabilitatie vermoedelijk weer geëvenaard worden. Aan rollend materieel zijn daar honderden spoorwagens, vele diesel- en stoomlocomotieven aanwezig.”

Deze foto uit 1925 [2] illustreert het bovenstaande treffend. Heden ten dage worden hoeveelheden olie nog steeds in vaten (barrels) gerekend; indertijd werd olie ook letterlijk zo vervoerd.

 

Voor de Tweede Wereldoorlog bestelde de BPM voor Balikpapan een groot aantal Deutz motorlocs, met maar liefst drie spoorwijdtes: 600, 700 en 1000 mm [3]. Zie ook deze opmerking.

PorterDM20ton145HP.JPG

In de periode 1938 – 1940 kwamen er zes dieselmechanische 20 tons locs van de Amerikaanse fabrikant Porter, voor een spoorwijdte van 1000 mm. Hun motorvermogen was 145 pk [3].

 

← Op deze website staat een foto uit een Porter catalogus uit 1943. Volgens het bijschrift is het een dieselmechanische loc van 20 ton en 145 pk, geleverd aan een  olieraffinaderij. Dat klopt precies  met de naar Balikpapan geleverde locs.

 

Er is een behoorlijke gelijkenis met de Spoorijzer locs voor Balikpapan, zoals de luchtreservoirs achter de voorste bufferplaat, een blinde as onder het machinistenhuis die hoger ligt dan de twee wielassen en vorm en plaats van de schoorsteen. De bel op de motorkap kwam in het Spoorijzer ontwerp niet terug. De transmissie van de Spoorijzer locs was niet dieselmechanisch, maar dieselhydraulisch.

In januari 1942 werden de installaties van de BPM te Balikpapan onklaar gemaakt om te voorkomen dat de naderbij komende Japanners er gebruik van konden gaan maken. Dat resulteerde in Japanse oorlogsmisdaden als wraak (zie hier).

Het is onduidelijk in hoeverre het spoorwegmaterieel de oorlog overleefd heeft. In elk geval arriveerden er in 1948/1949 zeven Porters van het al genoemde type [3]. De BPM wilde de Nederlandse industrie stimuleren en vroeg Spoorijzer omstreeks 1950 offerte voor een loc in drie verschillende uitvoeringen [4], namelijk met:

-        een Voith bak en kettingaandrijving

-        een viertraps Twin Disc bak en kettingaandrijving

-        Krupp hydraulische transmissie plus mechanische bak met twee snelheden en eindaandrijving via blinde as en koppelstangen.

Deze laatste uitvoering was het duurst, maar werd door de BPM besteld. Er zouden aanvankelijk vier locs worden gebouwd [4]. Spoorijzer had helemaal geen ervaring met zulke grote diesellocs, laat staan met het gebruik ervan in de tropen. Ir. Goudzwaard, de chef van de BPM spoorwegafdeling in Balikpapan, was juist gepensioneerd en naar Nederland teruggekeerd. Hij begeleidde het project, vergaderde maandelijks met SIJ constructeur Verhoeff en bezocht met hem mogelijke toeleveranciers in binnen- en buitenland. Daarom en vanwege de levertijden (bijvoorbeeld een jaar voor de motoren) nam de bouw van het prototype drie jaar in beslag [4].

 

1ste Balikpapan loc in bouw 03 klein.JPG

De locs waren in sommige opzichten een maatje te groot voor Spoorijzer. De doosframes werden na het lassen uitgegloeid en bewerkt bij de Rotterdamse Droogdok Maatschappij. Op de foto is een frame weer terug bij SIJ en is ondersteboven gelegd om de wielassen en het remwerk te kunnen plaatsen. De blinde as is nog niet aangebracht. Een gevolg van het buitenliggende frame is dat de remblokken binnen het frame liggen. Er zijn geen gaten in de zijframes gemaakt om de remblokken te kunnen bereiken. Dat zal geen probleem geweest zijn, want de BPM in Balikpapan zal ongetwijfeld een werkput hebben gehad.

 

 

← Foto: collectie van dhr. G.C. Verhoeff

 

Zoals ook wel in de modelbouw gedaan wordt, was driepuntslagering ofwel een schommelas toegepast: de voorste veerhangers van de vooras waren onder de motor door verbonden door een juk dat in het midden gelagerd was (zie de detailfoto hieronder). Ging nu bijvoorbeeld het linker voorwiel op een oneffenheid omhoog, dan werd via het juk het rechter voorwiel omlaag getrokken. Zo werd voorkomen dat het rechtervoorwiel uit de rail getild zou worden.

 

 

← Foto: collectie van dhr. G.C. Verhoeff

 

Detail van de vorige foto →

 

V : veerhanger. Normaal is de bladveer met de twee veerhangers aan het frame bevestigd. Hier is echter alleen de op de foto rechtse veerhanger aan het frame bevestigd. De linkse veerhanger is verbonden met de:

A : schommelarm. De schommelarm loopt onder de dieselmotor door naar de veerarm van het andere wiel van hetzelfde wielstel. De schommelarm kan draaien om een midden onder de motor in de lengterichting van de locomotief lopende as.

 

A)   Radiator voor de koeling (van koelwater, smeerolie en de olie van de koppelomvormer), gebouwd door de Nederlandse Radiateuren Fabriek (toen in Amsterdam, nu in Mill).

B)    Luchtreservoirs voor de Westighouse rem - alleen voor de loc –zowel ter linker als ter rechterzijde.

C)    De watergekoelde Kromhout 8-GS-108 dieselmotor leverde maximaal een continu vermogen van 120 pk bij 1500 toeren. Dit motortype was pas sinds kort (1951/52) in serieproductie.
Op 2 november 1951 werden vier motoren besteld; de eerste werd op 15 oktober 1952 afgeleverd (deze foto is dus zeker na 15 oktober 1952  genomen) en de laatste op 9 december 1952 [3]. Op 6 januari 1953 werd een vijfde motor besteld, die op 7 augustus 1953 werd afgeleverd [3].

D)   Hydraulische koppelomvormer systeem Lysholm-Smith
Het streven was om zoveel mogelijk Nederlandse producten te gebruiken, maar voor de hydraulische transmissie (en ook voor de wielstellen) moest SIJ zich tot Krupp wenden.
Hieraan was aangebouwd een mechanische bak met twee versnellingen (die in de laagste versnelling door de BPM werd vastgezet) en omkeermechanisme.

E)    De loc was behoorlijk vol gebouwd; als staanplaats

voor de machinist bleef weinig over.

 

 

De fabriekshal van Spoorijzer had een vloer van klinkers. Dat was indertijd gebruikelijk.

 

Foto: collectie van dhr. G.C. Verhoeff

 

 

E

 

E

 

D

 

C

 

B

 

B

 

A

 
1ste Balikpapan loc in bouw 06 klein.JPG

Balikpapan loc + seinhuis 23 juni 1953 klein.jpg

 

Drie SIJ monteurs poseren op 22 juni 1953 trots op de eerste BPM loc. Op de achtergrond zijn een NS seinhuis uit 1931 en een stukje van een ex-NS locomotor van de serie 103-152 te zien.

De BPM loc staat op een driebenig spoor dat parallel liep aan de NS-lijn Delft-Schiedam.

 

 

 

← Foto: collectie van dhr. G.C. Verhoeff

 

Op dezelfde dag werd de loc getoond aan heren van de opdrachtgever BPM.

demonstratie 1ste Balikpapan loc 1b 23 juni 1953 klein.jpg

De loc staat nu op een duidelijk tijdelijk spoor. Het Spoorijzer terrein staat behoorlijk vol met losse bakken van kipkarren, stapels rails en dergelijke.

De BPM was kennelijk tevreden (want de aanvankelijke bestelling van vier locs was al eerder  tot vijf verhoogd). Het dak werd echter nog gewijzigd of was nog niet af. Op latere foto’s (zie hier en daar ) steekt het dak namelijk als een soort zonnekap een stuk over de voor- en achterwand van de cabine uit. Voor de tropen is een dubbelwandig dak gebruikelijk, dus het kan zijn dat de bovenste dakplaat nog moest worden aangebracht en dat deze over de onderste dakplaat zal gaan uitsteken.

 

← Foto: collectie van dhr. G.C. Verhoeff

BPM menu.jpg

 

↑ Collectie van dhr. G.C. Verhoeff

 

Spoorijzer bood de BPM-ers een etentje aan. Het gedrukte menu (rechts) had een omslag met bovenstaande geretoucheerde foto. Een detail als de pijp van de zandstrooier is goed te zien.

De loc heeft echter nog niet het definitieve dak en ruitenwissers ontbreken.

menu Balikpapan locs.JPG

1ste Balikpapan loc in bouw 07 klein.JPG

← Deze foto is waarschijnlijk later genomen, want nu is op de schuifdeur van de cabine het BPM bedrijfsnummer – BPM 1008 –aangebracht. Foto: collectie van dhr. G.C. Verhoeff

 

1ste Balikpapan loc in bouw 07.jpg

 

Andere details zijn de ruitenwissers, de zonnekappen boven de achterruiten en de regengoot aan het dak.

Uit een andere foto blijkt dat de SIJ fabrieksplaat op de zijkant van de bedieningslessenaar is aangebracht.

Balikpapan loc transport 02b winter 1953-54 klein.jpg

 

 

De vijf locs werden kennelijk snel afgebouwd, want in de winter van 1953/1954 werden ze op de SIJ dekschuit “Gerrit” naar Amsterdam vervoerd en daar met een drijvend bok overgezet op een zeeschip met bestemming Indonesië. De koppelingen zijn afgenomen, tegen de achterruiten zijn houten schotten geplaatst en de lampen zijn afgeschermd.

 

← Foto: collectie van dhr. G.C. Verhoeff

 

 

 

In deze tijd spraken de meeste Indonesiërs nog Nederlands. Er was dan ook een handleiding in het Nederlands. Uit dit voorblad blijkt onder andere:

 

·       De bedrijfsnummers waren DH 1009 t/m 1013 (en dat is vreemd, want op een foto hierboven is 1008 te zien).

Mogelijk nummerde de BPM vanaf duizend vanwege de spoorbreedte. Kennelijk waren er acht andere locs voor dezelfde spoorbreedte. Hierboven bleek al dat de Amerikaanse fabrikant Porter in 1948/1949 zeven locs leverde.

 

·       De Spoorijzer fabrieksnummers waren 201 t/m 205. In die tijd bouwde Spoorijzer Railtractoren met fabrieksnummers vanaf 101. Kennelijk was niet voorzien dat er meer dan 100 gebouwd zouden worden. Toen dat wel gebeurde, werden de railtractoren gewoon doorgenummerd. De fabrieksnummers 201 t/m 205 komen dus dubbel voor.

 

·       Het bouwjaar was 1953. Alle locs zijn dus binnen een half jaar na de acceptatie door de BPM (af)gebouwd.

 

·       Het gewicht was 22 ton.

 

gebruiksaanwijzing BPM locs.JPG

Het einde

In 1970 arriveerden bij de raffinaderij in Balikpapan drie dieselhydraulische Vanguard tweeassers van de Britse fabrikant Thomas Hill. Het motorvermogen was 210 pk en het gewicht 25 ton [3]. De spoorwijdte is opgegeven als 1067 mm [2]. In dit boek valt te lezen dat als laatste reservedeel voor de Kromhout motoren in 1973 een krukas is besteld. De schrijver vermoedt daarom dat na 1970 nog één SIJ loc als reserve voor de Vanguards achter de hand werd gehouden [5].

 

Opmerkingen

-

Vier van de Deutz diesellocs hielden het opmerkelijk kort uit:

 

Soerabaijasch handelsblad 16-11-1931→

 

De Deutz leverlijst vermeldt de fabrieksnummers:

- 8567 en 8568, geleverd op 28.02.1929

- 8887 en 8888, geleverd op 29.07.1929

allen van het type PMZ 130F, met een spoorwijdte van 700 mm. Genoemde leverdata zullen wel betrekking hebben op de dagen dat de locs de fabriek verlieten. Ze zullen daarna nog maanden onderweg zijn geweest, maar twee jaar lijkt toch wel erg lang.

Interessant is de vraag waarom de vrijwel nieuwe locs verkocht werden. Vielen ze tegen ? Of werd het 700 mm net opgedoekt ?

-

Tekeningen van de SIJ BPM locs zijn niet bewaard gebleven. Wel is bekend dat de radstand 1500 mm was. Dat resulteerde in een minimale boogradius van 35 meter.

-

Tijdens de Nieuw-Guinea-crisis van 1957 tot 1962 verbrak Indonesië de diplomatieke en economische betrekkingen met Nederland. Spoorijzer wist via een Belgische en een Duitse firma contact te houden.

-

De bouw van vijf locs voor de BPM heeft niet geleid tot de bouw van meer soortgelijke locs. Waarschijnlijk heeft Spoorijzer ook niet geprobeerd andere klanten voor dit type te vinden. Er zijn wel aparte folders gemaakt voor bijvoorbeeld de Spoorijzer Railtractoren en de Hydroloco’s, maar voor zover bekend niet voor de “Balikpapan loc”. Ook in algemene Spoorijzer folders komt dit loctype niet voor. De spoorwijdte zal een probleem zijn geweest.

De Rotterdamsche Tramweg Maatschappij had wel dezelfde spoorwijdte van 1067 mm, maar Spoorijzer had al in 1951 aan de RTM de dieselmechanische locs Steenbergen en Puttershoek geleverd. Ze waren deels gebaseerd op de ex-NS sikken van de serie 103-152. Hun motoren leverden 72 pk (vergeleken  met de 120 pk van de BPM locs).

-

De NCM – waar Spoorijzer in1969 in opging – heeft in 1972 ook dieselhydraulische locs voor Indonesië gebouwd. De klant was niet de BPM (inmiddels Shell), maar de Indonesische Staatsspoorwegen PNKA. Het ligt in de bedoeling hier nog een aparte webpagina aan te wijden. Tussen beide Indonesische orders bestond geen verband: de in de vroege jaren vijftig opgedane kennis was in 1972 niet meer aanwezig.

-

De spoorwijdte van de BPM in Balikpapan wordt soms aangegeven als 1000 en soms als 1067 mm (Kaapspoor).

 

 

Conclusies

-

De bouw door Spoorijzer van de locs voor het kaapsoor van de BPM in Balikpapan paste in het kader van de politiek van de BPM om de Nederlandse industrie te stimuleren.

-

De BPM nam genoegen met een lange levertijd en hielp Spoorijzer met een adviseur.

-

Zodoende leken de Spoorijzer locs uiterlijk nogal op de in Balikpapan aanwezige locs van het Amerikaanse fabrikaat Porter. Deze waren echter dieselmechanisch; de Spoorijzer locs waren dieselhydraulisch.

-

Ook werden Nederlandse onderleveranciers ingeschakeld, namelijk Kromhout voor de dieselmotoren en de Nederlandse Radiateuren Fabriek voor de radiatoren.

-

Van de in 1953 gebouwde Spoorijzer locs was er minstens één in 1973 nog aanwezig.

-

Het loctype is niet verder gebouwd.

 

 

Met dank aan:

dhr. G.C. Verhoeff en Toon Steenmeijer

Referenties:

[1]

Zestig jaar Koninklijke Nederlandsche Petroleum Maatschappij 1890-1950.

[2]

De foto stond op deze website maar was daar eind 2013 niet meer te vinden.

[3]

Lijsten met particuliere locs in Indonesië, opgesteld door Ray Gardiner (Australië) en verkregen via Toon Steenmeijer.

[4]

Interviews met dhr. G.C. Verhoeff, die de BPM locs bij Spoorijzer ontwierp.

[5]

A. Steenmeijer, “Kromhout”, Canaletto/Repro Holland, Alphen a/d Rijn, 2002.

 

 

{

Spoorijzer (inleiding)

Terug/verder naar:

Nieuw                                    Home                                         Inhoud