► Nieuw ◄ ► Zoeken ◄ |
||||||
|
||||||
|
Jeneverspoor in Hoogezand geplaatst:
23-12-2021 Reproductie
van een oude advertentie in Pluustergoud (het
tijdschrift van de Historische Vereniging
Hoogezand – Sappemeer) nummer 22 → ← Reclame in de vorm van speelkaarten uit de
verzameling van Jenever Jean |
|
||||
|
Inleiding De Nederlandse alcoholbranche bestond uit [1]: o alcohol
produceerde bedrijven. Gist was een belangrijk bijproduct en soms het hoofdproduct. o alcohol
verwerkende bedrijven (distilleerderijen en likeurstokerijen). Van Calcar en Zoon's Distilleerderij van Brandewijn aan het Kieldiep in
Hoogezand was een combinatiebedrijf, waar zowel alcohol werd gestookt als
verwerkt tot jenever en brandewijn [1]. |
||||
|
|
||||
Aardappelen Een citaat uit [2]: “Kort na 1830 komt in de veenkoloniën van
Oost-Groningen een nieuwe bedrijfstak tot bloei: die van de
brandewijnstokerijen. Uit aardappelen wordt brandewijn gedistilleerd,
die verkocht wordt aan likeur- en jeneverproducenten in de eigen regio en
elders in Nederland. In 1840 zijn er al 17 brandewijnstokerijen in de
provincie Groningen actief. Daarna zet het verval in omdat de uit aardappelen
gestookte Groningse brandewijn het in prijs en vooral ook kwaliteit aflegt
tegen de uit gerst en rogge gestookte moutwijn uit Schiedam. Slechts enkele
Groningse brandewijnstokerijen (in Hoogezand, Sappemeer, Slochteren en
Wildervank) slagen erin te overleven. Zij bedienen met hun
aardappelbrandewijn vooral likeur- en jeneverproducenten in de stad Groningen.
Vanaf ongeveer 1865 gaan de twee grootste
veenkoloniale brandewijnstokerijen · die in
Hoogezand van de familie Van Calcar & Zoon · die in
Sappemeer van Willem Albert Scholten over op het gebruik van melasse als grondstof voor
de bereiding van alcohol (‘melassespiritus’). Melasse is een restproduct dat
ontstaat bij de raffinage van suiker uit suikerbieten. De melassespiritus
vindt aftrek bij een groeiend aantal bedrijfjes – niet alleen in de stad
Groningen maar ook elders in de provincie – dat zich toelegt op de productie
van likeuren, bitters en jenevers. Deze alcoholhoudende dranken worden
aanvankelijk slechts lokaal en regionaal verkocht.” Een enquęte over de arbeidsomstandigheden in de
veenkoloniën [3] geeft een aardig inkijkje in het bedrijf van Van Calcar & Zoon in 1890.
Het bedrijf werd in [3] een Gist- en spiritusfabriek genoemd, maar was een
mengsel van een agrarisch bedrijf en een fabriek. Er waren 200 tot 300 (!) ossen
waaraan het afval gevoerd werd. De aldus gemeste ossen werden periodiek voor de
slacht verkocht. Twee knechten waren voltijds bezig met de afvoer van de mest,
die aan boeren werd verkocht. Werkspoor Andres Wedzinga vond in
[4] een overeenkomst uit 1888 tussen enerzijds de Maatschappij tot
Exploitatie van Staatsspoorwegen en anderzijds Pieter Van Calcar,
handelende onder de firma Van Calcar en Zoon en
wonende te Hoogezand. Het ging om het leggen van een “werkspoor” (opm. a) in het gedeelte van den publieken weg langs het Kielsterdiep, behoorende
tot den Staatsspoorweg. Er worden vrij veel bijzonderheden vermeld: § Het
spoor zal uitsluitend gebezigd worden tot het overbrengen van goederen tusschen twee bij Van Calcar
en Zoon in werking zijnde fabrieken, § De
voertuigen zullen door personen worden voortbewogen. Het ging dus om duwtractie. § Het
werkspoor zal een spoorwijdte van 70 cm krijgen. § Het
werkspoor zal de spoorlijn Groningen - Winschoten kruisen.’ Andres Wedzinga heeft in
[5] ook bijpassende foto’s gevonden, waaronder deze:
|
|||||
|
|||||
↑ Fabriek van Calcar aan het Kielsterdiep
(ook Kieldiep genaamd) bij Hoogezand, periode 1890 -1895 [5] ↑ De kijkrichting is zuidwaarts. Het Kielsterdiep
voert naar Stadskanaal. Op circa 150 meter achter de rug van de fotograaf
passeert het Kielsterdiep de spoorlijn Groningen – Winschoten en op 500 meter
afstand mondt het Kielsterdiep uit in het Winschoterdiep (opm. b). Langs de oostelijke oever van
het Kielsterdiep loopt het Heveapad, met daarin het werkspoor. |
|||||
Een
detail van bovenstaande foto is hiernaast te zien → Buiten
de fabriek staat een uitgebreide verzameling houten tonnen met verschillende
maten. Op de voorgrond staat een primitieve wagen op het werkspoor. Er ligt
één ton op; er zou ruimte zijn voor twee tonnen. Op de achtergrond wordt
gedemonstreerd dat een ton ook zonder wagen te transporteren is: de ton wordt
op de rails verrold. Het werkspoor zou de verbinding
tussen twee fabrieken vormen. Op de foto staat één van die fabrieken, maar
het werkspoor houdt er niet op. Linksonder leidt het in de richting van het
centrum van Hoogezand. Rechtsboven gaat het in de richting van de in 1895
afgebrande molen en houtzagerij De Vrijheid (De foto is genomen vanaf die
molen en is in of voor 1895 gemaakt,
want de molen werd niet herbouwd). |
|
||||
Tweede fabriek ? Waar was nu de tweede fabriek ? Van Calcar en Zoon had gedurende een zekere periode
inderdaad een tweede fabriek. De latere grootindustrieel Willem Albert Scholten was in het begin van zijn carričre mede-eigenaar en later alleen-bezitter van aardappelbranderij en brandewijnfabriek „Vlijt en Eendracht” in Sappemeer. Ook het afval van deze fabriek werd aan ossen gevoerd. Toen de ossen ziek werden ging W.A. Scholten kennelijk twijfelen aan de kwaliteit van zijn brandewijn. De brandewijnfabriek werd in 1878 verkocht aan Van Calcar en ging verder als “De Vlijt”. De rest hield Scholten zelf en richtte hij in strocartonfabriek onder de naam “De Eendracht” [6]. |
|||||
“Aardappelbranderij
annex distilleerderij “De Vlijt”, gelegen aan een kanaal, was vroeger een
groot bedrijf met tweeënveertig werknemers. In 1911 werd het bedrijf in
Sappemeer overgenomen door de Gist- en Spiritusfabriek in Delft” [1]. “De
Vlijt” was dus van 1878 tot 1911 in handen van Van Calcar en Zoon. Speelkaarten
uit de verzameling van Jenever Jean → Het logo van Calcar
bestaat uit een driehoek met daarin de S van Sappemeer en er omheen de C van
Calcar. Het lijkt uitgesloten dat het werkspoor de fabriek aan het Kielsterdiep en "De Vlijt" met elkaar verbond, want de afstand tussen beide fabrieken was met circa 3,5 km (hemelsbreed) wel heel groot voor duwtractie. |
|
||||
|
|||||
Vaten “Voor de buitenlandse markt werden glazen flessen (kelderflessen)
gebruikt. Voor de binnenlandse markt werden de houten vaten pas na de Tweede
Wereldoorlog verruild door flessen. Dit gebeurde dankzij de introductie van
de vulmachine, waarmee in korte tijd een grote hoeveelheid flessen kon worden
gevuld. De branderijen bleven echter tot halverwege de jaren zestig vaten
gebruiken voor opslag en vervoer. De houten vaten aan de kade bepaalden het
beeld van de alcoholindustrie [1]. Behalve het Historisch Archief Midden-Groningen [5] heeft
ook De Historische Vereniging Hoogezand-Sappemeer een interessante beeldbank
[6]. |
|||||
Deze ansicht uit 1900 toont de uitmonding van het Kieldiep
in het Winschoterdiep (links). Over het Kieldiep ligt een ophaalbrug (“klap”
in dialect), genaamd de Kieklap. Een deel van het oorspronkelijke bijschrift
luidt: “De vaten op de
kant waren afkomstig van de gist- en spiritusfabriek Van Calcar en werden
vanaf de fabriek per smalspoor naar het Winschoterdiep vervoerd” [7]→ |
|
||||
Dezelfde locatie, nu in 1903 en een kwartslag gedraaid [7]. De kijkrichting
is vanaf het Winschoterdiep. De ophaalbrug rechts is de Kielklap; daarachter
ligt het Kiel(ster)diep, met op de linkeroever het Heveapad (dat toen nog
niet zo heette). Verderop (maar onzichtbaar op de foto) ligt de fabriek van
Van Calcar & Zoon. Links is een steiger in het Winschoterdiep te zien. De
schepen met vaten voor Van Calcar & Zoon zullen hier aangelegd hebben → |
|
||||
Het werkspoor is op beide bovenstaande
foto’s niet te zien, maar uit de vaten op de foto uit 1900 en het bijschrift
volgt dat het werkspoor diende voor het transport van vaten naar/van
de steiger aan het Winschoterdiep. De formulering
in de overeenkomst [4] is dus onzorgvuldig: het werkspoor verbond geen twee
fabrieken, maar liep tussen de fabriek aan het Kieldiep en een klein
opslagterreintje aan het Winschoterdiep. Het Kieldiep was bevaarbaar. Dat
blijkt bijvoorbeeld uit krantenverslagen van de brand in 1895 [8]. De brand
begon in de houtzaagmolen De Vrijheid en sloeg over naar een aantal woningen
en bedrijven (Van Calcar & Zoon kwam er
relatief goed van af). Kranten meldden dat de scheepvaart op het Kieldiep
gestremd was en dat er veel schepen lagen te wachten. Op de bovenste foto op
deze webpagina is te zien dat de fabriek van Van Calcar & Zoon een steiger in het Kiel(ster)diep had.
Waarom voer een schip dat vaten van/voor Van Calcar
& Zoon kwam halen/brengen niet het Kieldiep in om aan te leggen bij de
steiger van Van Calcar
& Zoon in het Kieldiep ? Misschien was het Kieldiep te smal om na het
laden of lossen te keren. Misschien was de doorvaartopening van de Kielklap
te smal. Misschien gaf de spoorbrug problemen. Dat zal nu niet meer te
achterhalen zijn. Wat zat er in de vaten ? Te denken valt in de eerste
plaats aan de eindproducten, zoals jenever en brandewijn, in houten vaten. In de begintijd waren de
grondstoffen aardappelen en later melasse. Die grondstoffen werden niet in
vaten vervoerd. Maar nadat “De Vlijt” in 1911 was overgenomen door de Gist-
en Spiritusfabriek in Delft werd het daar anders [9]: “De heer Voort vertelt hoe het
vroeger toeging op “De Vlijt”: De alcohol en moutwijn werden per bootje uit
Delft aangevoerd in ijzeren fusten van 600 liter. Als het bootje in aantocht
was stonden er wel dertig man klaar om het bootje te lossen. Enkele daarvan
werden uitgeloot. Zij verdienden daarmee naast het loon ook 2 borrels. Eentje
halverwege en eentje na afloop.” “De Vlijt” was toen niet in
handen van Van Calcar
& Zoon, maar het is best mogelijk dat ook Van Calcar
& Zoon de alcohol en moutwijn niet meer zelf maakten, maar in fusten van
elders lieten komen. Tijdsbestek De overeenkomst tussen Van Calcar & Zoon en de Staatsspoorwegen dateert uit
1888. In die tijd speelde er ook het volgende [10] : “Hoogezand, 18 April. Na een
rust van ruim twee jaren zal, naar wij vernemen, binnenkort de
brandewijnfabriek van de heeren Van Calcar & Zoon, alhier, weder in werking worden
gebracht. Alle reparatiën worden nu spoedig gedaan.
Gelukkig voor veel arbeiders niet alleen maar voor een groot gedeelte der
inwoners want verdienen de arbeiders goed geld ook de neringdoenden deelen hierin.” Waarom de fabriek ruim twee jaar
had stil gelegen werd niet vermeld en is ook niet elders gevonden. Mogelijk
werd de fabriek omgebouwd van gist- en spiritusfabriek naar een fabriek van
brandewijn en jenever. Kennelijk was de aanleg van het werkspoor onderdeel
van de werkzaamheden om de fabriek weer bij de tijd te maken. |
|||||
|
|||||
↑ Destilleerderij van Van Calcar, gezien vanaf de
Kieldiepzijde, periode 1930-1935 [5] ↑ Boven de vaten is een installatie
aangebracht om ze nat te houden. Het zijn dus houten vaten. Het spoor naar
het zuiden is opgebroken; het spoor naar het noorden (naar de steiger aan het
Winschoterdiep) is er nog steeds. Uit bovenstaande foto blijkt dat het werkspoor in 1930 nog steeds aanwezig was. Het einde van de firma Van Calcar & Zoon is niet helder: de inschrijving bij het Handelsregister loopt tot 1943. In 1957 is de laatste Hinderwetvergunning afgegeven [11]. |
|||||
|
|||||
Conclusie De firma Van Calcar & Zoon te Hoogezand heeft vanaf 1888 meer dan 40 jaar een smalspoorlijntje van circa 500 m lang langs het Kieldiep bezeten waarover met duwkracht houten vaten met sterke drank vervoerd werden van de fabriek naar een steiger aan het Winschoterdiep. |
|||||
|
|||||
Opmerkingen: |
Met “werkspoor” bedoelt men doorgaans een tijdelijk spoor dat ten behoeve van werkzaamheden is aangelegd en dat na afloop van die werkzaamheden weer wordt opgeruimd. Die betekenis heeft het hier echter niet: de overeenkomst werd voor onbepaalde tijd aangegaan. |
||||
Tegenwoordig is de afstand tussen de locatie van de (afgebroken) fabriek van Van Calcar en het Winschoterdiep een stuk groter omdat het oude Winschoterdiep in Hoogezand grotendeels is gedempt en een noordelijker ligging heeft gekregen. Ook het Kieldiep heeft in Hoogezand een andere ligging gekregen, |
|||||
Met dank aan: |
Andres Wedzinga. |
||||
Bronnen: |
[1] |
R.S.M. Keiman, Distilleerderijen, Federatie Industrieel Erfgoed Nederland (FIEN). PIE rapport 35. |
|||
|
[2] |
Webpagina over David Polak op de website van Peter Zwaal (bedrijfsgeschiedenis, drankenhistorie, archiefonderzoek, tekst- & beeldproducties). |
|||
|
[3] |
Enquęte, gehouden door de Staatscommissie, benoemd krachtens de wet van 19 Januari 1890. |
|||
|
[4] |
E. Van Citters & J.C.A. Van Roosendaal, Verzameling van Wetten, Besluiten enz. betreffende de spoorwegen in Nederland, uitgave Gebr. van Cleef, Den Haag,1888-1941. |
|||
|
[5] |
Beeldbank van het Historisch Archief Midden-Groningen. |
|||
|
[6] |
Bijvoorbeeld Overijsselsch dagblad d.d. 23-11-1954. |
|||
|
[7] [8] |
Beeldbank van de Historische Vereniging Hoogezand-Sappemeer. Bijvoorbeeld Provinciale Drentsche en Asser courant d.d. 29-08-1895. |
|||
|
[9] |
Het Nieuwsblad d.d. 13-07-1989. |
|||
|
[10] |
De Tijd d.d. 21-04-1887. |
|||
|
[11] |
Pluustergoud (tijdschrift van de Historische Vereniging Hoogezand-Sappemeer) nr. 22. |
|||
|
|
|
|||
|
|
|
|||
|
|
||||
|
{ |
||||
Terug/verder naar: |
|||||
|
|||||
|
|
||||